Charles (Chick) Stuart werd op 24 juli 1914 in North Lanarkshire, Schotland geboren als zoon van Charles Stuart en Margaret Stuart (meisjesnaam McCallum). Charles was hun derde kind van negen kinderen. Hun oudere broer Peter en jongere broer Alexander gingen ook bij de RAF. Chick was boordwerktuigkundige terwijl Peter boordschutter was en Alexander (Alex) piloot. Andere broers William (Willie) en James (Jim) deden mee aan de oorlogsinspanningen in respectievelijk het leger en de koopvaardij. Alle broers overleefden de oorlog met uitzondering van Chick.

Chick, die in Stepps woonde, een stad in North Lanarkshire aan de noordoostelijke rand van Glasgow, trad in de voetsporen van zijn vader en nam dienst als politieagent. Omdat hij van de politie was, hoefde hij zich niet vrijwillig aan te melden en kon hij zich kandidaat stellen voor selectie. Het is een gok, maar de familie kan zich voorstellen dat hij zich uit plichtsbesef bij de oorlogsinspanningen zou hebben aangesloten en misschien in de voetsporen van zijn broers zou zijn getreden.

Chick trouwde met Barbara Robertson en voor zover de familie kan nagaan woonden ze of in Stepps of in Rutherglen. Barbara beviel in 1945 van een jongen die zijn vader Chick helaas nooit heeft kunnen ontmoeten. De familie is er later nooit in geslaagd om de zoon van Chick op te sporen, ondanks grote inspanningen in de afgelopen jaren. Charles Stuart is een veel voorkomende naam in Schotland en daarbuiten wat de zoektocht nog moeilijker maakt

Hoewel Whiteinch soms in verband wordt gebracht met Chick, heeft de familie geen verband kunnen vinden met hun familie en dit gebied van Glasgow. Hun beste gok is dat dit misschien de plaats was waar de basistraining plaatsvond, of misschien waar het oorlogskantoor zou zijn geweest.

Familieleden van Charles Stuart junior zouden erg graag in contact komen met hem of zijn eventuele gezinsleden. Mocht u zich hierin herkennen of kunt u ons verder helpen, neem dan alstublieft contact op met onze Stichting. Wij zullen uw bericht dan doorsturen aan de familie. 

Als inwoner van Westerbeek ging Hans Ooms op zoek naar de omstandigheden van de Lancaster PD221 die neerstortte bij Westerbeek en waarbij de gehele bemanning om het leven kwam en begraven ligt op de begraafplaats in Westerbeek.

Op zaterdag 3 februari 1945 steeg vanaf vliegbasis North Killingholme in Engeland, Lancaster PD221 op voor een missie naar de Duitse plaats Bottrop. Daar lag (en ligt nog steeds) de Prosper industrie die zich toelegde op de productie van brandstofartikelen. In dat kader was het een doel van strategisch belang.

Aan boord van de bommenwerper, die behoorde tot het 550 squadron van de Royal Air Force, bevond zich een 7-koppige bemanning, bestaande uit: 

• Flying officer Robert George NYE, piloot, 23 jaar
• Sergeant Jack HOLDING, navigator, 22 jaar
• Sergeant James Frederick MOYLE, bommenrichter, 22 jaar
• Sergeant Charles STUART, boordwerktuigkundige, 30 jaar
• Warrant officer William Johnson HOWSON, radiotelegrafist, 25 jaar
• Flight sergeant William Henry COOK, rugkoepelschutter, 20 jaar
• Flight sergeant Lorne Clifford TAERUM, staartschutter, 18 jaar  

William Cook en Lorne Taerum waren uit Canada afkomstig, de overigen waren Britten.
Lorne was met 18 jaar niet alleen de benjamin van deze crew maar tevens één van de jongsten bij RAF Bomber Command. 
 
Op die bewuste zaterdagmiddag om exact 16.31 uur stegen de jongens op om, als onderdeel van een aanvalsmacht van 192 bommenwerpers en 18 Mosquito’s, koers te zetten naar het Ruhrgebied in Duitsland. De aanval op Bottrop vond in golven plaats tussen 19.30 uur en 19.45 uur vanaf een hoogte van 16.000 tot 20.000 voet. Ondanks de vele zoeklichten, nachtjageractiviteiten en enige bewolking, bleek uit de ‘aimingpointfoto’ dat de aanval zeer effectief was geweest.
 
Op de weg naar huis sloeg het noodlot toe. Zoals gezegd waren er Duitse nachtjagers actief. De PD221 en haar bemanning viel vermoedelijk ten prooi aan piloot Hauptmann Heinz Rökker en diens ‘Bordfunker’ Feldwebel Carlos Nugent die toebehoorden aan 2./NJG 2, een nachtjachteenheid op dat moment gestationeerd in Twente.
De Lancaster brak in delen en kwam verspreid neer in de directe omgeving van de kern van het dorpje Westerbeek. Het grootste deel stortte neer achter de boerderij van de familie Lange aan de Koehardstraat. De gehele bemanning kwam daarbij om het leven en vond haar laatste rustplaats op het kerkhof in Westerbeek. Een zoon van de familie Lange kon zich de gebeurtenissen rond de crash nog goed voor de geest halen. Hij vertelde geëmotioneerd dat het hem zijn hele leven niet had losgelaten.
 
Op 4 en 5 mei 2005 heb ik een herdenking georganiseerd om aandacht aan deze dramatische historische gebeurtenis te schenken, toen 60 jaar geleden. Familieleden van Jack Holding, Lorne Taerum en William Howson waren hierbij aanwezig. Daarnaast gaven ook wing-commander Jack Harris en diens vrouw acte de presence. Jack was een veteraan van het 550 squadron en had als jonge vlieger ook deelgenomen aan de aanval op Prosper. Hij kon het gelukkig navertellen.
 
Voor mei 2020 had ik een 2e herdenking gepland om het 75e jaar na de crash te markeren. Corona gooide echter roet in het eten.
 
Elk jaar tijdens dodenherdenking plaatst inwoner Freddie Toonen met zijn zoons een kaarsje, bloemetje en gedenksteentje bij de graven. Een heel mooi gebaar!

Hans Ooms

Patrick Stuart, kleinzoon van Alexander, de jongere broer van Charles Stuart.  

Hans Ooms voor de Lancaster research