Douglas George Edward
Douglas | George Edward
Voornamen
George Edward
Leeftijd
27
Geboortedatum
31-07-1917
Datum overlijden
26-11-1944
Servicenummer
6203582
Rang
Corporal
Regiment
Middlesex Regiment, 2nd Bn.
Grafnummer
III. D. 12.
George Edward Douglas
George Edward Douglas
Graf George Edward Douglas
Graf George Edward Douglas
Biografie
George Edward Douglas werd geboren op 31 juli 1917 in Brentford, Londen en is de zoon van Edward Douglas en Sarah Anne (Jennie) Lambourne. Hij had 3 broers: Ronald (1920-2002), Eric (1922-1993) en Raymond (1924-1922).
In juli 1939 trouwt hij met Daphne Elizabeth Kate Mulligan in Holderness, Yorkshire East Riding. In 1941 woont hij in Middlesex.
Het is niet precies bekend wanneer George zich aansloot bij het Middlesex Regiment 2nd Bn.
Militaire carrière
Het 2e Bataljon van het Middlesex Regiment was tijdens de Tweede Wereldoorlog een ondersteunende eenheid die middelzware machinegeweren (Vickers) en 3-inch mortieren leverde aan andere infanteriebataljons. Ze werden ingezet waar nodig om de gevechtskracht van deze eenheden te versterken en opereerden onder de 3e Infanterie Divisie.
Op 6 juni D-Day landden zij om 07.25 op de stranden van Normandië op Sword Beach. Hier landden voornamelijk Britse troepen van de 3e Infanteriedivisie, ondersteund door commando-eenheden, met als doel de stad Caen te veroveren en o.a. contact te maken met de Canadese troepen op Juno Beach. In de maanden juni en juli waren ze betrokken bij de gevechten van de Normandië landingen, de Slag om Caen en Bourguébus Ridge.
De Slag om Caen was een van de belangrijkste veldslagen tijdens de Slag om Normandië. Caen was een belangrijke stad en een primair doel voor de geallieerden op D-Day, maar bleef nog ruim een maand in Duitse handen door felle tegenstand. De slag bestond uit meerdere geallieerde operaties om de stad en omliggende gebieden te veroveren.
De Slag om Bourguébus Ridge was een cruciaal onderdeel van Operatie Goodwood, die van 18 tot 20 juli 1944 plaatsvond. Het Britse 2e Leger onder leiding van Generaal Miles Dempsey probeerde een doorbraak ten oosten van Caen te forceren en de Duitse verdediging in Normandië onder druk te zetten. Hoewel de Britten hun doorbraak niet realiseerden, dwongen ze de Duitsers hun reserves in te zetten, wat bijdroeg aan de latere geallieerde successen.
In augustus trokken ze verder naar het noorden en was het bataljon betrokken bij de Slag om Mont Pinçon. Het is de hoogste heuvel in Normandië (365 meter) en een strategisch belangrijk doelwit. De heuvel was een belangrijke verdedigingspositie voor de Duitsers en moest worden veroverd om de geallieerde opmars naar het noorden te vergemakkelijken. Na hevige gevechten trekken de Duitsers zich terug waarmee de geallieerden de controle over Mont Pinçon kregen wat een cruciale stap was in de geallieerde bevrijding van Frankrijk.
De maand september was vooral een maand van rust en training en brachten ze door in België en Nederland. Hun Commanding Officer G.P.L. Weston beschrijft uitgebreid in zijn War Diaries hoe zijn tocht met het bataljon verliep.
In de War Diary op 15 en 17 september benoemt Commanding Officer Weston het fijne verblijf in Le-Thil-En-Vexin: “There is no doubt that our stay in Le-Thil-en-Vexin was a very happy one and the inhabitants were very sorry to see us leave. Throughout the journey the Belgians were most hospitable – troops being cheered throughout the journey and being presented with fruit, eggs etc. “
“Het lijdt geen twijfel dat ons verblijf in Le-Thil-en-Vexin erg gelukkig was en de inwoners vonden het erg jammer om ons te zien vertrekken. Tijdens de hele reis waren de Belgen zeer gastvrij – de troepen werden tijdens de hele reis toegejuicht en kregen fruit, eieren enzovoort. “
Rond 22 en 23 september lag het bataljon in Nederland in de omgeving van Deurne en Someren, Asten en Helmond. Afwisselend waren ze betrokken bij patrouilles van de bataljons van de 8e en 9e infanterie brigade, zoals het 1st K.O.S.B (King’s Own Scottish Borderers) en het 2e Bn Royal Ulster Rifles. Van dag tot dag waren er beschietingen. Er werden weinig tot geen verliezen geleden. Het bataljon werd intussen aangevuld met militairen die weer terugkwamen na gewond te zijn geraakt, of die vanuit Engeland hun entree maakten.
Op 28 september was er een noodlottig ongeval. Een van de platoons was gevestigd in een klooster bij Helmond. Private Gordon Anderson werd gevraagd door een van de nonnen om het rode kruis van het dak van het klooster te halen. Toen hij naar het dak klom, brak de ladder en viel hij van grote hoogte op zijn hoofd. Later die dag overleed hij in het ziekenhuis.
Hij werd tijdelijk begraven in Geldrop en later op 24 juli 1945 herbegraven op Mierlo War Cemetery.
De 29e september wordt beschreven als een complete militaire chaos. De avond ervoor kreeg de 3e divisie de opdracht om de volgende ochtend direct het gebied Gemert, Deurne, Asten te verlaten om plaats te maken voor de Amerikanen, de 7e US Army Division. Er mocht geen fysiek contact tussen de beide divisies zijn, zodat de wegen vrij waren om over te bewegen. De Amerikanen hadden deze locatie echter niet goed doorgekregen en vervolgden hun route richting Overloon. De Duitsers hebben gelukkig niet geprofiteerd van de ontstane zwakke verdediging van dit gebied. De lokale bevolking echter heeft dit wel degelijk gemerkt en voelden zich behoorlijk verlaten en angstig voor een nieuwe bezetting door de Duitsers. Dit gevoel werd vooral ook aangewakkerd toen ten tijde van de terugtrekking van de Britten, een verdwaalde mortier, 2 kinderen doodde en 1 kind zwaar verwondde.
De 30e september kreeg de divisie de opdracht in Noordelijke richting te vertrekken richting de Maas bij Grave en Beers om daar hulp te bieden bij de verdediging van het gebied vanwege de bouw van een brug over de Maas bij Mook. De eerste dagen van oktober waren relatief rustig alhoewel zij wel beschietingen uitvoerden over de Maas. Er werden patrouilles uitgevoerd in het Maasgebied temeer ook omdat aan de overkant van de Maas bij Middelaar, vlak onder Nijmegen, de Glider Brigade van de 82 Airborne Division zou gaan landen. Alle hulp hierbij was welkom om dit te laten slagen.
Wederom schrijft Commanding Officer Weston in zijn War Diary op 30 september dat de ontvangst in België en Nederland magnifiek was en dat ze de grootst mogelijke gastvrijheid en vrijgevigheid ontvingen, waar ze ook waren.
De 8e oktober vertrokken ze naar Mill in de aanloop naar de aanval op Overloon en Venray. Op 11 oktober valt de 8e Brigade Overloon aan, gesteund door het bataljon, dat 400.000 kogels en 3.500 mortiergranaten afvuurde. Door hevige regen werd de aanval echter vertraagd.
Er volgt een heftige strijd waarbij veel verliezen zijn geleden bij de regimenten die in dit gebied opereerden. De verliezen bij het Middlesex Regiment blijven redelijk beperkt in vergelijking met de andere bataljons.

Op 12 oktober begint de aanval opnieuw, waarbij de divisie door de modder moeizaam vorderde. Overloon werd ingenomen en de machinegeweer- en mortierpelotons ondersteunden de verdere opmars naar Venray. De weerstand was hevig, en de geallieerden boekten slechts trage vooruitgang. Op 16 oktober werd een grootschalige aanval op Venray gepland, maar zware regenval bemoeilijkte de opmars.
Ondanks de moeilijke omstandigheden wist de 185e Brigade een bruggenhoofd te vestigen bij Brabander. Op 17 oktober werd de aanval hervat, waarbij mortierpelotons vijandelijke posities onder vuur namen. De 11e Pantserdivisie omsingelde Venray van de zuidoostzijde, waardoor de stad op 18 oktober kon worden ingenomen.
Tijdens de slag om Overloon en Venray (12-19 oktober) heeft het bataljon 8070 mortierbommen en 638.000 kogels van Mk VIIIz afgevuurd.
Na de Slag om Overloon in oktober 1944 zette het bataljon zijn ondersteunende rol voort in de geallieerde opmars door Nederland en Duitsland. Als eenheid gespecialiseerd in middelzware machinegeweren en mortieren, bleven ze andere infanterie-eenheden ondersteunen bij verschillende operaties.
26 November, een dag van relatieve rust en stilte aan het front bij de Maasoevers, eindigde met een tragisch, noodlottig ongeval, waarbij Corporal George Edward Douglas om het leven kwam. In de War Diary schreef commanding officer Weston het volgende: “Er was een ongelukkig ongeval in “A” Coy. tijdens de late avond, toen Cpl Douglas, de M.T. Cpl., zichzelf per ongeluk door het hart schoot met zijn Sten gun, toen hij op wacht stond buiten Coy. H.Q.”
George Edward Douglas werd tijdelijk begraven bij het Maria Regina Klooster in Stevensbeek en op 22 Mei 1947 herbegraven op Overloon War Cemetery in graf III.D.12.
Op zijn grafsteen staat: “He giveth His beloved sleep”.
Bronnen en credits
War Diaries Middlesex Regiment, 2nd Bn.
Imperial War Museum (IWM)
Foto Middlesex Regiment Overloon, B.10814. Fotograaf Sgt. Hewitt 14-10-1944
Iwan van Dijk
Steve Douglas (neef van George)
Piet Peters
Research Anny Huberts