Culligan | Padraig Joseph
- Voornamen
Padraig (Patrick) Joseph
- Leeftijd
21
- Geboortedatum
21-02-1924
- Datum overlijden
26-03-1945
- Servicenummer
194007
- Rang
Pilot Officer
- Regiment
Royal Air Force Volunteer Reserve
266 Sqdn. - Grafnummer
Grave Graf 586


Biografie
Padraig is zoon van Francis Joseph (Frank) Culligan en Marie Ann Marguerite ‘Rita’ Culligan (geboren Boscolo).
Padraig Joseph Culligan’s vader was Francis Joseph Culligan, geboren in Ennis, County Clare, Ierland in 1882. Hij studeerde af als elektrotechnisch ingenieur aan de Liverpool Technicon. In die tijd boden universiteiten nog geen ingenieursopleidingen aan.
Verhuizing naar India
Zoals zoveel Ieren moest Francis elders werk vinden. Drie van zijn oudere broers waren al geëmigreerd naar de Unie van Zuid-Afrika, toen een Britse kolonie.
De Calcutta Electric Supply Corporation Limited, geregistreerd in Londen in 1897, werd opgericht om heel Calcutta van elektriciteit te voorzien. Ze hadden veel Electrical Engineers nodig en wierven waarschijnlijk afgestudeerden van het Liverpool Technicon aan. Francis Culligan verhuisde naar Calcutta en was in dienst van dit snelgroeiende bedrijf en klom op tot een leidinggevende toppositie.
De Britse Oost-Indische Compagnie had Calcutta ontwikkeld als handelscentrum door er in de 18e eeuw een kunstmatige rivierhaven aan te leggen. Calcutta groeide snel in de 19e eeuw en werd na Londen de belangrijkste stad van het Britse Rijk. Het was de financiële (commerciële) hoofdstad van Brits-India en enorm werelds. Er waren voldoende katholieken – onder andere Engelsen, Ieren, Fransen en Italianen – om de aanzet te geven tot de bouw van een katholieke kerk en de oprichting van een katholieke school. Calcutta was de hoofdstad van Brits India tot 1911, toen de hoofdstad werd verplaatst naar Delhi. India maakte tot 1948 deel uit van het Britse Rijk.
Francis Culligan moet zijn toekomstige vrouw Margherita Anne Boscolo hebben ontmoet via de St Thomas Catholic Church in Calcutta. Het Loreto-klooster ernaast was waar Margherita en haar zussen naar school gingen. (Vele jaren later trad zuster Teresa toe tot dit klooster. Ze vertrok om Moeder Teresa van Calcutta te worden en is nu een heilige). In die tijd was het de enige katholieke kerk in Calcutta, in het hart van de stad. De pastoor was een Jezuïet. Margherita Boscolo’s vader was Italiaans, uit Mantua, en haar moeder was Frans, geboren in Réunion.

In 1917 trouwde de 18-jarige Margherita met de 35-jarige Francis Culligan. Ze woonden in een enorm appartement Chowrinhgee Mansions, in Chowringhee Rd, een prestigieuze wijk van Calcutta, met veel personeel.
De brede Chowringhee Rd was de eerste grote weg die van het Britse East India Fort naar andere dorpen leidde, en een adres daar was zeer gewild. Tijdens de vroege Britse ontwikkelingen rond Chowringhee bouwden ze enorme huizen langs de oostkant van de weg. Na verloop van tijd werden sommige huizen appartementencomplexen. Aan de westelijke rand van de weg lag een uitgestrekt open gebied dat Maidan werd genoemd. De St Thomas Kerk stond in dit welvarende gebied en Margherita’s Italiaanse vader, Achille Francesco Boscolo was eigenaar van een hotel in het gebied.
Hun eerste kind, Denis (de broer van Padraig) werd in 1918 in Calcutta geboren.
Verhuizing naar Zuid-Afrika
Frank had drie broers in de toenmalige Unie van Zuid-Afrika, dus verhuisden ze daarheen rond 1923, toen Frank 41 was. Hij maakte contact met zijn drie broers en werkte bij General Electric. Het hoofdkantoor was in Johannesburg.
Een tweede zoon, Padraig, werd geboren in 1924. Dit was een traditionele familienaam in Franks Ierse familie. Zijn bijnaam was Paddy.
Toen de Grote Depressie aanbrak, was het een kwestie van ‘last in, first out’, zonder enige compensatieregeling.
Margherita’s vader had een hotel in Calcutta en zij had daar ervaring mee, dus huurden zij en Frank een groot huis in St Andrews Rd, Parktown, Johannesburg en runden het als pension. Parktown was een zeer gewilde wijk in Johannesburg. Het huis en de tuin zijn tot op de dag van vandaag bewaard gebleven en het is nu een populair restaurant in St Andrews Rd, in het inmiddels oude deel van Johannesburg.
Schooltijd van de jongens
In 1925 ging oudste zoon Denis naar de katholieke privé school Sacred Heart College, Marist Brothers in de naburige buitenwijk Observatory in Johannesburg. Vijf jaar later ging de veel jongere Padraig daar naar school.
De Fraters Maristen van de Scholen, beter bekend als de Fraters Maristen, is een internationaal katholiek religieus instituut van fraters. In 1817 richtte Marcellinus Champagnat, een Franse priester Marist, de Fraters Maristen op met als doel jongeren te onderwijzen, vooral degenen die het meest verwaarloosd werden. De meeste fraters werken op scholen, maar anderen werken met jongeren in parochies, religieuze retraites en spirituele begeleiding, risicojongeren, jongerenpastoraat en overzeese missies.
De Fraters Maristen zijn nog overal ter wereld betrokken bij onderwijswerk en hebben nu scholen voor basis-, voortgezet en hoger onderwijs, academies, vakscholen, weeshuizen en retraitehuizen in 79 landen op vijf continenten: Europa, Afrika, Amerika, Azië en Oceanië.
In 1930 werd Denis Culligan, 11 jaar oud, voor zijn middelbare schoolopleiding naar het St Aidan’s Jezuïeten College in Grahamstown in Zuid Afrika gestuurd. Dit college was opgericht in 1872 and was het enige Jezuïten College in Zuid Afrika. Het was ongeveer 1000 km van Johannesburg. Frank had echter veel bewondering voor de hoge kwaliteit van het onderwijs dat de Jezuïeten boden, dus Denis werd als kostganger gestuurd. Er was een lagere lagere school genaamd St Bede’s, waar jongere jongens op kostschool zaten. In 1934, toen Padraig 10 jaar oud was, zat hij daar op school.
In 1934 vond Frank eindelijk een baan in het toenmalige Salisbury, Zuid-Rhodesië (nu Harare, Zimbabwe). In 1935 werden beide zonen ingeschreven op het St George’s Jesuit College in Salisbury, het enige Jezuïten College in Zuid-Rhodesië en woonden ze thuis bij hun ouders.

St George’s Jesuit College in Salisbury
De eerste koloniale kolonisten arriveerden rond 1890 in dit gebied dat later Zuid-Rhodesië werd (nu Zimbabwe). Genoemd naar Cecil Rhodes, de Engelse man die ‘de kaart van Afrika rood wilde schilderen van de Kaap tot Caïro’. Dat wil zeggen, hij wilde dat al het land dat toen bewoond werd door de inheemse bevolking Brits zou zijn. Dit werd bereikt. Het was het tijdperk van het Britse imperialisme.
St. George’s werd in januari 1896 gesticht door de Jezuïeten in Bulawayo en verhuisde later in 1927 naar Salisbury (nu Harare). In die tijd gaven jezuïeten les aan de leerlingen, dus het schoolgeld was minimaal. Nu niet meer. Er zaten 8 leerlingen in de klas van Denis en 14 in de klas van Padraig.
Op de scoutsfoto hieronder zit Padraig Culligan op de grond, 3e van links, grotendeels verborgen onder zijn scoutshoed. Van die groep gingen er drie bij de RAF, waarvan er twee, Padraig inbegrepen, Pilot Officers werden en helaas hun leven verloren. Drie anderen werden legerofficier, waarvan er twee het Militair Kruis kregen. De jongen uiterst links op de grond werd minister van het kabinet in dit land en was een van de ondertekenaars van de UDI Verklaring in 1965.
De Unilaterale Onafhankelijkheidsverklaring van Rhodesië (UDI) was een verklaring die op 11 november 1965 werd aangenomen door het kabinet van Rhodesië, waarin werd aangekondigd dat Zuid-Rhodesië, een Brits territorium in zuidelijk Afrika, dat zichzelf sinds 1923 had bestuurd, zichzelf nu beschouwde als een onafhankelijke soevereine staat. Het land kreeg uiteindelijk in 1980 internationaal erkende onafhankelijkheid onder de naam Zimbabwe.
Padraig was geliefd bij zijn medescholieren. Hij speelde cricket en ging bij het cadettenkorps.
Op zijn schoolrapport staat dat hij na zijn “Matric”, het eindexamen, bij de ‘Forces’ ging. (Matric is het laatste jaar van de middelbare school). Hij werd 18 in februari 1942. Hij werd aangenomen voor een opleiding tot piloot in de Zuid-Rhodesische trainingsschool voor de RAF. Veel piloten werden opgeleid in Zuid-Rhodesië en Zuid-Afrika.
Militaire carrière van Padraig

In mei 1940 opende de Rhodesia Air Training Group, als onderdeel van het Empire Air Training Scheme, een school voor elementaire vliegtraining in Salisbury. Daarna volgden nog 9 andere locaties in het land die gespecialiseerd waren in het opleiden van bommenrichters, navigators en boordschutters. In totaal werden in de loop van de Tweede Wereldoorlog zo’n 10.000 mannen uit het Britse Gemenebest en uit Griekenland, Polen en Hongarije opgeleid, voordat ze werden uitgezonden naar de verschillende oorlogsgebieden. Een van hen was Padraig, die, het is de moeite waard om op te schrijven, een van de vele Oud-Georgiërs was die bij de RAF ging. Ook moet worden opgemerkt dat iedereen die zich aanmeldde in Zuid-Rhodesië en Zuid-Afrika vrijwilliger was, omdat er in beide landen geen dienstplicht was.
Na het voltooien van de basistraining in Bulawayo werd Padraig in september 1942 geplaatst op de basisvliegschool op het Belvedere veld in Salisbury. Van daaruit verhuisde hij naar de basis Cranborne waar hij in februari 1943 zijn ‘Wings’ behaalde. Daarna werd hij in mei 1943 naar Engeland gedetacheerd als sergeant-vlieger. Het is niet duidelijk wanneer hij bij 266 (Rhodesia) Squadron werd geplaatst, maar het lijkt erop dat hij zich in het middelpunt van de belangstelling bevond na de landing in Normandië in juni 1944 en de geallieerde opmars vanaf de stranden, ondersteund door de Second Tactical Air Force, waarvan 266 Squadron een belangrijk onderdeel was.
Het squadron was aanvankelijk eind 1939 opnieuw gevormd als een Rhodesian gift squadron (vandaar de naam) dat met Fairey Battle lichte bommenwerpers vloog, maar in januari 1940 werd het uitgerust met Supermarine Spitfires en werd het een gevechtssquadron. Nadat het had deelgenomen in de lucht boven Duinkerken en in de Battle of Britain, werd het squadron in januari 1942 opnieuw uitgerust met Hawker Typhoons en kreeg het een jachtbommenwerperrol, voerde het verkenningsmissies uit en grondverkenningsmissies ter ondersteuning van de invasietroepen.
Het squadron werd onderdeel van Second Tactical Air Force en voegde zich in maart 1944 bij No.146 Wing. Dit was een formatie van de Royal Air Force tijdens de Tweede Wereldoorlog, onder andere ter ondersteuning van de landingen in Normandië in juni 1944.
Op een gegeven moment na zijn plaatsing bij 266 Squadron werd Padraig bevorderd tot Pilot Officer en, te oordelen naar de opmerkingen van zijn commandant (zie hieronder), werd hij een waardevol en populair lid. Helaas kwam hij om het leven bij een vliegongeluk toen hij op 26 maart 1945 opsteeg van een vooruitgeschoven vliegveld in Nederland, zes weken voordat de oorlog in Europa eindigde.
Hij ligt begraven op de begraafplaats van Grave in graf 586. Een grafsteen van de Commonwealth Graves Commission werd later ter nagedachtenis aan hem geplaatst.
Airstrip B 89 Mill
Het vliegveld op de heide
Op zondag 17 september 1944 landden geallieerde parachutisten bij bruggen op de route van Eindhoven naar Arnhem. Gelijktijdig startte een landoffensief om een corridor te forceren om zo contact te kunnen leggen met de luchtlandingstroepen. Veldmaarschalk Montgomery’s plan Operatie Market Garden was gestart. Een gewaagde poging om Nederland zo snel mogelijk van de Duitsers te bevrijden en de oorlog spoedig te beëindigen. Zoals bekend strandde het plan in Arnhem.
Als gevolg van dat stagneren bij Nijmegen en Arnhem kwam de opmars tot staan en ten gevolge van het bar slechte winterweer vorderde men maanden nauwelijks en ging de strijd over en weer.
Vliegveld Volkel was eind augustus en begin september 1944 zo zwaar door de Amerikanen en Engelsen gebombardeerd, dat het verlaten werd zodat het gerepareerd kon worden.
Om luchtsteun te verlenen aan het 1ste Canadese Leger was het noodzakelijk dat er in het Zuid-Oosten van Nederland vliegvelden bijkwamen. Om Volkel te ontlasten en vanwege het feit dat vliegveld Keent en Rips door de slechte weersomstandigheden niet meer bruikbaar waren, werd gezocht naar nieuwe locaties.
Eén van die velden werd in de winter van 44-45 aangelegd in Mill, op een uitloper van een heideveld en kreeg als code naam B 89. Dit veld wilde men een meer permanent karakter geven en daarom was er bij de aanleg versterking nodig. Die versterking werd gevormd door een veldcompagnie van de 50e HQ Troops Engineers, de 681e Road Construction Company en de 217e Company Pioneer Corps. In de naastgelegen dorpen Zeeland en Langenboom werden de legers ondergebracht, onder andere in omliggende boerderijen. Heel wat Langenbomers en Millenaren moesten huis en haard verlaten om plaats te maken voor het vliegveld.

Met man en macht werd op 1 januari 1945 aan het karwei begonnen. Vele tractors en scrapers verzetten ruim 300.000m3 grond. Er werden 140 nissenhutten (een onderkomen met gebogen dak van golfplaten) en 72 barakken gebouwd. Onder barre weersomstandigheden en met behulp van Nederlandse timmerlieden werd het hele vliegveld met 1 startbaan en 2 rolbanen in gereedheid gebracht. Op 8 februari 1945, arriveerde 146 Wing en op 8 en 9 maart de 35e Army Cooperation and Photographic Reconnaissance Wing.

De RAF Second Tactical Air Force (2TAF), onderdeel van de Royal Air Force bestond uit 4 Groups, 2, 83, 84 en 85. De Groups waren onderverdeeld in Wings. Elke Wing bestond uit squadrons. Group 2 en 85 waren in België en Frankrijk. Group 83 en 84 in Nederland.
Group 83 zat o.a. op vliegveld Keent. Group 84 kwam o.a. terecht in Mill.
Eén van de squadrons van 146 Wing was het 266 sqn “Rhodesia” met codeletters ZH. Het squadron waar Squadron leader Padraig Joseph Culligan onderdeel van was.

De vliegers van de 35e voerden vele tactische verkenningsvluchten uit boven de Rijn met hun Spitfires en Mustangs en bestookten sleepboten en andere vaartuigen. Albert Henry Collyer was Sergeant bij 35 Wing.
De vliegers van de 146 Wing bestookten met Typhoon jachtvliegtuigen vele doelen, zoals hoofdkwartieren en bases van de Duitsers, spoorlijnen, spoorbruggen, vliegvelden en missies tegen flakbatterijen, van waaruit luchttransporten werden beschoten.
Tijdens een van deze operaties kreeg het vliegtuig van Padraig Culligan een klapband tijdens het opstijgen vanaf het vliegveld in Mill en kwam Padraig hierdoor helaas te overlijden.

Hij werd vervoerd naar het noodhospitaal in Grave en werd begraven op de Algemene Begraafplaats in Grave in graf 586.
Op zijn grafsteen staat vermeld:
Deeply regretted
By his sorrowing parents
Mr. and Mrs. F.J. Culligan
R.I.P.

Na 16 april verhuisden beide Wings naar andere vliegvelden.
In april kwam ook Albert Henry Collyer van 35 Wing om en werd eveneens in Grave begraven. Ook Oliver Lee van 125 Wing ligt naast hen begraven.
Oorlogservaringen Denis Patrick Culligan

Ten tijde van Paddy’s dood zat zijn oudere broer Denis in een krijgsgevangenenkamp in Polen. Frank en Margherita hadden maar twee zonen. Denis overleefde de oorlog.
Ongeveer 20 jaar geleden schreef Denis zijn oorlogservaringen op voor een toespraak op de Military History Society. Beverley, zijn dochter, schreef een korte samenvatting.
Padraigs oudere broer Denis Culligan was advocaat in een advocatenkantoor in Johannesburg, Zuid-Afrika, toen de oorlog werd verklaard. In die tijd was Zuid-Afrika een zelfbesturende heerschappij van het Britse Rijk.
De ontdekking van enorme goudvoorraden in 1886 in het gebied dat later Johannesburg zou worden, had geleid tot een ‘goudkoorts’. In 1939 was Johannesburg het commerciële centrum en de grootste stad van Zuid-Afrika. Veel inwoners waren geëmigreerd vanuit Groot-Brittannië en waren enorm loyaal aan de Kroon. Dus meldden de meeste jonge mannen zich aan voor het leger of de luchtmacht. Al deze mannen waren vrijwilligers, want er was geen dienstplicht in Zuid-Afrika,
Hoewel hij van Ierse, Italiaanse en Franse afkomst was, meldde Denis zich ook aan en ging bij het Zuid-Afrikaanse Ierse Regiment. Dit regiment vocht in Abessinië en Noord-Afrika. Op 23 november 1941 vielen de Duitsers bij Tobruk aan. De overlevende mannen van het SA Irish Regiment werden gevangen genomen. Ze brachten 1,5 jaar door in een krijgsgevangenkamp in Gravina, Italië. Toen de geallieerden in Zuid-Italië landden, werden de mannen naar het enorme kamp Stalag VIIIB bij Breslau getransporteerd, aan de toenmalige Poolse grens.
In februari 1945, met de Russen binnen gezichtsveld van het kamp, werden ze allemaal naar het westen verplaatst. Bij Swinefurt werden ze door de Duitsers in de steek gelaten en ze brachten 28 dagen door in westelijke richting, op zoek naar voedsel, met de geallieerde luchtmacht boven hen, die Duitse tanks bombardeerde etc. Padraig Culligan zat in het 266 (Rhodesië) Squadron dat in deze periode in Nederland was gestationeerd en het was tijdens deze mars dat Padraig het leven liet. Denis en anderen werden opgepikt door oprukkende Amerikaanse troepen, die hen naar Parijs vervoerden.
Padraig in RAF uniforms
School photo’s
Begrafenis Padraig begraafplaats in Grave
Lichtjes op oorlogsgraven Kerstavond 2024

Bronnen en credits
Beverley Ballard Tremeer en Barry Culligan, nicht en neef van Padraig Culligan en kinderen van Padraig’s broer Denis Culligan.
Boek “Vliegen en vechten bij de Maas 1940-1945”; Oorlogsgeschiedenis op de grens van Noord-Brabant en Gelderland ; auteur Wim Boeijen.
Website Heemkunde Langenboom
Website Sommers.nu
Studiegroep Luchtoorlog 1939-1945
Wikipedia
Foto Vliegveld B89 bron Stichting Myllesheem
Foto’s begrafenis eigendom Stichting Overloon War Chronicles
Research Anny Huberts