Skip to main content

Harris | Warren James

  • Voornamen

    Warren James

  • Leeftijd

    22

  • Geboortedatum

    03-10-1922

  • Datum overlijden

    07-10-1944

  • Servicenummer

    18005024

  • Rang

    Private

  • Regiment

    Lincolnshire Regiment, 2nd Bn.

  • Grafnummer

    I. D. 3.

Warren-James-Harris
Warren-James-Harris
graf-Warren-James-Harris
graf-Warren-James-Harris

Biografie

Warren Harris sneuvelde op 7 oktober 1944 in de buurt van het Veerhuis in Oeffelt. Hij was toen 22 jaar oud. Hij kwam uit Bermuda en was soldaat in het 2e Bataljon van het Lincolnshire Regiment (dienstnummer 18005024). Hij werd aanvankelijk begraven op het dorpsplein in Haps en op 18 juli 1946 herbegraven in graf I. D. 3 op de CWGC-begraafplaats in Overloon. Op zijn graf staat de inscriptie: “Hij stierf zodat wij een betere wereld kunnen vormen. Rust in vrede, moeder, vader, broer en zussen”.

Familieachtergrond

Warren was de zoon van Willis Graham Harris en Rosalie Irene Harris. Zijn woonden op Euclid Ave. Pembroke, in Bermuda. Warren had 2 zussen, Beatrice Harris, getrouwd met Frederick Wall en Muriel Harris. Ook had hij een broer, E.G. “Dick” Harris, waarschijnlijk  Edward G. “Dick” Harris. 

Royal Gazette schreef het volgende artikel omstreeks 1990

“Beatrice Harris Wall was een 13-jarig meisje in het begin van mei 1944, toen ze met haar moeder en vader naar de dokken in Front Street liep om haar broer Warren uit te zwaaien naar de oorlog. Ze is thuisgekomen uit Canada voor een bezoek en wilde deelnemen aan de Remembrance Day-dienst om haar respect te betuigen aan haar broer en alle anderen die hun leven verloren in de oorlogen, maar een zware verkoudheid hield haar thuis.

“Ik was de jongste van vier kinderen, allemaal geboren in Pembroke,” herinnerde mevrouw Wall zich. “Warren was de tweede zoon en hij en ik groeiden erg hecht op en ik miste hem natuurlijk vreselijk toen hij overzee ging. “Ik weet nog dat ik Warren zag bij de trappen op de kade, waar de roeiboten naar White’s Island gingen. Ze stapten op sleepboten om naar het schip te gaan. Er waren ook andere mensen, maar het was vroeg in de ochtend en het was geen luidruchtig vlagvertoon. “Het was heel ingetogen. Ik was een jong meisje en kinderen nemen dit soort dingen niet zo serieus als zou moeten. Voor hem leek het een groot avontuur en ik was te jong om te begrijpen dat ik hem misschien nooit meer zou zien.”

Jennifer Ingham Hind beschreef in haar boek “Defence not Defiance, a history of the Bermuda Volunteer Rifle Corps (BVRC)” het tafereel op Front Street die ochtend in mei, iets meer dan 60 jaar geleden. “Het contingent scheepte in op sleepboten in Hamilton op de ochtend van 7 mei 1944. Omdat het nog vroeg was en alle bewegingen met succes geheim werden gehouden, waren er alleen de gebruikelijke vroege ochtendwerkers om getuige te zijn van hun vertrek. Ze voeren met een Amerikaans troepentransportschip naar Fort Hamilton, Brooklyn, waar ze ongeveer zes dagen verbleven voordat ze aan boord gingen van de trans-Atlantische reis naar Liverpool.”

Het Bermuda contingent wist voordat ze vertrokken dat ze bij aankomst in Engeland zouden worden ontslagen uit de BVRC en ingelijfd bij het Lincolnshire Regiment, met als gevolg verlies van rang en anciënniteit en een aanzienlijke verlaging van salaris en vergoedingen, maar ze gingen ondanks dat. Bij aankomst in Engeland stapten veel mannen over naar andere takken van de strijdkrachten, waaronder 11 die zich vrijwillig aanmeldden bij het Parachute regiment. Warren Harris en zijn kameraden droegen nog steeds hun BVRC uniform en petbadge, hoewel ze later Britse legeruniformen kregen en het enige teken dat hen als Bermudianen onderscheidde was de “flash” op hun schouders.

“Hij meldde zich vrijwillig en moeder was woedend, want hij deed het vanwege een weddenschap. Hij was pas 21 toen hij in april 1944 vertrok en was 22 en drie dagen toen hij werd gedood. Van wat ik gehoord heb, hadden ze in die tijd een groot tekort aan mannen in Nederland en normaal gesproken stuurden ze ze niet op de eerste dag dat ze daar aankwamen, maar ze stuurden hem wel. Ik kan me niet herinneren wanneer het nieuws ons bereikte, maar we waren er allemaal kapot van, vooral mijn moeder. Het was tijdens het schooljaar, dat weet ik nog goed, want we woonden op Euclid Avenue naast de Saltus Grammar School, en daar lieten ze de studenten altijd marcheren met hun trommels, en mijn moeder had zoveel last van het lawaai dat we de school belden waarna ze stopten.”

“Nadat hij was gesneuveld, stuurde de regering mijn ouders wat geld, ik weet niet hoeveel, want ouders vertelden tienermeisjes dat soort dingen niet, maar mijn moeder wilde het niet aanraken; ze noemde het ‘bloedgeld’. “In St. John’s Church bij de Ladies’ Chapel hangt een plaquette aan de muur die de dood van Warren herdenkt, en moeder stuurde dat geld naar Engeland, plus nog wat meer, om die marmeren plaquette te laten aanbrengen. Voor zover ik weet, hangt die er nog steeds. Ze probeerde zijn lichaam uit Nederland te laten overbrengen, maar dat werd niet toegestaan. Na de oorlog had mijn moeder een aantal jaren contact met een Nederlandse jongen. Als ze een bepaalde klas op school hadden bereikt, kregen ze de verantwoordelijkheid om een aantal graven te verzorgen en hij verzorgde dat van Warren. Mijn moeder is al 48 jaar dood, maar ik weet dat het haar troost gaf om te weten dat zijn graf werd verzorgd.” (Het graf van Warren Harris wordt tot in de eeuwigheid verzorgd door de Commonwealth War Graves Commission, die verantwoordelijk is voor de graven van alle geallieerde soldaten die in de oorlogen zijn gesneuveld).”

“Mijn oudste broer ‘Dick’ Harris, E.G. Harris die in Weldon House werkte, is een paar jaar geleden overleden en mijn zus Muriel is sinds 1969 overleden, maar ik was altijd het beste bevriend met Warren. Teds zoon Warren werkt bij Argus en Craig zit bij Cable & Wireless en mijn eigen kinderen zitten in Canada. Ik trouwde met Freddie Wall, die destijds een heel goede voetballer was, en onze kinderen zijn hier geboren, maar we verhuisden in 1956 naar Barry, Ontario. Freddie overleed 12 jaar geleden.”

Het was Freddie Wall’s overleden broer George, één van de BVRC contingenten bij het Lincolnshire Regiment in Nederland, wiens herinnering aan de campagne werd verteld door Jennifer Ingham Hind.

“Op 14 oktober 1944 bevrijdde de Derde Britse Divisie Overloon uit de klauwen van Nazi-Duitsland. Na de dropping van de Geallieerde parachutisten bij Arnhem-Nijmegen in september, nam het Geallieerde Commando zware Duitse troepenbewegingen waar in de omgeving van Venlo. Het was de bedoeling van de Duitsers om door te stoten op een lijn parallel aan ’s Hertogenbosch en zo elke poging tot terugtrekking door de luchtlandingsarmada af te sluiten. Om deze beweging tegen te gaan, rukten de Geallieerden op met de Zevende Amerikaanse Pantserdivisie, samen met de Elfde Britse Pantserdivisie en de Derde Britse Infanteriedivisie … waarin zich een Lincoln Bataljon bevond waarin verschillende Bermudianen sneuvelden.”

“Onder de slachtoffers was Warren Harris, die sneuvelde tijdens een ‘voelpatrouille’. John DeSilva, Willard Patterson, Anthony (Toby) Smith en Richard White werden allen gedood tijdens een frontale aanval van het bataljon op een zwaar verdedigd bos. Verscheidene anderen raakten gewond tijdens deze aanval en Stuart Moniz liep wonden op waaraan hij bijna vier jaar later overleed. Jay Stephenson sneuvelde een maand later op patrouille.”

“Anderen vielen bij Winnekendonk in Duitsland op 1 maart 1945, tijdens een aanval met twee compagnieën. D Company werd geleid door Major Peter Clark, MC, en Major Glyn Gilbert, MC (wijlen Major-General Gilbert, die vorig jaar overleed) leidde C Company. Het dorp werd zwaar verdedigd door de Duitsers en het was alsof we lammeren naar de slachtbank brachten. Er vielen meer slachtoffers dan in Overloon, onder andere Edward Hennessay en Francis Monkman.”

Tragisch bericht

De ouders van soldaat Warren James Harris ontvingen op 19 oktober 1944 een onofficieel bericht dat hun zoon op 7 oktober 1944 zou zijn gesneuveld tijdens een patrouille bij het Veerhuis in Oeffelt, in de buurt van Haps. Mede vanwege de afstand en moeizame communicatie tussen Bermuda en het slagveld in Overloon duurde het nog tot 10 november 1944 voordat Luitenant-Kolonel Astwood, officier van de Bermuda Volunteer Rifle Corps met een officiële schriftelijke condoleance het overlijden van Warren James Harris meldde.

Veerhuis Oeffelt
Veerhuis Oeffelt
Oeffelt Veerhuis, pont over de Maas richting Gennep
Veerhuis Oeffelt, pont over de Maas richting Gennep


In de begeleidende brief schreef luitenant Smith: “Ik was bij soldaat Harris toen deze jongeman sneuvelde”. We waren samen op patrouille.” Soldaat Harris was nog maar kort bij het regiment en was de eerste “Bermudian” die hier sneuvelde”. Het ging zo snel dat hij niet geleden heeft. “We waren erg bedroefd dat hij sneuvelde na zo’n korte periode bij ons.”

Soldaat Warren James Harris werd tijdelijk begraven op het dorpsplein in Haps. Smith: “Hij heeft een mooi klein graf met stenen en bloemen, met daarop een kruis waarop zijn nummer, naam, regiment en sterfdatum staan..”

In 1946 werd soldaat Warren James Harris herbegraven op Overloon War Cemetery naast de drie andere militairen die ook tijdelijk in Haps begraven lagen. 

Badges-of-the-Bermuda-Regiment-and-related-Regiments
Cap badges of the Royal Bermuda Regiment; its predecessors, the Bermuda Militia Artillery (Royal Regiment of Artillery second from the left) and the Bermuda Volunteer Rifle Corps (second from the right); the Royal Lincolnshire Regiment (left); the Royal Anglian Regiment (right)
War memorial Warren James Harris
War memorial Warren James Harris
Newspaper-article-Warren-James-Harris
Newspaper article Warren James Harris

Militaire carrière 

Warren Harris sloot zich aan bij het Bermuda Volunteer Rifle Corps (BVRC) op Bermuda en verliet het eiland in mei 1944. Na zijn aankomst in Engeland werd hij ingedeeld bij het 2e Bataljon van het Lincolnshire Regiment.

Dit bataljon nam deel aan de landingen op D-Day in juni 1944 en was vervolgens betrokken bij de hele campagne in Normandië, waarbij het deelnam aan Operatie Charnwood en Operatie Goodwood.

Ze bleven tot 15 september in Normandië. Daarna namen ze deel aan de opmars door België en Nederland met als doel de luchtlandingstroepen te ondersteunen die betrokken waren bij Operatie Market Garden, die uiteindelijk niet volledig slaagde na het mislukken van de verovering van de brug bij Arnhem eind september.

Op 16 en 17 september trok het bataljon België binnen in de buurt van Bergen. Ze ondervonden een enthousiast onthaal door de burgerbevolking, vooral in het gebied bij de Belgische grens. Vervolgens sloten ze zich aan bij de pogingen om het Scheldekanaal over te steken, waar alle bruggen door de vijand waren opgeblazen. Samen met andere regimenten slaagden ze in deze moeilijke taak ondanks tegenstand en op 19 september was een brug voltooid. Het bataljon trok op 20 september verder naar Achel, waar alle manschappen een nacht onderdak konden vinden, en de volgende dag naar Hamont, waar ze bleven tot 25 september, terwijl de 11e Pantserdivisie Deurne in Nederland veroverde. Het bataljon trok die dag naar Deurne en nam samen met het 2e Bataljon Royal Ulster Rifles het stokje over van de 11e Pantserdivisie. Ze bleven in dit gebied en raakten soms in gevecht met de vijand die zich aan de oostkant van een kanaal bevond. Op 29 september trokken ze noordwaarts naar Milheeze en vervolgens op 1 oktober naar Haps.

De basis van het 2e Lincolnshire Regiment bleef van 1 tot 12 oktober in Haps. Van daaruit werden pogingen ondernomen om de westkant van de Maas tussen Cuijk en Oeffelt te zuiveren. Dit gebeurde samen met het 2e Bataljon Royal Ulster Rifles, het 1e Bataljon King’s Own Scottish Borderers en het 3e Verkenningsregiment (9e Brigade 3e Infanteriedivisie).

Tussen 1 en 7 oktober werd het Veerhuis in Oeffelt herhaaldelijk bezet door de vijand en vervolgens heroverd door Britse troepen. Patrouilles van het 2nd Lincolnshire Regiment ontdekten dat het Veerhuis opnieuw in Duitse handen was gevallen. Ondanks zware Britse artilleriebeschietingen bleven Duitse troepen ook rond de steenfabriek in Milsbeek verschijnen.

Op 4 en 5 oktober werd de schoorsteen van de fabriek in Milsbeek uiteindelijk neergehaald en werd de kerk in Middelaar tot puin geslagen. Op 6 oktober lanceerde het 2nd Lincolnshire Regiment opnieuw een aanval op het Veerhuis, ditmaal met succes. Na intens granaatvuur troffen de eerste verkenners alleen een lege ruïne aan. Ondanks de verwoesting stond het gebouw nog steeds overeind.

Op 7 oktober bereikte een patrouille van het 2e Lincolnshires het Veerhuis, dat opnieuw door de vijand was bezet. Ze boden verzet en openden het vuur op de patrouille met geweren en mitrailleurs. Volgens het oorlogsdagboek van die dag kwam één persoon om het leven bij de aanval, helaas was dat Warren James Harris.

Hij werd begraven op het dorpsplein in Haps. In oktober 1944 werden daar ook drie andere Britse soldaten begraven. Het waren zijn kameraden Francis Charles Cannings en Wilfred Rigby, beiden van het 2e Bataljon Lincolnshire Regiment, en Jack Arthur Maddock Longhurst van het 7e Hampshire Regiment. De graven van deze soldaten werden liefdevol onderhouden door de inwoners van het dorp Haps en er werden regelmatig bloemen neergelegd.

Alle vier werden ze op 18 juli 1946 naast elkaar begraven op de oorlogsbegraafplaats van Overloon.

Bermuda-Volunteer-Rifle-Corps-no-7-platoon
Bermuda Volunteer Rifle Corps no 7 platoon 1943/1944. Warren Harris 3e rij, 4e van links op de achtergrond. Foto credits Government of Bermuda, London Office. 

Bronnen en credits

Bermudaanse kranten uit 1944 van Seán Pòl Ó Creachmhaoil, Bermuda (voormalig korporaal van het Bermuda Regiment, 1992 tot 1997)
Jennifer Ingham Hind “Defence not Defiance, a history of the Bermuda Volunteer Rifle Corps (BVRC)
War Diaries 2nd Bn Lincolnshire Regiment
Government of Bermuda London Office Bermudas contribution to the second World War
Piet Peters voor achtergrondinformatie

Research Oscar Huisman, Anny Huberts

volg ons op

e-mail: overloonwarchronicles@gmail.com
correspondentieadres:
Holthesedijk 2 a, 5825JG Overloon

Kvk nummer: 83346422
Banknummer: NL04 RBRB 8835 3869 69
t.n.v. Stichting Overloon War Chronicles
BIC / SWIFT code  RBRBNL21

©2021 Overloon War Chronicles