Fenn | Edward Charles William
- Voornamen
Edward Charles William
- Leeftijd
19
- Geboortedatum
13-12-1924
- Datum overlijden
19-10-1944
- Servicenummer
14578744
- Rang
Lance Corporal
- Regiment
King’s Own Scottish Borderers, 1st Bn.
- Grafnummer
II. B. 4.


Biografie
Edward Fenn sneuvelde op 19 oktober 1944 in de buurt van Overloon. Hij was een Lance Corporal in het King’s Own Scottish Borderers, 1st Bn. (Servicenummer 14578744). Hij werd aanvankelijk begraven op Begraafplaats A. vd Wijst in Overloon en herbegraven op 13 mei 1947 in graf II.B.4. op de CWG Begraafplaats Overloon. De inscriptie op zijn grafsteen luidt: “Sleep on, son, And take thy rest, We love thee well, but Jesus loves thee best”.
Familieachtergrond
Edward, bekend als Ted, werd op 13 december 1924 in Lewisham geboren als zoon van Charles Edward Fenn en Lily, geboren Horne. Ted’s ouders kwamen allebei uit de omgeving van Londen en al hun kinderen werden geboren in Lewisham, een wijk in Londen.
Ted had twee oudere broers, Ronald (1920 – 2016) en Cyril, geboren in 1922, maar die helaas in 1923, een jaar voor Ted’s geboorte, op jonge leeftijd overleed. Charles en Lily kregen nog vijf kinderen: Gordon (1927-1944), Shelia (1929-2008), Maureen (1932-2013), Mavis (1940-2019) en ten slotte Francesca (1946), die twee jaar na Ted’s dood werd geboren.
Ted groeide net als zijn broers en zussen op in Lewisham en ging daar naar de Hithergreen School. In 1939 werkten hij, zijn vader en zijn broer Ronald in het Woolwich Arsenal, waar explosieven werden vervaardigd.
Ted werd op 1 december 1943 ingelijfd bij het East Surrey Regiment en werd op een gegeven moment bevorderd tot korporaal. Op 24 juli 1944 werd hij overgeplaatst naar de Kings Own Scottish Borderers.
Herinneringen aan Ted door zijn zus Frankie (Francesca)
“Mijn broer groeide op tot een fijne jongeman en zag er altijd verzorgd uit. Hij had zandkleurig haar, bruine ogen en was ongeveer 1,65 meter lang en een beetje gedrongen.
Hij stond bekend als een temperamentvol persoon. Hij kleedde zich netjes voor sociale gelegenheden en droeg, net als zijn broers, een hoed.
Ted speelde piano en had ook een eigen piano, die mijn ouders hebben bewaard tot ze beiden overleden. Mijn ouders hebben ook een bugel bewaard die van Ted was. Uit de verhalen die ik heb gehoord, was hardlopen zijn andere passie. Hij won medailles en liep in White City in Londen. Hoe goed hij was, weet ik niet.
Ted was ook een religieus man, maar ik weet niet hoe sterk zijn geloof was. Ik kan alleen zeggen dat hij voorwerpen die met zijn geloof te maken hadden bij zich droeg en dat sommige daarvan na zijn dood bij hem zijn gevonden. Ik heb nog steeds twee kruisjes die van hem zijn geweest. Ted was lid van de Church of England. Hij groeide op met ouders die lid waren van de Church of England en de rooms-katholieke kerk. We mochten zelf onze weg in het geloof vinden.
Ted was blijkbaar verloofd en na zijn dood was zijn verloofde zo van streek dat ze steeds naar mijn moeder ging. Mijn moeder heeft haar naar verluidt gezegd dat ze weg moest gaan en verder moest leven, omdat ze niets voor haar kon doen. Om mijn moeder te begrijpen, moet ik wat uitleggen. Op 31 juli 1944 kwam Ted’s jongste broer, Gordon, op 17-jarige leeftijd om het leven. Hij was nog maar een maand 17. Hij werkte op de markt in Lewisham. Mijn ouders waren marktkooplui, dus we komen allemaal uit een zeer hardwerkende familie. Voordat hij in dienst ging, hielp Ted ook mijn ouders op de markt. Hij werkte samen met mijn moeder.
Op 28 juli 1944 werd Mark & Spencer getroffen door een bom, met veel doden op de markt, waaronder mijn broer. Het duurde drie dagen voordat mijn ouders mijn broer vonden, net op tijd voordat hij stierf. Ted kreeg verlof om naar huis te gaan om bij mijn ouders te zijn.
Als ik het goed heb, werd Ted gearresteerd omdat hij onder de 21 jaar was en alcohol had gedronken. Hij moest voor de rechter verschijnen, waar hij een standje kreeg en een boete moest betalen voor alcoholgebruik door minderjarigen. Zijn antwoord aan de rechter was: “Ik ben niet oud genoeg om te drinken, maar wel oud genoeg om voor mijn land te vechten en te sterven.” Hij heeft de boete nooit betaald en werd uit de rechtbank gezet.
Hij moest terugkeren naar zijn regiment, maar miste zijn boot. Voor zover ik weet, staat deze informatie in het archief van Edinburgh Castle. Eind augustus keerde hij terug naar Nederland. Op 19 oktober werd hij gedood door vijandelijke actie.
U begrijpt dus dat het voor mijn ouders, die twee jonge zonen hadden verloren en waarvan de oudste met zijn regiment in Egypte was, te zwaar was voor mijn moeder om daarnaast nog iemand te troosten.
Ik heb een brief die naar mijn ouders is gestuurd door een vriend die met Ted in hetzelfde regiment diende toen hij werd gedood, en er werd ook een klein gedichtje gevonden in Teds rugzak.
Brief van Reuben Smith over de omstandigheden rond de dood van Ted
“Geachte heer Fenn,
Tegen de tijd dat u deze brief ontvangt, heeft u waarschijnlijk al vernomen dat uw geliefde zoon is overleden.
Ik kende Ted sinds maart vorig jaar en ik wil u laten weten dat ik hem altijd als een goede en eerlijke vriend heb beschouwd. Ik heb ook veel leuke momenten met hem beleefd en hij heeft me eens mee naar zijn huis genomen toen we met z’n vieren een rijcursus volgden. Ik heb u nooit ontmoet, maar ik heb mevrouw Fenn wel eens gezien. Zij kent mij waarschijnlijk als die jongen met krullend haar en sproeten. Bij ons was ook een andere bleke jongen, Bill Carter, die gewond raakte toen Ted omkwam.
Sindsdien zijn we met z’n drieën altijd bij elkaar gebleven, we hebben samen gelachen, gevochten en altijd onze uitrusting gedeeld. We waren bijna één geworden om met een glimlach onze plicht te doen, en als het hier allemaal voorbij was, hadden we plannen om samen een leuke tijd te hebben, maar nu heeft deze noodlottige klap ons getroffen: één gedood, één gewond en één achtergebleven om door te vechten met een brok in mijn keel, ongelukkig en woedend bij de gedachte aan al het leed dat de door God verlaten Duitsers deze wereld hebben aangedaan, en voor wat zij hebben gedaan heb ik gezworen dat ik geen van hen zal vergeven zolang ik leef. Ik schrijf dit omdat ik wil dat u weet hoe Ted is gestorven, dus laat dit alstublieft niet aan mevrouw Fenn zien, want dan gaat ze huilen als ik haar vertel wat er allemaal is gebeurd.
We vochten tegen de Duitsers in een heel groot bos en slaagden erin hen naar het open veld te drijven, zodat onze compagnie daar kon uitrusten. De Duitsers bevonden zich dus in het open veld op een spoordijk en wij waren in het bos. Aan het einde van het bos, tegenover de Duitsers, lag een boerderij en daar bevond zich het peloton waar Ted deel van uitmaakte.
Op de ochtend van 19 oktober om 10.00 uur kreeg Ted het bevel om met een patrouille van de boerderij naar een bepaalde plek in het open veld te gaan. Toen hij daar aankwam, zag hij een groep Duitsers op zich afkomen en hij zei meteen tegen zijn mannen dat ze moesten gaan liggen en stil blijven liggen, omdat hij wilde wachten tot de Duitsers dichtbij waren en dan proberen hen allemaal gevangen te nemen.
Alles ging goed en toen de Duitsers dichterbij kwamen, begon het mis te gaan. Een van de mannen verloor zijn zelfbeheersing, sprong op en rende weg. Toen brak er paniek uit onder de mannen en nog een man rende weg, waardoor Ted met twee mannen achterbleef. Met drie mannen tegen een bende Duitsers was het hopeloos en daarom was er maar één ding te doen: ieder voor zich. Toen de drie helden opstonden, werden er twee gedood en Ted werd gezien terwijl hij zijn buik vasthield en weg rende.
Ondertussen viel de eerste man die was weggerend terwijl hij probeerde terug te komen naar de boerderij. Een sergeant rende hem tegemoet en werd door een machinegeweer neergeschoten en op slag gedood. Terwijl dit alles gebeurde, vuurde ons machinegeweer vanuit het huis op de Duitsers, die onmiddellijk hun wapens op de boerderij richtten. Bill Carter werd toen in zijn linkerarm geraakt en een man die naast hem stond, werd in zijn kruis geraakt.
De eerste man die was weggerend, bereikte de boerderij zonder problemen. Op dat moment kregen wij, die op dat moment in het hoofdkwartier waren, het nieuws over wat er was gebeurd en meteen werd een reddingsploeg gevormd om de doden en gewonden binnen te halen. We slaagden erin de mannen van de boerderij binnen te halen, maar toen we probeerden de dode sergeant en Ted binnen te halen (van wie we dachten dat hij nog leefde), werden we beschoten door de Duitsers. Toen zei de officier dat het hopeloos was en dat we moesten wachten tot het donker werd. De duisternis viel en de reddingsploeg ging op pad. We vonden de sergeant en brachten hem binnen. Drie uur later besloten we een derde poging te doen om Ted binnen te halen en om 22.30 uur vonden we hem, dood.
Hij werd teruggebracht naar ons hoofdkwartier en toen de officier ’s ochtends zijn loonboekje uit zijn (Ted’s) zak haalde, bleek dat de Duitsers, terwijl Ted in de open lucht lag, alles hadden meegenomen wat hij in zijn zakken had. Het enige wat ze hem hadden nagelaten was het kruis dat om zijn nek hing. Ik ging nog een laatste keer naar Ted kijken en toen ik naast hem knielde, geloof me, meneer Fenn, ik moest bijna huilen. Ik kon niets doen of zeggen, want ik had een van mijn beste vrienden verloren. Voor u was hij een liefhebbende zoon en voor mij een vriend die ik nooit zal vergeten. Ted was gestorven als een held, vechtend voor de vrijheid van Engeland, en ik zal hem altijd herinneren als een man die stierf zodat anderen konden leven.
Die ochtend werd hij meegenomen en begraven samen met vier andere mannen. Er werd een korte dienst gehouden bij zijn graf. Ted Fenn werd op 20 oktober begraven en ik zal ervoor zorgen dat hij niet voor niets is gestorven.
Terug op het hoofdkwartier heb ik zijn rugzak gepakt om te kijken of er iets in zat dat ik kon bewaren, zodat ik het na de oorlog aan u kan geven als God mij spaart. Ik weet zeker dat Ted deze spullen mee naar huis wilde nemen voor zijn familie.
Hier is een lijst van wat we hadden: 1 fles parfum, 1 doos poeder en een kleine asbak. Als ik ze per post kon versturen, zou ik dat graag doen, maar helaas staat de censuur dat niet toe. Dus ik zal er met alle macht voor zorgen dat ik ze na de oorlog naar u kan brengen. Als u iets wilt dat ik doe of u wil vertellen, laat het me dan alstublieft weten, want ik help u graag bij uw trieste verlies. Ik en een paar van mijn kameraden zullen Ted erg missen. Met deze paar woorden moet ik afsluiten. Ik blijf een van Ted’s beste vrienden.
Altijd.
Reuben Smith
PS Dat korte gedichtje zat in Teds rugzak”
Het gedicht dat in Teds rugzak werd gevonden
Een gebed
Het volgende gebed werd gevonden in het graf van onze Heer Jezus Christus in het jaar 1003 en werd gestuurd door de paus van keizer Karel toen hij voor zijn veiligheid het slagveld betrad. Wie dit gebed elke dag herhaalt of bij zich draagt, zal nooit een plotselinge dood sterven, noch verdrinken, noch in de handen van de vijand vallen in de strijd, noch zal vergif enig effect op hem hebben, en als zij iemand in grote pijn zien, zullen zij onmiddellijk verlichting krijgen, en als zij iemand zien zitten, mogen zij dit aan zijn of haar rechterkant plaatsen en hij of zij zal opstaan en gezegend worden, en zij die dit in elk huis herhalen, zullen gezegend worden door de Heer, en hij die erom lacht, zal lijden. Geloof dit als zeker, want het is tijd, zoals de Heilige Evangelist het heeft geschreven. Zij die dit altijd bij zich zullen houden, zullen geen donder horen en geen bliksem zien, en zij die het elke dag herhalen, zullen drie dagen voor hun dood een waarschuwing ontvangen.
Het gebed
O, aanbiddelijke Heer en Verlosser Jezus Christus, die aan het kruis stierf om mij te redden
O, Heilig Kruis van Christus, bescherm mij tegen alle gevaarlijke dood en schenk mij altijd het leven
O, Heilig Kruis van Christus, wees mij alle kwade dingen genadig.
O, Heilig Kruis van Christus, bescherm mij tegen de handen van mijn vijanden.
O, gezegende Moeder van God, bid voor ons arme zondaars.
Ter ere van zijn glorieuze verrijzenis en ter ere van zijn heilige lijden en God, neem ons op naar waar Hij ons wil brengen, het juiste recht in de hemel.
Red ons zoals Christus geboren is op Kerstdag
Red ons zoals Christus gestorven is om zondaars te redden
Red ons zoals de drie wijzen Jezus brachten op de dertiende dag
Red ons zoals hij ten hemel is opgevaren
Zodat de eer van Jezus mij zal redden van mijn zichtbare en onzichtbare vijanden.
Nu en voor altijd. Amen
Niets tussen mij en God
God tussen mij en alles
King’s Own Scottish Borderers, 1st Bn. en de strijd bij Overloon
Edward Fenn sloot zich aan bij het regiment op 24 juli 1944 maar kreeg kort daarna al verlof om naar huis te gaan vanwege het overlijden van zijn broer Gordon die overleed aan de gevolgen van een bombardement in Engeland.
Eind augustus keerde hij terug naar het bataljon wat op dat moment in Noord Frankrijk verbleef na de landingen op D-Day in Normandië. Ze speelden een rol in Operatie Goodwood in juli, als onderdeel van de grotere slag om Caen.
Het bataljon kwam op 9 augustus in actie bij Vire, maar werd tijdens de aanvallen op Tinchebray in reserve gehouden. Van 20 augustus tot 3 september volgden ze een trainingsperiode. Van 5 tot 16 september waren ze in Etrepangy, waar ze opnieuw rustten en nog eens 30 manschappen als versterking kregen, bovenop de 6 officieren en 91 manschappen die ze sinds D-Day al hadden gekregen.
Vervolgens trokken ze snel via Brussel en Leuven op om het 2e Bataljon van de Royal Ulster Rifles en het 2e Bataljon van het Lincolnshire Regiment te ondersteunen bij de oversteek van het Maas-Scheldekanaal en verder naar België en Nederland, waar ze op 28 september Milheeze bereikten. Op dit punt vermeldt het oorlogsdagboek dat de badunit arriveerde en “het hele bataljon zich voor het eerst sinds Etrepagny” weer schoon voelde, wat meer dan 3 weken geleden was.
Op 1 oktober bereikten ze St Hubert, waar ze zeer goed werden ontvangen door de inwoners. Ze bleven daar tot 12 oktober. Ze brachten hun tijd door met trainen, maar hadden ook tijd voor ontspanning. Er werd een voetbalwedstrijd georganiseerd tegen het 6e bataljon van het regiment op het voetbalveld van St Hubert. Ze verloren met 4-1 en de Pipe Band speelde tijdens de rust en na afloop van de wedstrijd. Op 10 en 11 oktober waren er ook twee filmvoorstellingen. In het dagboek staat dat ze op 12 oktober na een aangenaam verblijf van tien dagen St Hubert verlieten.
Op 12 oktober bereikten ze een verzamelplaats net ten westen van Sint Anthonis. Die dag slaagde het 1e Suffolks erin Overloon te veroveren en een positie in te nemen net ten zuiden van de stad. De volgende dag viel het 1stKOSB het bos ten zuidwesten van Overloon aan en bereikte het zuiden van het bos, hoewel het onder vuur kwam te liggen toen het daar aankwam. Ze bleven daar de volgende dag, terwijl het Royal Ulster Regiment en de Lincolns het bos verder naar het oosten aanvielen.
Op de 15e trokken ze iets verder naar het zuiden en op de 16e zetten ze hun opmars naar het zuiden voort, in de verwachting daar die nacht te blijven. In plaats daarvan kregen ze het bevel om het 4e bataljon King’s Shropshire Light Infantry ten oosten van Overloon in het gebied bij Smakt af te lossen, waarbij de compagnieën zich in noord-zuidelijke richting ten westen van de spoorlijn opstelden. Ze namen de positie pas om 19.30 uur over, in zeer hevige regen, waardoor de verkenningseenheden hun posities voor het donker nauwelijks konden zien. Op 17 oktober vermeldt het oorlogsdagboek dat het bataljon de zwaarste beschietingen met granaten en mortieren tot dan toe te verduren kreeg. Ze brachten hun tijd door met patrouilleren in het gebied ten westen van de spoorlijn en het in de gaten houden van vijandelijke posities. De zware beschietingen gingen op 18 en 19 oktober door. Op de 19e vermeldt het oorlogsdagboek successen in het bestrijden van vijandelijke activiteiten door middel van artillerievuur en het opzetten van een observatiepost in een boerderij genaamd “Hoeve de Knol”. Het was echter op die dag, vlak bij die boerderij, dat Edward Fenn om het leven kwam. Samen met hem kwamen nog drie kameraden om het leven, zoals we hebben kunnen lezen in de brief van Reuben Smith.
De sergeant waarover in de brief van Reuben gesproken wordt, was zeer waarschijnlijk Sergeant Thomas Wilson en de twee kameraden die bij Edward in het veld achterbleven en sneuvelden zeer waarschijnlijk William Cluett en Percy Chambers.
De graves concentration reports van deze militairen ondersteunen deze gedachte.
Ze werden begraven in een veldgraf op Begraafplaats A. vd Wijst in Overloon en later, dichtbij elkaar, herbegraven op 13 mei 1947 op Overloon War Cemetery.
Het zou kunnen zijn dat de vijfde militair waar Reuben het over heeft die met hen begraven werd, Leslie Jospeh Shortland was, die eveneens dezelfde dag in die omgeving sneuvelde en ook bij dezelfde begraafplaats A. vd Wijst begraven werd.


Bronnen en credits
General Records Office, FreeBMD, Ancestry.co.uk
Frankie Day, Edwards jongere zus voor de foto’s, haar herinneringen en de brief van Reuben Smith
Deze biografie is mede samengesteld door onze Stichting op basis van eigen onderzoek en verhalen van andere militairen die dienden in hetzelfde regiment of deelnamen aan dezelfde strijd op die dag. Hierbij is deels gebruikgemaakt van collectief werk binnen de Stichting.
Research Jane Hope