Skip to main content

Graham | Alexander Gay

  • Voornamen

    Alexander Gay

  • Leeftijd

    27

  • Geboortedatum

    17-04-1917

  • Datum overlijden

    14-10-1944

  • Servicenummer

    3193892

  • Rang

    Serjeant

  • Regiment

    King’s Own Scottish Borderers, 1st Bn.

  • Grafnummer

    IV. B. 3.

Alexander Gay Graham
Alexander Gay Graham
Graf Alexander Graham
Graf Alexander Graham

Biografie

Alexander Gay Graham sneuvelde in de strijd op 14 oktober 1944. Hij was sergeant in het 1ste Bataljon van de King’s Own Scottish Borderers (Servicenummer 3193892). Hij werd aanvankelijk begraven op Begraafplaats H.J. Hendriks, in Overloon en herbegraven op 27 mei 1947 in graf IV. B. 3 op de CWG Begraafplaats Overloon.

Familie Achtergrond

Alexander Gay Graham (die bekend stond als Alex) was de zoon van Robert Graham en Elizabeth Gay die op 1/1/1909 in Henderson House, Pittenweem waren getrouwd volgens het formulier van de Evangelical Union Congregational Church. Henderson House was het huis van Elizabeth. Robert woonde in Kirk Wynd, Anstruther Easter en was brandweerman. Hij werd in 1883 geboren in Markinch, Fife, en was de zoon van David Graham, een ploeger, en Janet Graham (geboren Law), die beiden tegen die tijd waren overleden. Elizabeth Gay werd in 1885 geboren in Pittenweem en was de dochter van Robert Gay, die visser was, en Agnes Meldrum Gay (nee Watt).

Pittenweem en Anstruther zijn dorpen aan de zuidkust van Fife. Markinch ligt verder naar het westen en landinwaarts, vlakbij de naoorlogse New Town of Glenrothes.

Robert en Elizabeth Graham kregen de volgende kinderen: Agnes Watt 1909, David 1911, Janet Law 1912, Robert Gay 1914 (die in 1915 overleed), Alexander Gay 17/4/1917, Thomas 1921 en een tweeling Francis en Robert 1923 (hoewel Robert in 1924 overleed).

Agnes werd geboren in Pittenweem, David in Anstruther Easter, Janet en Alexander in Methil, Thomas in Anstruther Wester en Francis en Robert in Buckhaven (waarschijnlijk Methil). Methil maakt deel uit van Buckhaven aan de Fife Coast, ruim ten westen van Pittenweem.

In 1911 woonden Robert en Lizzie (zoals ze toen heette) in een huis met 2 kamers in Rose’s Buildings, Durie Street, Methil. Robert werkte nu als machinist bij de North British Railway. Toen Janet in 1912 werd geboren, werkte Robert als stoker op een stoomschip.

Bij de geboorte van Alex op 17/4/1917 woonde het gezin in Durie Street 102, Methil. Zijn vader werd nu beschreven als machinist.

In juni 1921 woonden Robert en Elizabeth in 44 High Street, Anstruther Wester. Bij hen waren hun eerste vijf overlevende kinderen, waaronder Alex. Robert werkte als machinist voor de North British Railway. Het gezin van zeven woonde nog steeds in een huis met twee kamers.

De broer van Alex, David, trouwde in 1931 met Letitia Ross in Scoonie, Fife. Zijn zus, Janet Law Graham, trouwde in 1939 in Methil met Peter Lawson. Zijn broer Thomas trouwde in 1942 met Christina Chapman uit South Shields in Newbourne, Suffolk. Hij was een RAF Radio Operator tijdens WO2.

Alexander en Catherine
Alexander en Catherine

Alexander Gay Graham trouwde in 1942 met Catherine F. Stokes in Devon. Het kan zijn dat Alex in dit gebied gestationeerd was. Kate was geboren op 5/4/1919 in Youghal Road, Dungarvan, Waterford, Ierland. In september 1939 woonde ze in 20 Holmes Road, Twickenham, Londen. Ze werkte als dienstmeisje in het huishouden van de 58-jarige weduwnaar Frederick W. Chambers die directeur van een bedrijf was. In hetzelfde huishouden waren Mary E. Hall (later Marsh) geboren 17/9/1906 – werkzaam als chauffeuse/huishoudster en Eileen Jeffrey (later French) geboren 24/5/1921 werkzaam als kok.

Alex en Kate hadden een kind, Rona C. Graham, geboren in de lente van 1944 in Devon.

Militaire carrière

Alex nam op 15/3/1940 dienst bij het 1e Bataljon van de King’s Own Scottish Borderers in Berwick on Tweed. Zijn beroep was filiaalmanager. Hij was 1.80 m lang, woog 1.90 kg, had bruin haar en bruine ogen en was presbyteriaan.

Hij volgde een schiettraining (Klasse 1 en 2) en in april 1944 kreeg hij ook les in het onschadelijk maken van Duitse Teller mijnen en Schuh mijnen. Uiteindelijk werd hij bevorderd tot sergeant.

Zijn dochter heeft twee brieven bewaard die haar vader aan haar moeder schreef. De eerste is gedateerd 6/5/1944, net een maand voor de landingen op D-Day. Kleine delen zijn verloren gegaan, maar de tekst luidt als volgt:

“Mijn liefste,

Dit zijn maar een paar regels bedoeld tot ik wat meer tijd heb om je een fatsoenlijke brief te schrijven. Ik dacht dat er misschien een brief op me lag te wachten ……… terugkomst vandaag, maar niet zo’n …….. hoop dat er morgen een is.

Er is een …. dat de 24-uurs pasjes weer ….. worden en als dat zo is, kom ik in het weekend thuis. Reken daar natuurlijk niet te veel op, maar ik zal mijn best doen. Dick, die al een paar weken probeert verlof te krijgen om te kunnen trouwen, heeft daarvoor 7 dagen verlof gekregen. Hij heeft heel veel geluk gehad, want alle verloven zijn ingetrokken, maar deze speciale tegemoetkoming is blijkbaar algemeen. Hij gaat morgen en is erg opgewonden.

Ik hoop dat jullie allebei van het mooie weer genieten en er volop van profiteren. Trouwens, wanneer laat je Rona dopen of heb je dat al gedaan? En nog iets, stuur je haar geboortekaartje op? Haast je en schrijf liefste, Al mijn liefde, eeuwig de jouwe, Alex.”

Alex zal met het 1e Bataljon K.O.S.B op Queen Beach (Sword Beach) geland zijn op D-Day, 6 juni 1944. Ze bereikten die nacht St Aubin D’Arquenay en trokken de volgende dag naar Periers sur le Dan voor een aanval op Cazelle. Deze werd echter afgelast omdat er geen vijand was. Daarna trokken ze naar de omgeving van Le Mensil dat net ten zuiden van Mathieu en ten noorden van Caen ligt. Gedurende hun tijd daar assisteerden ze de South Lancashires bij een aanval op Cambes en Plaine op 9 juni en op 12 en 15 juni werden patrouilles gestuurd voor een aanval op La Bijude. Terwijl ze op deze positie in de buurt van Le Mensil waren, maakten ze regelmatig slachtoffers tijdens patrouilles of als gevolg van vijandelijke beschietingen.

Het was hier dat Alex op 17 juni opnieuw schreef aan Kate op 2 Cleveland Place, Exmouth, South Devon:

“Mijn liefste,

Gewoon de gebruikelijke paar regels om je van je zorgen te verlossen. Het is een heerlijke nacht, de zon schijnt prachtig en alles is redelijk rustig. Als ik het me goed herinner was het de laatste keer dat ik zei dat het rustig was een paar minuten later alles begon open te breken, dus ik hoop dat dit niet weer gebeurt.

We zijn redelijk op ons gemak en vandaag hebben we wat sigaretten, zeep, scheermesjes enz. gehaald, die allemaal erg welkom waren. Ik denk dat het allemaal gunstig verloopt en blijkbaar is er op dit moment een grote strijd van wijsheid aan de gang.

Ik hoop dat jullie het allebei goed hebben lieverd. Ik verwacht morgen een brief van je. Je kunt je voorstellen hoezeer ik ernaar uitkijk.

Doe iedereen de groeten. Pas goed op jezelf. Veel liefs voor jullie allebei. Altijd de jouwe, Alex.

Toevoeging op envelop:
Ik heb geen brief van moeder gehad. Heb jij haar geschreven of zij jou?”

Het leven was misschien niet zo rustig als hij suggereerde, want de avond ervoor waren twee soldaten gewond geraakt door een uitbarsting van een Spandau die vlak bij het hoofdkwartier van het bataljon had geschoten. Op de ochtend van de dag dat hij de brief schreef waren er drie zware explosies gehoord en de dorpskerk werd rond 05:40 door de vijand beschoten. De eigen Medium Artillerie van de Geallieerden schakelde echter een vijandelijke mortierpositie in La Bijude uit na een zwaar spervuur.

Het 1e KSOB vocht rond Caen tot de stad capituleerde en rukte toen op naar het noorden door België.

Het bataljon kwam op 21 september vanuit België Nederland binnen bij Budel, waar de troepen een geweldig welkom kregen van de inwoners. Op 24 september trokken ze verder naar Liessel waar ze patrouilles uitvoerden in het gebied ten oosten van het Kanaal van Deurne. Op 28 september nam het bataljon posities in verder naar het noorden ter dekking van een kruispunt bij Milheeze, waarna ze op 1 oktober weer verder naar het noorden trokken, naar St Hubert waar ze opnieuw zeer goed ontvangen werden door de inwoners. Ze bleven hier een tijdje om patrouilles uit te voeren, maar kregen ook training en tijd om wat te ontspannen. Na wat werd beschreven als een aangenaam verblijf van 10 dagen in St Hubert, verhuisde het hele bataljon op 12 oktober naar een verzamelplaats net ten westen van St Anthonis. Op die dag slaagde het 1ste Bataljon van de Suffolks erin Overloon te veroveren en nam net ten zuiden van het dorp positie in.

Om 13.20 uur op 13 oktober begon het bataljon zijn aanval op het westelijke deel van een bos ten zuidwesten van Overloon, ten zuiden en westen van het landgoed dat tegenwoordig bekend staat als Helderse duinen. Ze begonnen vanuit een positie net ten noorden van de oost/west-weg van Overloon naar Oploo. Eén eskadron Churchill Tanks (4th Grenadier Guards), één eskadron Flail tanks en één eskadron Flamethrowers leidden de weg. Tegen 17.00 uur waren de leidende troepen erin geslaagd een punt te bereiken op ongeveer 200 meter van de zuidelijke rand van het bos en hier consolideerde het bataljon zich voor de nacht. Er werd geen vijand aangetroffen tot de voorste compagnieën in positie kwamen en toen openden geïsoleerde machinegeweren af en toe en bleven dat doen tot een uur na het vallen van de avond. Vanaf het moment dat het hele bataljon in het bos was, vuurde de vijand tamelijk zwaar met artillerie, mortieren en Nebelwerfer op het bos.

Op 14 oktober vielen de Royal Ulster Rifles het bos ten oosten van het bataljon aan en consolideerden toen hun positie. De Lincolns passeerden toen de RUR en deden een aanval op een bos iets zuidelijker van hen. Ze werden aangevallen door machinegeweren en leden slachtoffers, waardoor ze zich moesten terugtrekken naar de posities van de RUR. De rest van de dag legde de vijand een grote hoeveelheid vuur op het Brigadegebied, waarvan een groot deel van Nebelwerfers. In de middag slaagden de Lincolns met twee compagnieën van de RUR er met zwaar ondersteunend artillerie- en machinegeweervuur in hun doel te bereiken, een bos verder naar het zuiden.

Gedurende deze dag verkenden het 1e KOSBs verder naar de zuidelijke en westelijke hoeken van het bos waar ze gelegerd waren, vernietigden twee mitrailleurposten en doodden zes vijandelijke soldaten en verwondden anderen. Verkenningspatrouilles stelden ook vast dat er vijandelijke troepen in een bos naar het zuiden waren en dat een beek een obstakel voor tanks zou vormen. Op deze dag werden drie mannen van het bataljon gedood en raakten er twaalf gewond door beschietingen en mortiervuur. Eén van de drie gesneuvelden was Sgt. Alexander Gay Graham en een andere was Pte. Robert Wright. Ze werden aanvankelijk begraven bij de kruising van de Peelkampweg en de Vredepeelweg, ten zuidwesten van Overloon. De derde gesneuvelde man was soldaat William Joseph Simmons die aanvankelijk iets zuidelijker in het bos begraven lag. Alexander Gay Graham en Robert Wright werden later naast elkaar herbegraven op de Oorlogsbegraafplaats Overloon, terwijl William Joseph Simmons later werd herbegraven op de Oorlogsbegraafplaats Mook.

Nasleep

De vrouw van Alex werd aanvankelijk door het Infantry Record Office in Perth op 23 oktober 1944 in een zeer onpersoonlijke brief op de hoogte gebracht van zijn dood.

Daarna ontving ze een meer persoonlijke brief, geschreven op 31 oktober 1944 door Rev. Iain Wilson van het 1e KOSB. Daarin stond het volgende, hoewel onvolledig:

“Mijn lieve mevrouw Graham,

U zult van het Ministerie van Oorlog gehoord hebben dat uw man – die fijne, opgewekte, dappere ziel – op 14oktober aan zijn einde kwam, in actie tegen de nazi’s. Ik kan het bijna niet opbrengen om zulke woorden te schrijven en weet nauwelijks hoe ik u mijn verdriet en diepe medeleven kan betuigen. Voor mij was hij een geweldige vriend en ik mis hem meer dan ik kan zeggen. Maar voor jou, met je kleine kind, gaat de zwaarte van dit offer mijn voorstellingsvermogen te boven. Ik wens meer dan wat dan ook dat ik de kracht heb om je een beetje te troosten.

Ik hoop dat het een kleine steun is als ik je vertel dat hij pijnloos en onmiddellijk aan zijn einde kwam. Hij wist absoluut geen seconde wat er was gebeurd. Pijn of de gedachte aan zijn heengaan bleven hem bespaard.

Hij rukte op tegen de vijand toen hij in hevig mitrailleurvuur terecht kwam. Hij raakte gewond aan zijn hoofd en overleed onmiddellijk. Later vond ik hem en legde hem te rusten bij enkele van zijn kameraden. Hij zag er absoluut vredig uit, met nauwelijks een schrammetje. Ik heb zoveel mogelijk van zijn bezittingen veiliggesteld als ik kon en alle beschikbare persoonlijke bezittingen zullen jullie te zijner tijd bereiken.

Mijn lieve ziel, ik kan je niet vertellen met welk verdriet ik deze plicht heb vervuld. Het is alsof een stukje…”

Alexander Gay Graham wordt herdacht op de gedenkplaat voor WO2 in de parochiekerk van Methil.

Kate had een grote Ierse familie, waarvan sommigen na de oorlog naar Engeland kwamen. Ze hielpen haar om voor Rona te zorgen.

Op een bepaald moment na Alex’ dood woonde Kate in 25 St. Luke’s Road, Maidenhead, Berkshire. In 1950 trouwde ze in Maidenhead met Charles W. F. Clarke en in 1953 kregen ze daar een dochter, Una Clarke.

Alex’ vader overleefde hem maar drie jaar en stierf in 1947 in Methil. Zijn moeder stierf in 1966, ook in Methil.

Zijn broer Thomas emigreerde in 1949 naar New South Wales in Australië en zijn jongste broer Francis trouwde in 1952 met Hannah Frazer McLaughlin McClean.

Zijn zus, Janet Law Lawson, overleed in 1954 in Edinburgh. Zijn broer, David, overleed in 1976 en zijn zus, Agnes, die nooit trouwde, in 1991. Beiden stierven in het Methil gebied. Zijn broer Thomas overleed in 2004 in New South Wales en tenslotte overleed Francis in 2016 in Methil.

Verscheidene van hen lieten kinderen na, van wie er nog een aantal in het Methil gebied wonen.

Alexander’s dochter, Rona C. Graham, trouwde met Ronald J. Jenkins in 1969 in Windsor, Berkshire.

Alexander Gay Graham
Alexander Gay Graham
Alexander en Kate
Alexander en Kate
Kate en hun dochtertje Rona
Kate en hun dochtertje Rona
King's Own Scottish Borderers Medal
King’s Own Scottish Borderers Medal
Een van de brieven van Alex
Een van de brieven van Alex
Brief van Rev. Iain Wilson
Brief van Rev. Iain Wilson

Bronnen en credits

Van de website Scotland’s People: Burgerlijke en parochiële geboorte-, huwelijks- en overlijdensregisters; Schotse volkstellingsregisters
Van FindMyPast: Electoral Rolls; Militaire Records
Website King’s Own Scottish Borderers
1st KOSB Oorlogsdagboeken (Royalscotskosbwardieries)
Hulp, foto’s, Alex’ logboek en brieven van Rona Jenkins (Alexander’s dochter) en Rebecca Joyce (Alexander’s achterkleindochter).

Research Nicole van Loon, Elaine Gathercole

volg ons op

e-mail: overloonwarchronicles@gmail.com
correspondentieadres:
Holthesedijk 2 a, 5825JG Overloon

Kvk nummer: 83346422
Banknummer: NL04 RBRB 8835 3869 69
t.n.v. Stichting Overloon War Chronicles
BIC / SWIFT code  RBRBNL21

©2021 Overloon War Chronicles