Skip to main content

Douglas George Edward

Douglas | George Edward

  • Voornamen

    George Edward

  • Leeftijd

    27

  • Geboortedatum

    31-07-1917

  • Datum overlijden

    26-11-1944

  • Servicenummer

    6203582

  • Rang

    Corporal

  • Regiment

    Middlesex Regiment, 2nd Bn.

  • Grafnummer

    III. D. 12.

  • George Edward Douglas

    George Edward Douglas

    George Edward Douglas

  • Graf George Edward Douglas

    Graf George Edward Douglas

    Graf George Edward Douglas

Biografie

George Edward Douglas werd geboren op 31 juli 1917 in Brentford, Londen en is de zoon van Edward Douglas en Sarah Anne (Jennie) Lambourne. Hij had 3 broers: Ronald (1920-2002), Eric (1922-1993) en Raymond (1924-1922). 

In juli 1939 trouwt hij met Daphne Elizabeth Kate Mulligan in Holderness, Yorkshire East Riding. In 1941 woont hij in Middlesex. 

Het is niet precies bekend wanneer George zich aansloot bij het Middlesex Regiment 2nd Bn. 

Militaire carrière

Het 2e Bataljon van het Middlesex Regiment was tijdens de Tweede Wereldoorlog een ondersteunende eenheid die middelzware machinegeweren (Vickers) en 3-inch mortieren leverde aan andere infanteriebataljons. Ze werden ingezet waar nodig om de gevechtskracht van deze eenheden te versterken en opereerden onder de 3e Infanterie Divisie.

Op 6 juni D-Day landden zij om 07.25 op de stranden van Normandië op Sword Beach. Hier landden voornamelijk Britse troepen van de 3e Infanteriedivisie, ondersteund door commando-eenheden, met als doel de stad Caen te veroveren en o.a. contact te maken met de Canadese troepen op Juno Beach. In de maanden juni en juli waren ze betrokken bij de gevechten van de Normandië landingen, de Slag om Caen en Bourguébus Ridge.

De Slag om Caen was een van de belangrijkste veldslagen tijdens de Slag om Normandië. Caen was een belangrijke stad en een primair doel voor de geallieerden op D-Day, maar bleef nog ruim een maand in Duitse handen door felle tegenstand. De slag bestond uit meerdere geallieerde operaties om de stad en omliggende gebieden te veroveren.

De Slag om Bourguébus Ridge was een cruciaal onderdeel van Operatie Goodwood, die van 18 tot 20 juli 1944 plaatsvond. Het Britse 2e Leger onder leiding van Generaal Miles Dempsey probeerde een doorbraak ten oosten van Caen te forceren en de Duitse verdediging in Normandië onder druk te zetten. Hoewel de Britten hun doorbraak niet realiseerden, dwongen ze de Duitsers hun reserves in te zetten, wat bijdroeg aan de latere geallieerde successen.

In augustus trokken ze verder naar het noorden en was het bataljon betrokken bij de Slag om Mont Pinçon. Het is de hoogste heuvel in Normandië (365 meter) en een strategisch belangrijk doelwit. De heuvel was een belangrijke verdedigingspositie voor de Duitsers en moest worden veroverd om de geallieerde opmars naar het noorden te vergemakkelijken. Na hevige gevechten trekken de Duitsers zich terug waarmee de geallieerden de controle over Mont Pinçon kregen wat een cruciale stap was in de geallieerde bevrijding van Frankrijk.

De maand september was vooral een maand van rust en training en brachten ze door in België en Nederland. Hun Commanding Officer G.P.L. Weston beschrijft uitgebreid in zijn War Diaries hoe zijn tocht met het bataljon verliep.

In de War Diary op 15 en 17 september benoemt Commanding Officer Weston het fijne verblijf in Le-Thil-En-Vexin: “There is no doubt that our stay in Le-Thil-en-Vexin was a very happy one and the inhabitants were very sorry to see us leave. Throughout the journey the Belgians were most hospitable – troops being cheered throughout the journey and being presented with fruit, eggs etc. “

“Het lijdt geen twijfel dat ons verblijf in Le-Thil-en-Vexin erg gelukkig was en de inwoners vonden het erg jammer om ons te zien vertrekken. Tijdens de hele reis waren de Belgen zeer gastvrij – de troepen werden tijdens de hele reis toegejuicht en kregen fruit, eieren enzovoort. “

Rond 22 en 23 september lag het bataljon in Nederland in de omgeving van Deurne en Someren, Asten en Helmond. Afwisselend waren ze betrokken bij patrouilles van de bataljons van de 8e en 9e infanterie brigade, zoals het 1st K.O.S.B (King’s Own Scottish Borderers) en het 2e Bn Royal Ulster Rifles. Van dag tot dag waren er beschietingen. Er werden weinig tot geen verliezen geleden. Het bataljon werd intussen aangevuld met militairen die weer terugkwamen na gewond te zijn geraakt, of die vanuit Engeland hun entree maakten.

Op 28 september was er een noodlottig ongeval. Een van de platoons was gevestigd in een klooster bij Helmond. Private Gordon Anderson werd gevraagd door een van de nonnen om het rode kruis van het dak van het klooster te halen. Toen hij naar het dak klom, brak de ladder en viel hij van grote hoogte op zijn hoofd. Later die dag overleed hij in het ziekenhuis.
Hij werd tijdelijk begraven in Geldrop en later op 24 juli 1945 herbegraven op Mierlo War Cemetery.

De 29e september wordt beschreven als een complete militaire chaos. De avond ervoor kreeg de 3e divisie de opdracht om de volgende ochtend direct het gebied Gemert, Deurne, Asten te verlaten om plaats te maken voor de Amerikanen, de 7e US Army Division. Er mocht geen fysiek contact tussen de beide divisies zijn, zodat de wegen vrij waren om over te bewegen. De Amerikanen hadden deze locatie echter niet goed doorgekregen en vervolgden hun route richting Overloon. De Duitsers hebben gelukkig niet geprofiteerd van de ontstane zwakke verdediging van dit gebied. De lokale bevolking echter heeft dit wel degelijk gemerkt en voelden zich behoorlijk verlaten en angstig voor een nieuwe bezetting door de Duitsers. Dit gevoel werd vooral ook aangewakkerd toen ten tijde van de terugtrekking van de Britten, een verdwaalde mortier, 2 kinderen doodde en 1 kind zwaar verwondde. 

De 30e september kreeg de divisie de opdracht in Noordelijke richting te vertrekken richting de Maas bij Grave en Beers om daar hulp te bieden bij de verdediging van het gebied vanwege de bouw van een brug over de Maas bij Mook. De eerste dagen van oktober waren relatief rustig alhoewel zij wel beschietingen uitvoerden over de Maas. Er werden patrouilles uitgevoerd in het Maasgebied temeer ook omdat aan de overkant van de Maas bij Middelaar, vlak onder Nijmegen, de Glider Brigade van de 82 Airborne Division zou gaan landen. Alle hulp hierbij was welkom om dit te laten slagen.

Wederom schrijft Commanding Officer Weston in zijn War Diary op 30 september dat de ontvangst in België en Nederland magnifiek was en dat ze de grootst mogelijke gastvrijheid en vrijgevigheid ontvingen, waar ze ook waren.

De 8e oktober vertrokken ze naar Mill in de aanloop naar de aanval op Overloon en Venray. Op 11 oktober valt de 8e Brigade Overloon aan, gesteund door het bataljon, dat 400.000 kogels en 3.500 mortiergranaten afvuurde. Door hevige regen werd de aanval echter vertraagd.
Er volgt een heftige strijd waarbij veel verliezen zijn geleden bij de regimenten die in dit gebied opereerden. De verliezen bij het Middlesex Regiment blijven redelijk beperkt in vergelijking met de andere bataljons.

Middlesex Regiment in Overloon in 1944
Middlesex Regiment in Overloon in 1944 (bron IWM)

Op 12 oktober begint de aanval opnieuw, waarbij de divisie door de modder moeizaam vorderde. Overloon werd ingenomen en de machinegeweer- en mortierpelotons ondersteunden de verdere opmars naar Venray. De weerstand was hevig, en de geallieerden boekten slechts trage vooruitgang. Op 16 oktober werd een grootschalige aanval op Venray gepland, maar zware regenval bemoeilijkte de opmars.
Ondanks de moeilijke omstandigheden wist de 185e Brigade een bruggenhoofd te vestigen bij Brabander. Op 17 oktober werd de aanval hervat, waarbij mortierpelotons vijandelijke posities onder vuur namen. De 11e Pantserdivisie omsingelde Venray van de zuidoostzijde, waardoor de stad op 18 oktober kon worden ingenomen.

Tijdens de slag om Overloon en Venray (12-19 oktober) heeft het bataljon 8070 mortierbommen en 638.000 kogels van Mk VIIIz afgevuurd.

Na de Slag om Overloon in oktober 1944 zette het bataljon zijn ondersteunende rol voort in de geallieerde opmars door Nederland en Duitsland. Als eenheid gespecialiseerd in middelzware machinegeweren en mortieren, bleven ze andere infanterie-eenheden ondersteunen bij verschillende operaties.

26 November, een dag van relatieve rust en stilte aan het front bij de Maasoevers, eindigde met een tragisch, noodlottig ongeval, waarbij Corporal George Edward Douglas om het leven kwam. In de War Diary schreef commanding officer Weston het volgende: “Er was een ongelukkig ongeval in “A” Coy. tijdens de late avond, toen Cpl Douglas, de M.T. Cpl., zichzelf per ongeluk door het hart schoot met zijn Sten gun, toen hij op wacht stond buiten Coy. H.Q.”

George Edward Douglas werd tijdelijk begraven bij het Maria Regina Klooster in Stevensbeek en op 22 Mei 1947 herbegraven op Overloon War Cemetery in graf III.D.12.

Op zijn grafsteen staat: “He giveth His beloved sleep”.

Bronnen en credits

War Diaries Middlesex Regiment, 2nd Bn.
Imperial War Museum (IWM)
Foto Middlesex Regiment Overloon, B.10814. Fotograaf Sgt. Hewitt 14-10-1944

Iwan van Dijk
Steve Douglas (neef van George)
Piet Peters

Research Anny Huberts

Lees verder

Reed | Frank Thomas

Reed | Frank Thomas

  • Voornamen

    Frank Thomas

  • Leeftijd

    24

  • Geboortedatum

    1919

  • Datum overlijden

    20-10-1944

  • Servicenummer

    2657821

  • Rang

    Serjeant

  • Regiment

    Reconnaissance Corps, R.A.C., 3rd (8th Bn. The Royal Northumberland Fusiliers) Regt.

  • Grafnummer

    II. A. 1.

Graf Frank Thomas Reed

Graf Frank Thomas Reed

Graf Frank Thomas Reed

Biografie

Frank Thomas Reed sneuvelde op 20 oktober 1944 bij Overloon. Hij was sergeant (dienstnr. 2657821) bij het 3e Regiment, Verkenningskorps. Dit was een onderdeel van het Royal Armoured Corps. Het werd oorspronkelijk vlak voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog opgericht als het 8ste Bataljon, Royal Northumberland Fusiliers. Gevormd als een 2e lijns Territorial Army duplicaat eenheid van het 4e Bataljon, was het een motorbataljon en diende als zodanig in de Slag om Frankrijk in mei 1940. Het werd in april 1941 omgevormd tot een verkenningseenheid en vocht in Noordwest-Europa van juni 1944 tot mei 1945, toen de oorlog in Europa eindigde.

Op 1 oktober 1944 bevond het 3rd Regiment, Reconnaissance Corps zich in Haps, ten noorden van Overloon. Hun taak was om patrouilles uit te voeren aan de westkant van de Maas. Ze moesten deze flank bewaken via Haps, St. Agatha, Oeffelt en Beugen. Ze hadden regelmatig contact met het Nederlandse verzet en ontvingen waardevolle informatie over Duitse posities. Er waren regelmatig botsingen met de Duitsers op deze, vaak nachtelijke patrouilles, die zich overdag achter de linies terugtrokken en ’s nachts terugkeerden om te patrouilleren.

Op 12 oktober waren ze in St Hubert en werden in reserve gehouden toen de Slag om Overloon begon voor het Britse leger.

Vanaf 15 oktober namen ze de positie over van het 4de Bataljon van de King’s Shropshire Light Infantry en voerden regelmatig patrouilles uit rond Vortum, Groeningen en Vierlingsbeek. Ze moesten voorkomen dat de Duitsers vanuit de flank een tegenaanval zouden doen.

Op 20 oktober 1944 gingen Sgt. Frank Thomas Reed en Maj. Terence Haigh Greenall van “A” Company op verkenning in hun Humber MII Scout Car bij Vierlingsbeek. De zandweg waarover ze reden, leidde naar de boerderij “de Kiekuut”, parallel aan de spoorlijn richting Boxmeer. Sgt. Reed en Maj. Greenall waren gewaarschuwd voor mijnen en boobytraps en scanden de weg met hun getrainde ogen. Ze kwamen ter hoogte van het huis van de familie Pijls aan.
Plotseling was er een enorme explosie die sergeant Reed op slag doodde en Majoor Greenall zodanig ernstig verwondde dat hij later op 29 oktober overleed. De Humber MII Scout Car had een Duitse mijn geraakt, met vreselijke gevolgen.

Beide mannen werden zij aan zij begraven op de tijdelijke begraafplaats aan de Deurneseweg in Oploo. Op 28 januari 1946 werden ze herbegraven, weer zij aan zij, op de Oorlogsbegraafplaats Overloon.

HUMBER MII SCOUT AUTO

Al in 1945 begon onder andere Harry van Daal uit Overloon met het verzamelen van oorlogsmateriaal, wat het begin zou zijn van het Nationaal Oorlogsmuseum in Overloon. In september 1945 kwam een Engelse delegatie met Churchill-tanks helpen om het grotere materieel naar Overloon te brengen. De beschadigde Scout Car van Sgt Reed en Maj. Greenall bij het huis van Pijls wordt opgehaald en buiten in het park geplaatst.

De Humber Scout Car heeft tientallen jaren in weer en wind buiten gestaan, waarbij het weer vrij spel had. Dit deed het voertuig duidelijk geen goed en het verdween naar de achtergrond. Een paar jaar geleden werd het voertuig volledig gerestaureerd en is het weer te zien in het Oorlogsmuseum zoals het er voor de explosie zou hebben uitgezien. Zoals bijna alle voertuigen wordt het nu binnen tentoongesteld.

Achtergrond familie

Hoewel de Commonwealth War Graves Commission zijn leeftijd opgeeft als 27 ten tijde van zijn dood, werd Frank Thomas Reed eind 1919 geboren in Edmonton, Middlesex – hij was dus pas 24 toen hij stierf. Zijn ouders waren Sidney John Reed en Jennie Reed (geboren Bartrop). Sidney werd in 1884 in Edmonton geboren en Jennie in 1885 in Enfield. Ze waren in 1906 in Edmonton getrouwd. Ze kregen de volgende acht kinderen: Gracie Elizabeth 1907, Jennie 1910, Sidney John 1911, Annie 1915, Amelia 1917, Frank Thomas 1919, Alfred D 1923 en Violet H 1929. Gracie en Jennie werden geboren in Enfield en de rest in Edmonton.

In 1911 woonden Sidney en Jennie op 10 Beaconsfield Road Edmonton. Sidney was kwekerijknecht. Bij hen waren de kinderen Gracie en Jennie en bezoekers die Jennie’s ouders en zus waren – William en Elizabeth Bartrop en hun 20 jaar oude dochter, die ook Gracie heette.

In 1921 woonden ze in 7, Shrubbery Road, Edmonton, Middlesex. en Sidney was nu verkoper van zuivelproducten voor de London Co-operative. Hun zes kinderen die toen geboren waren, waren bij hen, waaronder Frank. Helaas is zijn zus Jennie in 1925 op 15-jarige leeftijd overleden.

Er wordt gedacht dat Frank’s vader, Sidney John Reed, in 1935 in Edmonton overleed en zijn vrouw Jennie kon niet met zekerheid worden teruggevonden in het register van 1939. Hun dochters Gracie en Annie waren getrouwd en een andere dochter, Amelia, woonde bij Annie en haar man. Hun zoon, ook Sidney John Reed, woonde bij een ander gezin en trouwde het jaar daarop. Het is niet bekend waar de twee jongere kinderen, die 10 en 16 jaar zouden zijn geweest, waren.

Het lijkt erop dat Frank ergens tussen 1934-36 bij de Coldstream Guards was gegaan, maar later moet hij zijn overgeplaatst naar het 3rd Regiment, Reconnaissance Corps.

Frank trouwde in het voorjaar van 1939 in Lambeth met Maud Ellen Bailey. Zij werd op 26 augustus 1920 in Lambeth geboren als dochter van Ernest F Bailey (geboren op 09 november 1886) en Charlotte E Bailey (geboren op 18 augustus 1884). In september 1939 woonde Maud bij haar ouders in 43 Carroun Road, Oval, Lambeth, Londen, hoewel ze al getrouwd was. Frank was niet aanwezig, misschien in militaire dienst. Haar vader werkte als Law Courts Attendant. Daar woonden ook haar broers en zussen John F Bailey geboren 21 mei 1913 (een kaasmenger) en Amy C Bailey geboren 31 juli 1914 (een kledingbewerker).

Frank en Maud hadden twee zonen: Frank Sidney Reed eind 1939 in Lambeth en Anthony John Reed op 12 januari 1942 in Edmonton en beiden kregen hun eigen gezin.

Militaire gegevens geven aan dat Maud ten tijde van Franks dood in Palmer’s Green, Middlesex woonde.

Maud trouwde later in 1946 in Edmonton met William Plimmer. Ze kregen de volgende kinderen: Christopher W 1947 Edmonton, Colin D 1948 Wood Green, Gordon D 1951 Wood Green, Barbara A 1955 Edmonton en Alison E 1961 Edmonton.

Maud Ellen Plimmer overleed in 2000 in Enfield.

Bronnen en credits

FindMyPast website: Burgerlijke en parochiële geboorte-, huwelijks- en overlijdensregisters; Engelse volkstelling en registers uit 1939; kiezerslijsten; militaire registers.
Informatie over het 3e regiment, verkenningskorps

Research Sue O’Shea and Elaine Gathercole

Lees verder

Williams John Stanley

Williams | John Stanley

  • Voornamen

    John Stanley

  • Leeftijd

  • Geboortedatum

  • Datum overlijden

    29-09-1944

  • Servicenummer

    14387387

  • Rang

    Private

  • Regiment

    Monmouthshire Regiment,3rd Bn.

  • Grafnummer

    I. D. 8.

  • John Stanley Williams

    John Stanley Williams

    John Stanley Williams

  • Graf John Stanley Williams

    Graf John Stanley Williams

    Graf John Stanley Williams

Biografie

Bronnen en credits

  

Lees verder

Herbert Duncan Frank Hazel

Herbert | Duncan Frank Hazel

  • Voornamen

    Duncan Frank Hazel

  • Leeftijd

    20

  • Geboortedatum

    1924

  • Datum overlijden

    30-09-1944

  • Servicenummer

    308432

  • Rang

    Lieutenant

  • Regiment

    Royal Berkshire Regiment, Monmouthshire Regiment,3rd Bn.

  • Grafnummer

    I. D. 6.

  • Duncan Frank Hazel Herbert

    Duncan Frank Hazel Herbert

    Duncan Frank Hazel Herbert

  • Graf Duncan Frank Hazel Herbert

    Graf Duncan Frank Hazel Herbert

    Graf Duncan Frank Hazel Herbert

Biografie

Zoon van Percy Frederick Herbert en Kathleen Muriel Herbert (geboren Hazel)

Duncan Frank Hazel Herbert ging naar de Sedbergh School van 1937 tot 1942.

Uit de archieven van die school is deze foto van hem gevonden. In 1938 won hij de “Middle school Rankin Shakespeare” prijs. In 1942 werd hij assistent bibliothecaris van de school. 

Bronnen en credits

Katy de la Rivière
School Archivist

Sedbergh School

Lees verder

Dapkus Kazimiris

Dapkus | Kazimeras

  • Voornamen

    Kazimeras

  • Leeftijd

    36

  • Geboortedatum

    26-05-1908

  • Datum overlijden

    18-10-1944

  • Servicenummer

    2141014

  • Rang

    Sapper

  • Regiment

    Royal Engineers,17 Field Coy.

  • Grafnummer

    II. A. 11.

  • Kazimeras Dapkus

    Kazimeras Dapkus

    Kazimeras Dapkus

  • Graf Kazimiris Dapkus

    Graf Kazimeras Dapkus

    Graf Kazimeras Dapkus

Biografie

Kazimeras Dapkus werd geboren op 26 mei 1908 in Carnbroe, een buurtschap van Coatbridge in Lanarkshire, Schotland.
 
Kazimeras’ ouders waren Martinas (soms “Martin” of “Martinys”) Dapkus (overleden te Middlesbrough 1958-79 jaar oud) en zijn vrouw Katre (soms “Katherine” of “Katerina”) Zaleckus (overleden te Middlesbrough 1967, 82 jaar oud). Zij kwamen uit Rudamina, een dorp in het huidige Litouwen in de provincie Vilnius. Toen zij trouwden in 1904, maakte het gebied nog deel uit van het Russische Rijk.
 
Kazimeras’ ouders moeten zijn geëmigreerd naar Schotland spoedig na hun trouwen en Martinas vond werk bij de Calder Iron Works (hoogovens) dat toen een grote werkgever was in Carnbroe.
Er vond vanaf 1890 tot 1920 veel emigratie plaats van Litouwen naar Schotland en de omgeving waarin zij kwamen te wonen, stond bekend als “Klein Polen” of “Klein Litouwen”. Velen van hen waren landarbeiders op zoek naar een beter leven en sommigen betaalden voor de oversteek naar Amerika, maar werden in Schotland achtergelaten door gewetenloze agenten. Er is echter geen bewijs dat dit ook met de Dapkus familie het geval was.
 
Kazimeras werd gedoopt op 7 juni 1908 in de St. Mary’s Rooms katholieke kerk in de omgeving van Coatbridge, Whifflet genaamd.
 
In Schotse documenten staan andere kinderen van Martinas en Katre – Branislaw (geb. 1909, overl. 1910); Adolph (geb. 1911); Anele (geb. 1915); Petrone (geb. 1916) en Felix (geb. 1917, overl. 1917). Uit deze gegevens blijkt dat Martinas niet kon schrijven – hij ondertekende zijn naam met een ‘X’.
 
Ergens tussen 1917 en 1919 verhuisde de Dapkus familie naar Middlesbrough, een industriestadje in Noord-Yorkshire.  Het ging slecht met de hoogovens in Schotland en zij sloten uiteindelijk in 1921. De verhuizing van de familie naar Middlesbrough had hiermee te maken, zij waren  op zoek naar de zekerheid van een baan.
 
Uit Engelse gegevens blijkt dat er nog drie kinderen werden geboren: Ursula (geb. 1919), Mary (geb. 1923) en Martynas (geb. 1927).

Kazimeras Dapkus family
Martynus Dapkus, Tanya ( Sophia), Kazimeras, Nell (Anele) Katherine Dapkus met Ursula (Shelly) op haar knie, Mary, Sarah (Petrone)

Er is weinig bekend van Kazimeras’ jeugd, maar aangenomen kan worden dat hij de lagere school heeft doorlopen en school heeft verlaten op 14 jarige leeftijd. Op een bepaald moment is hij naar Londen gegaan om te werken omdat daar meer mogelijkheden waren.
 
In 1935 trouwde hij met Maggie (Magaret) Lukoztinski. Zij was geboren in 1914 aan de rand van Londen in Edmonton. Het huwelijk vond plaats in het Bethnal Green district, waarschijnlijk in de Litouwse Katholieke parochie in dat gebied.
Zij kregen één zoon in 1937, Joseph genaamd.
 
Kazimeras werkte als kleermakersperser (strijker) en woonde met Maggie en Joseph op 41, Planet Street, Stepney. Stepney was een overbevolkt district in het East End van Londen. Er waren veel zaken die door joden werden gedreven, vooral textielondernemingen en kleermakerijen. Het was een gebied eind dertiger jaren, waar de Britse Vakbond van Fascisten actief was en waar veel botsingen tussen fascisten en linkse groeperingen plaats vonden. Tijdens de oorlog werd Stepney zwaar getroffen door bombardementen.
Kazimeras nam dienst op 20 februari 1941 in Clitheroe in Lancashire.  Maggie woont dan op 53, Wetherell Road in Hackney, op de grens met het traditionele East End.
 
Hij diende als sappeur/mineur bij 17 Field  Coy van de Royal Engineers. 17 Field Coy was een onderdeel van het Britse legerkorps dat onder bevel stond van veldmaarschalk B. L. Montgomery.
De compagnie landde op “Sword” beach in Normandië en heeft de complete bevrijding van West-Europa meegemaakt.

Tijdens de oorlog schreef Kazimeras naar huis. Een transcript van een deel van een brief aan zijn zus Tanya is hier te lezen. 
 
Terwijl de compagnie in de buurt van het Sint Servatius Klooster in Venray, onder barre weersomstandigheden, de weg vrijmaakt van mijnen, sneuvelt Kazimeras daar op 18 oktober 1944, 36 jaar oud. Hij werd tijdelijk begraven in Oploo en later herbegraven op het Commonwealth War Cemetery te Overloon.

Hoe de veldtocht van zijn regiment verliep in oktober 1944 is te lezen in deze War Diary, waarin verteld wordt dat op de 18e een militair is overleden. Wij vermoeden dat dit om Kazimeras ging. 

Kazimeras’ vrouw Maggie hertrouwde in 1947. Haar tweede echtgenoot was Alexus Giedmintis. Dit huwelijk vond plaats na een incident dat de nationale kranten in 1946 haalde. Maggie raakte gewond toen ze werd neergeschoten door een minnaar, die daarna zichzelf van het leven beroofde.  Er zijn geen kinderen uit haar tweede huwelijk. Maggie stierf in 1969 en Alexus in 1977.
 
Kazimeras’ graf is bezocht op 30 juli 1952 door zijn ouders Martinas en Katre. Getuige hiervan is mevrouw Mien Crooymans uit Overloon, die als kind met de ouders van Kazimeras het graf heeft bezocht. Volgens Mien zouden de ouders nog een zoon  hebben. Uit berichtgeving van de burgerlijke stand (zie hierboven) in Schotland en Engeland blijkt, dat zij totaal 9 kinderen hebben (gehad).
 
Kazimeras’ zoon Joseph trouwde in Stepney in 1960 met Jean Lambert en zij kregen twee kinderen: Stephen Charles (1966) en Paul Anthony (1970). Stephen trouwde in 1994 en Paul in 2001. Tot op heden ontbreekt helaas verder contact met hen. 

Dapkus-Kazimeras-Casualty-Cards
Kazimeras Dapkus Casualty Card

Kazimeras Dapkus casualty card
Kazimeras Dapkus casualty card
  • Brief Kazimeras

    Brief Kazimeras

    Brief Kazimeras

  • Brief Kazimeras

    Brief Kazimeras

    Brief Kazimeras

Bronnen en credits

Scotland’s People Website: Civil and Parish Birth, Baptism, Marriage and Death Records; Scottish Census Records

FindMyPast website: Civil and Parish Birth, Marriage and Death Records; England Census and 1939 Register Records; Electoral Rolls; Military Records

War Diaries van Traces of War Website

Daily Mirror 7/5/1946

London Daily Herald 7/5/1946

Photos , brief en informatie van John Maurice Agar (Kazimeras’ neef)

Research Harry Lutters, Elaine Gathercole, Chris Phillips 

Lees verder

Freeland Robert

Freeland | Robert

  • Voornamen

    Robert

  • Leeftijd

    22

  • Geboortedatum

    14-12-1920

  • Datum overlijden

    04-07-1943

  • Servicenummer

    1553565

  • Rang

    Sergeant, air bomber

  • Regiment

    Royal Air Force Volunteer Reserve, 90 Sqdn.

  • Grafnummer

    III. A. 2.

  • Robert Bruce Freeland

    Robert Bruce Freeland

    Robert Bruce Freeland

  • Graf Robert Freeland

    Graf Robert Freeland

    Graf Robert Freeland

Biografie

Zoon van John en Marion Freeland

Robert Freeland, luchtbommenwerper was lid van de bemanning van de Stirling III BK718 die op 4 juli 1943 werd neergeschoten, ofwel door Flak88 ofwel door Hayo Hermann (luftwaffepiloot). Ze stegen op 3 juli 1943 om 23.26 uur op van West Wickham en stortten neer bij Mehlem op de westoever van de Rijn, 10 km ten zuidoosten van Bonn.
De bemanning ligt begraven op Overloon War Cemetery, behalve Sgt I.H. Norris, die erin slaagde het vliegtuig te verlaten en krijgsgevangene werd.

Short Stirling BK718 Drawing (Ground) copyright Ivan Berryman
Short Stirling BK718 tekening en copyright Ivan Berryman

De andere bemanningsleden zijn:

Officiële informatie via findagrave.com:

Plane data: Short Stirling III
Serialnr. BK718
Call Sign: WP-M
Unit: 90 Sqdn.
Take off: 11:26 PM West Wickham airfield.
Target: Köln.
Operation: Bombing.
Shot down by FLAK.
Crashed at Bonn-Mehlem, Germany.
Buried Plot GGG-2-28 Allied cemetery Margraten, Netherlands.
Reburied 01/05/1947 Overloon War Cemetery.

De inscriptie op Roberts graf luidt “Dierbaar herinnerd door iedereen thuis”.

Details over hoe Robert bij deze bemanning terecht kwam zijn te vinden in het uitgebreide achtergrondverhaal over het lot van de bemanning van de Stirling III BK718. 

Robert Freeland werd geboren op 14 december 1920 in Hamilton, Schotland. Hij was de zoon van John en Marion Freeland.

John Freeland trouwde met Marion Lindsay op 2 september 1904 in Hamilton. Ze kregen de volgende vijf kinderen, allemaal geboren in Hamilton): John Lindsay Freeland (1904), Adam Whiteford Freeland (1907), James Freeland (1909), Catherine Doherty Freeland (1913) en Robert Freeland (1920).

In 1921 woonde het gezin in 12 Corporation Buildings, Low Waters, Hamilton. Roberts vader werkte als kolenmijnwerker / houwer voor John Watson Ltd.

In een krantenartikel stond dat zowel Robert als zijn broer James in de strijd waren gesneuveld:

“Mr & Mrs John Freeland 35 Eliot Crescent, wiens jongste zoon Robert twee jaar geleden in de strijd om het leven kwam, hebben het zeer droevige nieuws ontvangen van de dood van een andere zoon, James, in actieve dienst. Beide zonen, respectievelijk 22 en 35 jaar oud, zaten bij de Royal Air Force. Flight Sergeant James Freeland was getrouwd en zijn vrouw en twee kinderen wonen op 50 Dalziel St, Hamilton. Sergeant observator Robert Freeland ging in september 1941 bij de RAF en werd getraind in Zuid-Afrika. Hij was bezig met zijn 16e operationele vlucht toen hij in Duitsland werd neergehaald. Hij had een rustig en sympathiek karakter en had zijn opleiding tot leraar commerciële vakken met succes afgerond. Flight Sergeant Freeland ging in september 1943 in dienst, werd getraind in Canada en keerde terug naar dit land voordat hij naar het Verre Oosten werd gestuurd. Hij was bakker en bevriend met mevrouw Frame in het gewone leven en hij was een bekend atleet. Hij was een bekend en populair lid van Hamilton Harriers en won het clubkampioenschap maar liefst 10 keer. Hij was Schots juniorenkampioen in 1935 en had de eer om deel uit te maken van teams die deelnamen aan internationale evenementen in Ierland en Frankrijk.”

Men denkt dat Marion Freeland in 1955 op 75-jarige leeftijd in East Kilbride overleed en John Freeland in 1960 op 80-jarige leeftijd in Stonehouse.

John Lindsay Freeland trouwde met Jean Quigley in 1933 in Hamilton. John overleed daar in 1971 op 66-jarige leeftijd.

Adam Whiteford Freeland trouwde met Janet Smith Crowe in 1934 in Hamilton. Hij overleed in East Kilbride in 1953, slechts 46 jaar oud.

James Freeland trouwde in 1936 in Hamilton met Mary Wilson Parker. Hij meldde zich vrijwillig bij de Royal Air Force. Hij meldde zich op 4 oktober 1943 bij het Bomber Command en volgde een technische en operationele training in Engeland en Schotland voordat hij op 30 januari 1945 naar Canada vertrok voor een vliegtraining. Op 19 april 1945 werd hij overgeplaatst naar het hoofdkwartier van Air Command, Zuidoost-Azië. Op 27 mei 1945 werd hij geplaatst bij 358 Squadron (Jessore, Bangladesh).
Hij was boordschutter op een speciale missie toen hij ook omkwam bij een vliegtuigongeluk in Bangladesh. Hij ligt begraven op de oorlogsbegraafplaats van het Gemenebest, Chittagong, Bangladesh.

Krantenartikel Robert en James Freeland
Krantenartikel Robert en James Freeland

Bronnen en credits

Scotland’s People Website

Lindsay Freeland 

Research Elske Dusselaar-van Kammen, Gerard Berkers, Elaine Gathercole

Lees verder

volg ons op

e-mail: overloonwarchronicles@gmail.com
correspondentieadres:
Holthesedijk 2 a, 5825JG Overloon

Kvk nummer: 83346422
Banknummer: NL04 RBRB 8835 3869 69
t.n.v. Stichting Overloon War Chronicles
BIC / SWIFT code  RBRBNL21

©2021 Overloon War Chronicles