Lee | Oliver
- Voornamen
Oliver
- Leeftijd
34
- Geboortedatum
22-09-1910
- Datum overlijden
02-10-1944
- Servicenummer
123176
- Rang
Flight Lieutenant
- Regiment
Royal Air Force Volunteer Reserve
- Grafnummer
Grave Graf 538


Biografie
Zoon van Thomas Lee en Leonora Lee, Consett Co.Durham
Partner van Hilda Lee, Medomsly Road, Consett Co.Durham
Broer van Mrs. S.E. Wylie, 79 Brian Delves Lane, Consett, Co.Durham.
Oliver had zes broers en zussen: John William (1897), Margareth Isabella (1900), Thomas Henry (1902), Sarah Ellen (1905), Wilfred (1914) en Audrey (1930).
Oliver werkte op de administratie van het hoofdkantoor van Consett Iron Company voordat hij in het leger ging en opgeleid werd tot vliegenier.
Oliver en Hilda trouwden in 1941. Ook Hilda werkte bij dit zelfde bedrijf op de salarisadministratie toen zij in 1944 het vreselijke bericht kreeg over het overlijden van Oliver.
Britse luchtmacht op Keent eind september – oktober 1944
Nadat in 1944 vliegveld Volkel in Brabant onbruikbaar geworden was na bombardementen van de geallieerden, besluiten de Duitsers het kleine provisorische vliegveld (wat niet meer was dan een drassig weiland) Keent in gebruik te nemen. Lokale arbeiders uit de omgeving worden gedwongen om de 1200m landingsbaan (grasbaan) aan te leggen. In augustus van dat jaar is de klus geklaard en eigenlijk vrijwel direct daarna door de Duitsers vergeten.
In september worden door de geallieerden verkenningsvluchten uitgevoerd naar Brabant om Volkel en Grave te inspecteren. Hierna wordt gerapporteerd aan de Wing Commander dat Keent een grasweide is die waarschijnlijk in de winter onder water komt te staan. Toch is deze plaats als enige bruikbaar voor operationele doeleinden want Volkel heeft te veel te lijden gehad onder geallieerde luchtaanvallen dan welk ander veld ook.
De RAF Second Tactical Air Force (2TAF), onderdeel van de Royal Air Force krijgt het gebruik van vliegveld (airstrip) Grave-Keent toegewezen. Het vliegveld krijgt de codenaam B82.
De 52e Troop Wing van de Amerikaanse Air Force bereidt een luchtbrug voor om Keent te voorzien van een enorme voorraad aan militair materieel, voedsel en militairen.
Meer dan 200 tweemotorige transportvliegtuigen van de Amerikaanse Luchtmacht landden op dinsdagmiddag 26 september 1944 in Keent, om de bevoorrading van de geallieerde grondtroepen, die nog wanhopig Arnhem probeerden te bereiken, te ondersteunen. Tegen elke voorspelling in, keren alle toestellen tegen de avond ongeschonden op hun bases in Engeland terug; een huzarenstukje.
In totaal zouden 132 jeeps en 75 aanhangers, 31 motoren, 12 ton munitie, 30 ton voedsel en 882 soldaten naar Keent worden gevlogen. Ze werden gedekt door meer dan 750 gevechtsvliegtuigen, die het luchtruim boven België en het zuiden van Nederland afsloten voor ongeveer 200 Duitse gevechtsvliegtuigen.
Hoewel het slechts een bijkomstigheid was van Market Garden, schreef Keent geschiedenis. Het was de grootste bevoorradingsmissie vanuit de lucht naar een frontlinie in de geschiedenis.
In de eerste drie weken van de maand oktober 1944 maakte de RAF Eenheid, uitgerust met eenmotorige jachtvliegtuigen, gebruik van deze landingsstrip.
De geestelijke belasting van de luchtmachtmilitairen is zwaar. De weersomstandigheden zijn slecht. Het hele terrein is slecht, nat en drassig. Het tentenkamp bestaat uit lekkende tenten. Elke dag worden patrouillevluchten ondernomen en de Duitse Luftwaffe zit ook niet stil en richt haar pijlen op het vliegveld in Keent.
Het vliegveld wordt op 2 oktober 1944 door de RAF in gebruik genomen als vliegveld B-82 (Grave)
Op deze airstrip zullen 2 Wings van de Royal Air Force groep 83 worden gestationeerd, 125-Wing en 127-Wing, elk bestaande uit 4 squadrons. Elk squadron bestaat uit 18 gevechtsvliegtuigen en 25 vliegers, aangevuld met het grondpersoneel.
De vier squadrons van de 127-Wing komen uit Canada en vliegen met Spitfighters IX en XVI. Zij arriveren op 30 september.
De squadrons van 125-Wing, waar Oliver Lee onderdeel van is, voeren hun patrouillevluchten uit vanaf B86, een vliegveldje bij het Belgische Le Culot, 50 km onder Brussel. De vliegers moeten lange folterende ritten over de taxibanen maken om door de door bombardementen beschadigde rolbanen te bereiken.
De Group Captain van 125-Wing treft ook op 30 september een regeling dat zijn mannen in de buurt van Grave een onderkomen vinden. Op 2 oktober arriveert vanuit Culot met voertuigen over de weg het grondpersoneel. Het konvooi is door Belgische dorpen en steden getrokken en wordt enthousiast toegezwaaid. Het luchtmachtpersoneel wordt ondergebracht in een tentenkamp op Keent wat lastig op te bouwen was vanwege de natte en drassige ondergrond. Het onderkomen van de piloten is voorlopig een schuur die door een vriendelijke boer uit de buurt ter beschikking is gesteld.
Steeds meer jagers uit de 125-Wing strijken neer op B82. Op verschillende momenten wisselen squadrons van plaats. Op 30 september melden zich de squadrons 130 (Punjab) en 402 (Winnipeg Bears uit Canada) met de Spitfire XVI. Samen met de Tempest-v-squadrons 80 en 274, die zich op 1 oktober van de 122-Wing bij de 125-Wing voegen is deze Wing weer op sterkte.
Vanaf 2 oktober opereren er vanaf Keent dus 8 squadrons met 144 jachtvliegtuigen.
Om hen eraan te herinneren dat ze nu veel dichter bij de frontlinies zaten, werpt een Me-262 van de Luftwaffe diezelfde middag bommen op het vliegveld.
De eerste aanval is de enige die het personeel van de 127-Wing treft. Terwijl piloten en grondpersoneel vanuit hun dekking met verbazing de eerste straaljagers in hun leven aanschouwen, worden hun tenten aan flarden gereten. Drie vliegers raken gewond, van wie twee ernstig.
Verder lopen een officier en zes anderen lichte verwondingen op. Onmiddellijk na de eerste aanval wordt het personeel geïnstrueerd over de veiligheidsprocedures bij zulke aanvallen. Het gevolg is dat de volgende aanvallen minder succesvol zijn, althans voorzover het deze Wing betreft.
De tweede aanval komt rond het middaguur, maar de bommen vallen ver van het doel. Bij de derde aanval vallen de bommen van zes Me-262’s aan de 125-Wingkant van de landingsbaan. Blijkbaar heeft 125-Wing geen waarschuwing ontvangen en wordt zij verrast, waardoor 25 militairen gewond raken, sommige ernstig.
Van hen overlijden er twee in het noodhospitaal in Grave, de 27 jarige kok van de 125-Wing, Leading Aircraftman Morton Dustin Goss (Royal Candadian Air Force) en de 34-jarige Flight Lieutenant Oliver Lee (Royal Air Force Volunteer Reserve), adjudant van de commandant van de 125- Wing, gehuwd en afkomstig uit Consett in Engeland.
Van de 125-Wing worden de squadrons 80 en 274 op 7 oktober overgevlogen naar het inmiddels gerepareerde vliegveld Volkel en uiteindelijk verlaten beide Wings, Keent op 21 oktober om zich te vestigen in Brussel-Melsbroek. De omstandigheden in Keent zijn te slecht om hier de winter door te brengen.
Morton Goss wordt later begraven op de Canadese begraafplaats in Groesbeek. Flight Lieutenant Oliver Lee ligt begraven op de begraafplaats Grave.
Op zijn grafsteen staat vermeld:
God made divine all sacrifice
Through Christ
Upon the Cross.
Dearly loved.
Ook op deze begraafplaats liggen begraven Albert Henry Collyer en Patrick Joseph Culligan.
Oliver Lee wordt vermeldt op het War Memorial in Consett.
Bronnen en credits
Boek “Vliegen en vechten bij de Maas 1940-1945”; Oorlogsgeschiedenis op de grens van Noord-Brabant en Gelderland ; auteur Wim Boeijen.
Website Abandoned forgotten & Little Known airfields in Europe
Paul Heatherington, Marc Hope, David Wright, Ann Nicholson and Jill Maltby for their answers on our Facebook post.
Ancestry: familiestamboom familie Lee
Research Anny Huberts