Skip to main content

Gilmour Andrew Patrick

Gilmour | Andrew Patrick

  • Voornamen

    Andrew Patrick

  • Leeftijd

    26

  • Geboortedatum

    1917

  • Datum overlijden

    04-07-1943

  • Servicenummer

    148843

  • Rang

    Pilot Officer, navigator

  • Regiment

    Royal Air Force Volunteer Reserve, 90 Sqdn.

  • Grafnummer

    III. A. 5.

  • Andrew Patrick Gilmour

    Andrew Patrick Gilmour

    Andrew Patrick Gilmour

  • Graf Andrew Patrick Gilmour

    Graf Andrew Patrick Gilmour

    Graf Andrew Patrick Gilmour

Biografie

Andrew Patrick Gilmour was de zoon van Andrew Patrick Gilmour en Annie Gilmour.

In juni 1921 woonden zijn ouders in 47, St Mary Street, Woolwich, Londen. Zijn vader werd in 1876 geboren in Woolwich en was machinist bij een fabrikant van munitieonderdelen voor wapens in het East & West Laboratory, Royal Arsenal, Woolwich. Zijn moeder werd in 1885 geboren in Derby. Ze hadden twee kinderen, de jonge Andrew Patrick Gilmour geboren in 1917 en zijn zus Sheila Honorah Gilmour geboren in 1919.

Andrew Gilmour trouwde eind 1942 in Woolwich met Hilda Gertrude Nayok. Ze kregen een kind, Margaret P Gilmour, in Woolwich in het eerste kwartaal van 1943. Andrew overleed slechts een paar maanden later. Men denkt dat zijn vrouw ten tijde van zijn dood in Laindon, Essex woonde. Ze trouwde in 1949 met Francis J Barker en ze kregen tussen 1950 en 1954 drie kinderen in Brentwood.

Zijn dochter Margaret P Gilmour trouwde in 1966 met Simon N Baldwin-Purry in Brentwood. Ze kregen tussen 1968 en 1973 drie kinderen in respectievelijk Brentwood, Saffron Walden en Cambridge. Ze is sindsdien hertrouwd.

Andrew Patrick Gilmour,  pilot officer en navigator, was lid van de bemanning van de Stirling III BK718 die op 4 juli 1943 werd neergeschoten, ofwel door Flak88 ofwel door Hayo Hermann (luftwaffepiloot). Ze stegen op 3 juli 1943 om 23.26 uur op van West Wickham en stortten neer bij Mehlem op de westoever van de Rijn, 10 km ten zuidoosten van Bonn.
De bemanning ligt begraven op Overloon War Cemetery, behalve Sgt I.H. Norris, die erin slaagde het vliegtuig te verlaten en krijgsgevangene werd.

Het is interessant om op te merken dat er ook een POW record is voor Andrew Patrick Gilmour – maar hier staat zijn sterfdatum nog steeds op 4 juli 1943. Het is mogelijk dat hij nog in leven was na de crash en gevangen werd genomen, maar later diezelfde dag overleed.

Short Stirling BK718 Drawing (Ground) copyright Ivan Berryman
Short Stirling BK718 tekening en copyright Ivan Berryman

De andere bemanningsleden zijn:

Officiële informatie via findagrave.com:

Plane data: Short Stirling III
Serialnr. BK718
Call Sign: WP-M
Unit: 90 Sqdn.
Take off: 11:26 PM West Wickham airfield.
Target: Köln.
Operation: Bombing.
Shot down by FLAK.
Crashed at Bonn-Mehlem, Germany.
Buried Plot VII-D-12 Venray Wart Cemetery Netherlands.
Reburied 01/05/1947 Overloon War Cemetery Netherlands

Details over hoe Andrew bij deze bemanning terecht kwam zijn te vinden in het uitgebreide achtergrondverhaal over het lot van de bemanning van de Stirling III BK718. 

Bronnen en credits

FindMyPast website: Burgerlijke en parochiële geboorte-, huwelijks- en overlijdensregisters; volkstelling in Engeland en registers uit 1939; militaire registers.

National Archives WO 416/139/204 – Andrew Patrick Gilmour POW Card

Research Elaine Gathercole

Lees verder

Beard Oliver

Beard | Oliver

  • Voornamen

    Oliver

  • Leeftijd

    21

  • Geboortedatum

    1922

  • Datum overlijden

    04-07-1943

  • Servicenummer

    1379617

  • Rang

    Sergeant, wireless operator

  • Regiment

    Royal Air Force Volunteer Reserve, 90 Sqdn.

  • Grafnummer

    III. A. 4.

  • Sergeant Oliver Beard

    Sergeant Oliver Beard

    Oliver Beard

  • Graf Oliver Beard

    Graf Oliver Beard

    Graf Oliver Beard

Biografie

Oliver Beard, wireless operator, was lid van de bemanning van de Stirling III BK718 die op 4 juli 1943 werd neergeschoten, ofwel door Flak88 ofwel door Hayo Hermann (luftwaffepiloot). Ze stegen op 3 juli 1943 om 23.26 uur op van West Wickham en stortten neer bij Mehlem op de westoever van de Rijn, 10 km ten zuidoosten van Bonn.

Short Stirling BK718 Drawing (Ground) copyright Ivan Berryman
Short Stirling BK718 tekening en copyright Ivan Berryman

De bemanning ligt begraven op Overloon War Cemetery, behalve Sgt I.H. Norris, die erin slaagde het vliegtuig te verlaten en krijgsgevangene werd.

De andere bemanningsleden zijn:

Officiële informatie via findagrave.com:

Plane data: Short Stirling III
Serialnr. BK718
Call Sign: WP-M
Unit: 90 Sqdn.
Take off: 11:26 PM West Wickham airfield.
Target: Köln.
Operation: Bombing.
Shot down by FLAK.
Crashed at Bonn-Mehlem, Germany.
Buried Plot GGG-4-92 Allied cemetery Margraten, Netherlands.
Reburied 01/05/1947 Overloon War Cemetery.

Details over hoe Oliver bij deze bemanning terecht kwam zijn te vinden in het uitgebreide achtergrondverhaal over het lot van de bemanning van de Stirling III BK718. 

Oliver-Beard-and-friend
Oliver-Beard-and-friend

Oliver Beard was de zoon van John Oliver Beard en Margaret Beard uit Rock Ferry, Cheshire. Rock Ferry maakt deel uit van Birkenhead.

John Oliver Beard was in 1912 in Birkenhead getrouwd met Margaret Wilson. Dit was echter zijn tweede huwelijk. Hij was geboren in 1853 en was oorspronkelijk getrouwd met Annie Lewis op 16 september 1880 in Birkenhead. Samen kregen ze twee jongens en drie meisjes tussen 1882 en 1888, hoewel één meisje stierf toen ze net 1 jaar oud was. Ze woonden in 47, Keightley Street, Birkenhead in 1891 en 1901 en John werd weergegeven als een politieagent geboren in Tranmere of Birkenhead.

In 1911 was John met twee van zijn ongetrouwde volwassen kinderen verhuisd naar 40 Aberdeen Street, Birkenhead, maar hij werd vermeld als weduwnaar en een gepensioneerde politieagent uit Tranmere. Het jaar daarop trouwde John met Oliver’s moeder, Margaret Wilson, toen hij ongeveer 59 was en zij nog maar 25. Ook zij was geboren in Birkenhead. Ze kregen drie kinderen: Olive geboren op 1/4/1913, Christopher geboren op 16/3/1914 en Oliver zelf op 15/3/1922 – allemaal in Birkenhead. In 1921 woonde John nog steeds in 40, Aberdeen Street, Birkenhead met zijn nieuwe vrouw Margaret en hun eerste twee kinderen. John werkte als een Wirral Railway Porter.

John stierf in 1933, ongeveer 80 jaar oud, toen Oliver nog maar ongeveer 11 jaar oud zou zijn geweest. Op een bepaald moment na de dood van haar man kreeg Margaret Beard een inzinking en werd ze elders verzorgd. Olive en Christopher moesten de verantwoordelijkheid voor de opvoeding van hun broer Oliver op zich nemen. Begin 1939 trouwde Christopher met Bertha J Pearson en in september van dat jaar woonden ze nog steeds in Aberdeen Street 40, maar Christopher was nu het hoofd van het huishouden en bij hen woonden zijn zus Olive en broer Oliver. Christopher was algemeen arbeider bij een olie- en vetfabriek. Olive was dagelijks hulp in de huishouding en Oliver was leerling-schilder bij een zeepfabriek. Oliver werkte voor Lever Brothers (nu onderdeel van Unilever) dat een beroemde geschiedenis heeft in dat gebied.

Aan het begin van de Tweede Wereldoorlog gingen Christopher en Oliver beiden bij het leger: Christopher ging bij de militaire politie en Oliver bij de Royal Airforce Volunteer Reserve, de belangrijkste weg voor vliegtuigbemanningen naar de RAF tijdens de Tweede Wereldoorlog. Het was Christopher die er mee moest instemmen dat Oliver zich mocht aanmelden, een bron van schuldgevoel in de toekomst. Christopher overleefde de oorlog en werd twee keer vermeld in despatches, een keer toen hij iemand redde terwijl hij onder vuur lag in Italië.

Helaas sneuvelde Oliver op 4 juli 1943. Hij wordt herdacht op het zeer indrukwekkende oorlogsmonument in Port Sunlight in Birkenhead, waar ook veel andere werknemers van Lever Brothers worden herdacht die in beide oorlogen stierven. Port Sunlight is een modeldorp dat in 1888 door Lever Brothers werd gebouwd om zijn werknemers te huisvesten.

Port Sunlight Memorial Birkenhead

Port Sunlight Memorial Birkenhead

Tegen het einde van de oorlog was Oliver’s moeder zo hersteld dat ze tot haar dood in 1969 bij Christopher en zijn gezin kon wonen. Na de oorlog kregen Christopher en zijn vrouw twee kinderen, Brian en Kenneth. Christopher stierf in 2004. Hoewel ook Kenneth is overleden, heeft Brian geholpen met deze biografie. Olivers zus Olive verhuisde naar Schotland, trouwde nooit en ook zij is inmiddels overleden.

Bronnen en credits

FindMyPast website: Burgerlijke en parochiële geboorte-, huwelijks- en overlijdensgegevens; volkstelling in Engeland en registers uit 1939; militaire gegevens.
Foto’s en hulp van Brian Beard, Oliver’s neef
Wikipedia – informatie over Lever Brothers en de Royal Airforce Volunteer Reserve

Research Elaine Gathercole

Lees verder

Rigby Wilfred

Rigby | Wilfred

  • Voornamen

    Wilfred

  • Leeftijd

    26

  • Geboortedatum

    1-11-1918

  • Datum overlijden

    06-10-1944

  • Servicenummer

    5051273

  • Rang

    Lance Serjeant

  • Regiment

    North Staffordshire Regiment,6th Bn., Lincolnshire Regiment, 2nd Bn.

  • Grafnummer

    I. D. 4.

  • Wilfred Rigby

    Wilfred Rigby

    Wilfred Rigby

  • Graf Wilfred Rigby

    Graf Wilfred Rigby

    Graf Wilfred Rigby

Biografie

Zoon van Noah en Elizabeth Rigby, echtgenoot van Hilda Rigby-Machin en vader van zoon Geoffrey, die in november 1944 werd geboren. 

Hij had twee broers, Kenneth en Douglas.

Wilfred werd geboren in Stoke on Trent, 28 Pitt Street East, Burslem. Het gezin verhuisde vóór 1928 naar 28 Collinson Road, Goldenhill, Stoke on Trent, en vervolgens naar 39 Wharf Street, Middleport, Burslem, Stoke on Trent .
Wilf ging tot 1932 naar Middleport Senior school.

Hij werkte bij de aardewerkfabriek Henry Doulton and Sons in Nile Street, Burslem, Stoke on Trent, waar hij potterie in de flessenovens plaatste waar de pottenbakkerij bekend om stond.

Op 20 oktober 1939 ging hij als infanterist in dienst bij het North Staffordshire Regiment. Hij trouwt met Hilda Machin op 7 januari 1940. Zijn zoon Geoffrey wordt op 29 november 1944 geboren. 

Hij vocht met het North Staffordshire Regiment, 6th Bn. en het Lincolnshire Regiment, 2nd Bn. Op 6 oktober 1944 is hij gesneuveld bij het Veerhuis in Oeffelt en werd samen met Warren Harris, Arthur Longhurst en Francis Cannings tijdelijk begraven op het dorpsplein in Haps. In 1946 werd hij herbegraven op Overloon War Cemetery.

Veerhuis Oeffelt
Veerhuis Oeffelt
Oeffelt Veerhuis, pont over de Maas richting Gennep
Veerhuis Oeffelt, pont over de Maas richting Gennep
Wilfs tijdelijk graf
Wilfs graf

Herinneringen door zijn zoon Geoffrey

Geoffs vader, Wilfred Rigby, was een Lance Sergeant in het Britse leger en was slechts 26 toen hij stierf. De vrouw van Wilfred, de moeder van Geoffrey, ontving in 1946 een oorlogsgratificatie van £35 8s 0d en vele telegrammen en condoleancebrieven, waaronder een van Doulton. Geoff werd een maand na Wilfreds dood geboren en weet weinig van de militaire geschiedenis van zijn vader. Hij heeft onlangs een doos van zolder gehaald die vol zat met foto’s, liefdesbrieven en verjaardagskaarten die Wilfred aan zijn vrouw stuurde. Er waren ook brieven en documenten met betrekking tot Wilfreds dood die hebben geholpen om een beeld te vormen van de gebeurtenissen in die tijd.

Hij had bij de Doulton fabriek gewerkt als ‘placer’ voordat hij werd ingelijfd bij het North Staffs Regiment. Zijn legernummer was 5051273 en hij werd begraven in Overloon, Holland.
In 1966, twintig jaar later, kwam Geoff’s moeder een artikel tegen in de Sentinel waarin een reis werd aangekondigd die door het British Royal Legion naar Nederland was georganiseerd om de oorlogsgraven te bezoeken. Het was de 100e pelgrimstocht die door het Nederlands Oorlogsgravencomité werd georganiseerd. Geoff en zijn moeder gingen vier dagen naar Nederland en logeerden bij mevrouw Harmsen en haar gezin in Nijmegen aan de Groenestraat 344. Geoff kon de laatste rustplaats van zijn vader bezoeken en deelnemen aan een herdenkingsdienst.
Hij is sindsdien niet meer in Overloon geweest, maar hoopt in de toekomst terug te keren. Geoffrey heeft 2 zoons en een paar kleinkinderen. 

Geoff Rigby

Wilfred Rigby
Wilfred Rigby

Medals Wilfred Rigby
Militaire medailles, postuum toegekend

Doulton-War-Memorial
Doulton-War-Memorial opgericht door Henry Doulton

Pilgrimage Nijmegen Mrs Harmsen
Pilgrimage Nijmegen vlnr Hilda Mrs Harmsen Geoff

  • Birth certificate Wilfred Rigby

    Birth certificate Wilfred Rigby

    Birth certificate Wilfred Rigby

  • Marriage certificate Wilfred and Hilda

    Marriage certificate Wilfred and Hilda

    Marriage certificate Wilfred and Hilda

  • Condoleance werkgever Doulton

    Condoleance werkgever Doulton

    Condoleance werkgever Doulton

  • 100st Pilgrimage Nijmegen

    100st Pilgrimage Nijmegen

    100st Pilgrimage Nijmegen

  • Programme 100th Pilgrimage Nijmegen

    Programme 100th Pilgrimage Nijmegen

    Programma 100th Pilgrimage Nijmegen

Bronnen en credits

Geoffrey Rigby (zoon van Wilfred)

Dave Rigby (neef van Geoffrey)

Research Anny Huberts

Lees verder

Longhurst Arthur Maddock

Longhurst | Jack Arthur Maddock

  • Voornamen

    Jack Arthur Maddock

  • Leeftijd

    27

  • Geboortedatum

    06-05-1917

  • Datum overlijden

    26-10-1944

  • Servicenummer

    5500675

  • Rang

    Lance Corporal

  • Regiment

    Hampshire Regiment, 7th Bn.

  • Grafnummer

    I. D. 5.

Graf Jack Arthur Maddock Longhurst

Graf Jack Arthur Maddock Longhurst

Graf Jack Arthur Maddock Longhurst

Biografie

Jack Arthur Maddock Longhurst stierf aan zijn verwondingen op 26 oktober 1944. Hij diende bij het 7th Bn Hampshire Regiment (5500675). Hij werd tijdelijk begraven in Haps op het dorpsplein. Op 18 juli 1946 werd hij herbegraven op Overloon War Cemetery in graf I.D.5. Op zijn grafsteen staat: “He laid down his life for his country”.

Er is nog geen foto van Jack Longhurst gevonden. Als iemand die dit leest een foto van hem heeft of meer informatie over hem – of als u hierna fouten in zijn biografie ziet, verzoeken wij u vriendelijk contact met ons op te nemen.

Familieachtergrond

Jack werd op 6 mei 1917 geboren in Londen. Het is op dit moment niet duidelijk waar hij precies werd geboren en wie zijn ouders waren. Er wordt gedacht dat hij in de wijk Marylebone in Londen geboren is, dat zijn vader jong gestorven is en zijn moeder ongehuwd was.

Jack werd opgenomen als pleegzoon in het gezin van weduwe Mrs. E. Childs Boscombe East, Bournemouth, Hampshire. In de volkstelling van 1921 staat hij als 4-jarig jongetje vermeld in dit gezin als “adopted son”. Zijn vader zou overleden zijn. Ook staan hier vermeld 2 dochters van Emma, Florence Kate (1920-)  and May Winifred (1921-) beiden geboren in Pokesdown. Emma Childs was een “wasvrouw” die vanuit huis werkte.

Emma Louisa Childs werd geboren op 04-02-1872 in South Warnborough en overleed in april 1953. Haar ouders waren Daniel Childs 1831-1908 en Catherine Dicker 1839-1921.

Broers en zussen van Emma waren Frances Charlotte Childs 1866-1926, Amy (Anne) Barbara Childs 1869-1931, Albert Charles Childs 1874-1964, Edith Childs 1877-1966, Kate Childs 1879-1957, Frank Childs 1883-, and Jessie Childs 1885-1969.

Op dit moment is nog niet zoveel van het leven van dit gezin bekend. Ook is er nog geen informatie over de jeugdjaren van Jack Longhurst en wanneer hij zich aanmeldde voor het leger. Gezien zijn leeftijd zal dit tenminste aan het begin van de oorlog geweest zijn.

Militaire carrière

7th Bn Hampshire Regiment

Het 7th Bn Hampshire Regiment was een onderdeel van het territoriale leger (reserve) van het Hampshire Regiment. Bij het uitbreken van de oorlog in 1939 werd het gemobiliseerd en toegewezen aan de 130th Infantry Brigade van de 43rd (Wessex) Division.
De eerste oorlogsjaren bracht het bataljon door in Groot-Brittannië, voornamelijk in Zuid-Engeland, waar het werd ingezet voor kustverdediging en intensieve training ter voorbereiding op een toekomstige invasie van Europa.

Normandië

Het bataljon landde kort na D-Day op 22 juni 1944 in Normandië dicht bij Le Hamel, met het 4e en 5e bataljon van het Dorset Regiment. Zij werden ingezet in de zware gevechten rond Hill 112 (Operation Jupiter) en de Slag om Caen (Operation Charnwood). Deze gevechten tegen Duitse eenheden (waaronder SS-pantserdivisies) waren bijzonder bloedig.
De 43rd (Wessex) Division, inclusief de 7th Hampshires, speelde een cruciale rol in het doorbreken van de Duitse linies tijdens deze operaties en later bij de opmars richting de rivier de Orne.

Hill 112

Hill 112 is een strategisch belangrijke heuvel in Normandië, ten zuiden van Caen, die een cruciale rol speelde tijdens de Tweede Wereldoorlog. Vanaf de top bood de heuvel een weids uitzicht over het omliggende landschap, wat hem tot een sleutelpositie maakte voor zowel de geallieerde als de Duitse troepen.

Hill 112 werd het toneel van een hevige, tien weken durende strijd tussen beide legers. Deze bloedige gevechten droegen uiteindelijk bij aan de bevrijding van Caen en aan het succes van de bredere geallieerde doorbraak in Normandië. Britse troepen, waaronder eenheden van de 43e Wessex Divisie en de 11e Pantserdivisie, leverden zware offers om dit terrein te veroveren en te behouden. De heuvel wisselde meerdere keren van bezetter, en de verliezen waren groot: in totaal verloren ongeveer 10.000 soldaten hun leven in de strijd om Hill 112.

Op deze heuvel werd later een monument opgericht ter nagedachtenis aan alle gevallenen. Een replica van dit monument staat in Winyards Gap, Dorset in Engeland.

Na zware gevechten in Normandië rukte de 43rd (Wessex) Infantry Division, waaronder de 7th Hampshires in augustus 1944 snel op via Frankrijk en België naar Nederland. Sinds de landingen in Normandië verloor het regiment (inclusief gewonden) 35 officieren en 450 andere rangen.

Operatie Market Garden

Het doel van Operatie Market Garden was om via een snelle opmars de bruggen bij Eindhoven, Nijmegen en Arnhem te veroveren en zo een weg naar Duitsland te creëren en middels dit plan de oorlog voor kerst 1944 te beëindigen. Dat liep helaas anders.

De taak van het 7th bataljon tijdens Operatie Market Garden (17–25 september 1944) was het ondersteunen van de luchtlandingsoperatie door over land noordwaarts te trekken langs de zogeheten “Hell’s Highway” — de smalle corridor tussen Eindhoven, Nijmegen en Arnhem — om de luchtlandingstroepen te bereiken. De route kreeg deze naam door de hevige Duitse tegenstand, waardoor de opmars vertraging opliep en soldaten er gevaarlijke gevechten voerden.

Na de bevrijding van Eindhoven (18 september) en Grave, bereikte de 43rd Division op 20–21 september het gebied ten zuiden van Nijmegen. De 7th Hampshires werden ingezet om de brug bij Nijmegen te beveiligen nadat deze was veroverd door de 82nd U.S. Airborne Division. Vervolgens kregen zij bevel om noordwaarts richting Arnhem op te rukken via Elst, met als doel de ingesloten Britse 1st Airborne Division bij Oosterbeek te ontzetten.

De opmars naar Arnhem verliep uiterst moeizaam. De corridor werd constant aangevallen door Duitse troepen (waaronder elementen van de 10. SS-Panzer-Division “Frundsberg”). De 7th Hampshires vochten hevige gevechten in en rond Elst, vaak in open terrein onder artillerievuur en tegen tanks. Ze leden zware verliezen, vooral bij pogingen om het dorp Haalderen en de dijken bij de Linge te bereiken. Tegen 25 september was het duidelijk dat de corridor niet verder kon worden gehouden; het bataljon moest zich terugtrekken. De poging om Arnhem te bereiken mislukte, en de overlevenden van de 1st Airborne werden geëvacueerd.

In deze periode verloor het 7th Hampshires meer dan 100 man aan gesneuvelden, gewonden en vermisten. Veel compagnieën waren na de strijd ernstig uitgedund. Vooral “B” en “C” Company kregen zware klappen in de omgeving van Elst en Lent. Later werd in Driel een monument opgericht ter nagedachtenis aan de soldaten die in dit gebied zijn omgekomen.

7th Battalion, Hampshire Regiment in het Maasgebied (oktober 1944)

Na het mislukken van Operatie Market Garden eind september 1944, stabiliseerde het front zich langs de grote rivieren: de Waal bij Nijmegen en de Maas bij Mook–Cuijk. De 43rd (Wessex) Division kreeg de opdracht om de zuidelijke oever van de Maas te beveiligen en de corridor van Grave naar Nijmegen te beschermen tegen Duitse tegenaanvallen.

De 7th Hampshires werden begin oktober 1944 verplaatst uit het gebied rond Elst en Andelst naar het Maasfront bij Mook en Middelaar, direct tegenover Duitse stellingen bij Gennep en Oeffelt aan de overkant van de rivier. Het terrein langs de Maas was verraderlijk. Het bestond uit smalle dijken, laaggelegen weilanden die regelmatig onder water stonden, beperkte dekking voor infanterie, en voortdurende blootstelling aan Duitse artillerie vanaf de overkant van de rivier.

Het 7th Battalion kreeg de taak om de Maaslinie te bezetten en waakzaam te zijn voor Duitse infiltraties of overtochten per boot, patrouilles uit te voeren langs de rivier en in de dorpen Middelaar, Plasmolen en Cuijk, de brug bij Grave en de Maasovergangen te beveiligen, essentieel voor de aanvoer van het XXX Corps.

De Duitse troepen aan de overkant bestonden voornamelijk uit onderdelen van de Fallschirmjäger (parachutisten) en restanten van Wehrmacht-eenheden die zich hadden teruggetrokken uit Zuid-Nederland. Zij voerden regelmatig kleinschalige artillerie- en mortierbeschietingen uit, maar grootschalige aanvallen bleven uit.

De omstandigheden waren zwaar en demoraliserend. De herfstregens maakten de dijken modderig en de loopgraven liepen vol water. De mannen van het 7th Hampshires leefden wekenlang in natte schuilplaatsen met weinig beschutting. Duitse artilleriebeschietingen en sluipschutters veroorzaakten constante lichte verliezen — vaak een paar doden of gewonden per dag.

De War Diaries vermelden periodieke nachtelijke patrouilles over de Maas om Duitse troepenbewegingen te observeren of gevangenen te nemen. Soms werden kleine schermutselingen uitgevochten bij Middelaar of in de uiterwaarden bij Katwijk (bij Cuijk). Er was geen sprake van grote veldslagen, maar de uitputting en de voortdurende spanning eisten hun tol. Het bataljon leed ook in oktober vele verliezen door artillerievuur en ongelukken. 

Op 24 oktober sneuvelt kameraad William Leonard Philipps (5958113) die tijdelijk begraven lag in Mook en later herbegraven in Groesbeek op het Canadian War Cemetery in graf VI.C.12.

Op 25 oktober wordt een kameraad gedood, terwijl de rest van de groep zich moet terugtrekken vanwege artillerievuur en een aanval met handgranaten. Een dag later op 26 oktober wanneer zij het lichaam willen ophalen, blijkt het verdwenen. Het lijkt erop dat dit Ernest Charles Colyer (14572632) betreft die nog steeds als vermist wordt herdacht op Panel 4 op Groesbeek Memorial Canadian Cemetery. 

Tijdens de avond en nacht van 26/27 werden verkenningspatrouilles uitgevoerd langs de dijkweg in Middelaar, met aan de overkant van de Maas, de dorpen Katwijk en Cuijk, om de opstelling van de vijand te verkennen. De patrouille onder leiding van een recent aangestelde en onervaren officier, luitenant Nethercliff, kwam onder vuur te liggen vanuit een huis in de buurt van het kruispunt. Luitenant Nethercliff raakte ernstig gewond door machinegeweervuur, maar keerde toch zonder hulp terug naar zijn compagnie om een gedetailleerd patrouillerapport af te leggen. (Uit The War History of the 7th Battalion Hampshire Regiment 1939-46 Ian Taylor p.205.)

Tijdens de avond werd een voorgenomen wisseling van compagnieposities voltooid, waardoor de compagnieën langs het front als volgt werden opgesteld: A links, D, C, B rechts. De locatie van C company bevond zich erg dicht aan de oever van de Maas aan de overkant bij Cuijk.

Het is op deze dag dat Jack Arthur Maddock Longhurst gewond raakt en aan zijn verwondingen overlijdt.

Het oorlogsdagboek vermeldt één dode op die dag, maar zegt niets over de omstandigheden waarin L/Cpl. Longhurst om het leven kwam. “Hij was een jongen uit Boscombe en een van de ‘oorspronkelijke leden’ van het bataljon.” aldus The War History of the 7th Battalion Hampshire Regiment 1939-46 Ian Taylor p.205.

Aangenomen wordt dat hij vervoerd is naar het dorpje Haps, vlakbij Cuijk, waar veel Britse militairen gelegerd lagen. Of hij daar in het noodhospitaal van het Rode Kruis nog behandeld is zullen we niet weten. Wat we wel weten is dat hij in dit dorpje Haps begraven werd op het dorpsplein. Naast hem waren eerder die maand ook drie andere Britse militairen begraven. Dit waren Francis Charles Cannings, Warren James Harris en Wilfred Rigby, alle drie van het 2nd Bn Lincolnshire Regiment. De graven van deze militairen werden liefdevol verzorgd door de inwoners van het dorp Haps en regelmatig werden er bloemen gelegd.

Zij werden alle vier op 18 juli 1946 naast elkaar begraven op Overloon War Cemetery. 

Tegen eind oktober 1944 werd de 43rd (Wessex) Division langzaam afgelost aan de Maaslinie door Amerikaanse en Poolse eenheden (onder andere van de 104th U.S. Infantry Division). Het 7th Hampshires werd tijdelijk teruggetrokken naar Mook en Groesbeek voor rust, herbevoorrading en training.
Ze bleven echter in de buurt om de verdediging van het Maasfront te ondersteunen tot in november 1944, waarna ze zich voorbereidden op verdere operaties in Noord-Duitsland en bij de Rijn in 1945.

Bronnen en credits

Ancestry Burgerlijke en parochiële geboorte-, huwelijks- en overlijdensregisters; Engelse volkstelling en registers uit 1921 en 1939; kiezerslijsten; militaire registers en stambomen.
Wikipedia
Royal Hampshire Regiment Museum
Team Traces of War, Joris Nieuwint en Jeroen Koppes
War Diaries 7th Bn Hampshire Regiment
War Diaries 1st Bn Worcestershire Regiment
The War History of the 7th Battalion Hampshire Regiment 1939-46 Ian Taylor p.205
ww2talk.com

Research Anny Huberts

Lees verder

Cannings Frances Charles

Cannings | Frances Charles

  • Voornamen

    Frances Charles

  • Leeftijd

    20

  • Geboortedatum

    1924

  • Datum overlijden

    05-10-1944

  • Servicenummer

    5193748

  • Rang

    Private

  • Regiment

    Lincolnshire Regiment, 2nd Bn.

  • Grafnummer

    I. D. 2.

  • Frances Charles Cannings

    Frances Charles Cannings

    Frances Charles Cannings

  • Graf Frances Charles Cannings

    Graf Frances Charles Cannings

    Graf Frances Charles Cannings

Biografie

Francis Charles Cannings sneuvelde in de strijd op 5 oktober 1944 in de omgeving van Overloon. Hij was toen 20 jaar oud. Hij was soldaat in het 2e Bataljon van het Lincolnshire Regiment (dienstnr. 5193748). Hij werd aanvankelijk begraven op het Dorpsplein, Haps en op 18 juli 1946 bijgezet in graf I.D.2 op de CWGC begraafplaats Overloon. De inscriptie op zijn graf luidt “Je leeft altijd in onze herinnering, geliefde zoon en broer”.

2e Bataljon Lincolnshire Regiment

Dit bataljon nam deel aan de landingen op D-Day in juni 1944 en was daarna betrokken bij de hele campagne in Normandië, waar het deelnam aan Operatie Charnwood en Operatie Goodwood.

Ze bleven tot 15 september in Normandië. Daarna namen ze deel aan de opmars door België en Nederland met als doel de luchtlandingstroepen te ondersteunen die betrokken waren bij Operatie Market Garden die uiteindelijk niet volledig slaagde na het mislukken van de inname van de brug bij Arnhem eind september.

Op 16 en 17 september trok het bataljon België binnen in de buurt van Mons. Ze ontdekten dat de burgerbevolking erg enthousiast was, vooral in het gebied van de Belgische grens. Ze deden toen mee aan de poging het Scheldekanaal over te steken waar alle bruggen door de vijand waren opgeblazen. Ze slaagden samen met andere regimenten in deze moeilijke taak ondanks de tegenstand en op 19 september was er een brug klaar. Het bataljon trok op 20 september verder naar Achel waar alle rangen onder dekking konden slapen en de volgende dag naar Hamont waar ze tot 25 september bleven terwijl de 11 Pantserdivisie Deurne in Nederland innam. Het bataljon trok die dag naar Deurne en nam het over van de 11 Pantserdivisie met het 2e bataljon Royal Ulster Rifles. Ze bleven in dit gebied en raakten soms in gevecht met de vijand die zich aan de oostkant van een kanaal bevond. Op 29 september trokken ze noordwaarts naar Milheeze en vervolgens op 1 oktober naar Haps. Eén compagnie trok de volgende dag oostwaarts naar Oeffelt met als doel het gebied ten westen van de Maas vrij te maken van kleine vijandelijke groepen. Het bataljon bevond zich nu binnen 6 kilometer van de Duitse grens. Andere compagnieën waren de volgende dagen om beurten in Oeffelt. In de nacht van 4 op 5 oktober hoorden patrouilles van de voorste compagnieën bewegingen van motortransporten ten oosten van de rivier. Een patrouille van de “A”-compagnie kwam in contact met de vijand die de rivier was overgestoken. De vijand werd aangevallen en twee militairen geraakt. De patrouille leed echter twee slachtoffers – 1 gewone rang gedood en 1 gewond. De man die gedood werd was vermoedelijk Francis Charles Cannings.

Familie van Francis

Francis was de zoon van Edward Charles en Ethel Mary Cannings uit Axminster, Devon.

Edward Charles Cannings (bekend als Charles) was in 1922 in Axminster getrouwd met Ethel Mary Critchell. Ze kregen twee kinderen: Francis Charles op 20/10/1923 en Michael E op 20/6/1926.

Michael and Francis Cannings 1933
Michael and Francis Cannings 1933

In september 1939 woonden Charles en Ethel op 115 Whitstone Road, Shepton Mallet, Somerset. Charles was een inspecteur van de spoorwegen. Hun zoon Michael was er wel, maar Frank niet. Ethels 7 jaar oude neefje James Lawrie (geboren 13/10/1931) was er ook.

In september 1939 woonde Frank bij zijn oom en zijn vrouw, Herbert (bekend als Jack) en Nora Cannings, op Third Avenue 35, Denville, Havant, Hampshire. Jack was een slagersmanager en Frank werkte als slagersleerling.

Vreemd genoeg werd de geboortedatum van Frank in 1939 opgegeven als 20/10/1922 in plaats van 1923. Dit kan een eenvoudige vergissing zijn geweest, maar het kan ook te maken hebben met een familieverhaal waarin staat dat Frank probeerde dienst te nemen toen hij nog te jong was, maar werd ontdekt en naar huis gestuurd. Een Francis Charles Cannings met dienstnummer 1827728 probeerde inderdaad in 1941 bij de Royal Artillery te komen, maar er is een verwijzing dat dit op 12/8/1941 werd geannuleerd. Het schijnt echter dat hij bij zijn tweede poging in het leger kwam, terwijl hij nog minderjarig was, door zich aan te melden als hoornblazer. De meeste familieleden werkten voor de spoorwegen en hadden dus een vrij beroep. Als slagersleerling werd hij niet beschermd, maar hij was vastbesloten om te dienen, wat zijn vader ook voelde of zei.

Helaas sneuvelde hij op 5 oktober 1944 in de strijd.

Francis’ broer, Michael E Cannings trouwde in 1950 met Joan Selway in Bristol. Ze kregen twee kinderen, Paula J Cannings in 1955 en Heather M Cannings in 1958, allebei geboren in Bristol.

Charles Cannings overleed in 1979 in Axminster en Ethel in 1983 in de buurt van Bristol.

Michael E Cannings overleed in 1981 in Bristol.

Familie van Francis’ vader

Edward Charles Cannings was de zoon van Emanuel Edward Cannings en Anna Martin die in 1893 in het district Shaftsbury in Dorset waren getrouwd. Emanuel was geboren op 19/10/1865 in Gillingham, vlakbij Shaftsbury in Dorset terwijl Anna was geboren op 11/7/1869 in Stour Provost in Dorset dat net ten zuiden van Gillingham ligt. Ze kregen de volgende elf kinderen Margaret Alice 1894, Gertrude Anna 1895, (Edward) Charles 21/1/1897, Elsie May 1898, George Henry 1900, Frank 1902, Reginald 1903, Dorothy Ellen 1905 (bekend als Nell), Herbert John 1907 (bekend als Jack), Florence Mary 1910 (bekend als Gwen) en (Frederick) William 1911. Verschillende van hen gaven er de voorkeur aan om bij hun tweede naam genoemd te worden.

In 1901 woonde Anna Cannings in Shaftesbury Road, King’s Court Lane, Gillingham, hoewel Emanuel daar niet aanwezig was. Bij haar waren haar eerste vijf kinderen die daar allemaal geboren waren en ook haar weduwe-schoonvader, George Cannings, 68 jaar oud. George bleef tenminste tot 1921 bij hen wonen. Hun volgende vier kinderen werden geboren in Misterton dat tussen Yeovil en Axminster in Somerset ligt tussen 1902 en 1907, wat suggereert dat ze daar toen woonden. In 1911 woonden Emanuel en Anna op 10 Hillhead Terrace, Axminster, waar ze bleven wonen.

Emanuel was een spoorweginspecteur, in 1921 meer specifiek als een permanent weginspecteur voor London & South West Railways en ging in 1939 met pensioen. Hun eerste twee kinderen (Margaret Alice en Gertrude Anna) lijken het huis al in 1911 te hebben verlaten en trouwden allebei in 1919. De overige kinderen waren echter nog tot minstens 1921 bij hun ouders. Edward Charles werkte in 1911 als boodschapper, maar in 1921 was hij arbeider bij de L&SW Railway. In 1921 werkte Elsie als huishoudster (maar zonder werk); Frank werd beschreven als Soldier on Furlough; Reginald was een Porter bij de L&SW Railway en John was een Book Stall Lad voor Messrs W H Smith & Son op het station van Axminster.

In 1939 woonde alleen Nell Cannings nog met haar ouders op Hillhead Terrace. Bij hen woonde Frederick Ellis, geboren op 4/7/1907 en werkzaam als Creeler in de Carpet Factory – hij beheerde de rekken waar de spoelen garen in werden bewaard. Hij trouwde later dat jaar met Nell en ze woonden daar de rest van hun leven.

Anna Cannings overleed in 1948 en Emanuel E Cannings in 1953, beiden in Axminster.

De familie van Francis’ moeder

Ethel Mary Critchell was de dochter van Benjamin Richard Critchell en Agnes Laura Robbins die in 1893 in Dorchester, Dorset waren getrouwd. Benjamin was in 1871 geboren in Dorchester en Agnes in 1873 in Colyton, vlakbij Axmouth in Devon. Ze hadden twee kinderen: Edward Thomas op 29/4/1894 in Bridport, Dorset en Ethel Mary op 3/8/1896 in Fordington, Dorset. Uit een gevangenisregister blijkt echter dat er op 16 augustus 1901 een arrestatiebevel werd uitgevaardigd voor Benjamin Richard Critchell wegens verwaarlozing van zijn vrouw en kinderen. In dat jaar woonde Agnes met haar twee kinderen op 26, Alington Road, Dorchester. Er werd vermeld dat haar man machinist was, maar afwezig was.

In 1911 woonde Agnes in Willhayes Cottages, Axminster, Devon. Ze werd vermeld als weduwe. Er was een derde kind, Lavinia Irene Hyacinth Critchell, geboren in 1909 in Axminster, die bij de familie bekend stond als Irene. Agnes had ook een weduwnaar in huis genomen: George William Clarke, een 44-jarige cowboy geboren in Seaton in Devon. De zoon van Agnes, Edward, werkte als arbeider. Ten tijde van de geboorte van Irene werkte Agnes als kleermaakster.

Agnes trouwde voor de tweede keer in 1917 in Axminster. Haar man was William Barrell, geboren 24/12/1862. In 1939 woonden ze waarschijnlijk in Cadogan House 71, Chelsea, Londen. William werkte als Commercial Clerk. Ze overleed in 1948 in Wokingham, Berkshire.

In 1921 woonde Ethel in West Street, Axminster. Ze was een bediende in het huishouden van William Edwin Goldsmith Potter en zijn vrouw Kathleen. Hij was een woninginrichter en Kathleen en hun 21 jaar oude dochter Dorothy Banks waren assistenten in het bedrijf van Sulby Potter, woninginrichter.

Edward Thomas Critchell diende in het leger in WO1 van 1914 tot 1920. Hij schijnt aanvankelijk te hebben gediend als soldaat in het Welsh Regiment (nr. 38859), daarna als soldaat in het Labour Corps (nr. 361735) en daarna als korporaal in het Welsh Regiment Territorial Force (nr. 3947695). In een artikel in de Somerset County Herald en Taunton Courier van 08 juni 1946 stond echter dat Edward Thomas Critchell (52), tijdelijk postbode in 17 Chandos Street, Bridgewater een boete van £ 10 kreeg voor het stelen van postpakketten. Er werd verklaard dat alleen zijn goede karakter en zijn staat van dienst in het leger hem hadden behoed voor een gevangenisstraf. Zijn verdediging wees erop dat hij in beide wereldoorlogen had gediend en in 1942 als ongeschikt werd ontslagen, waarbij zijn papieren “zeer goed” luidden. Hij had grote huiselijke problemen gehad, was zwaar beproefd en wachtte op een ziekenhuisopname om een zware operatie te ondergaan. Er waren geen eerdere veroordelingen. Hij was zijn baan kwijtgeraakt en was voor geen enkel beroep gekwalificeerd. Edward trouwde in 1949 in Bridgewater met een weduwe, Hilda I Stockham. Hij stierf in 1974 in Taunton.

Irene Lawrie trouwde met John Elder Lawrie en kreeg een zoon, James John Henry Lawrie op 13/10/1931 terwijl ze op 33 Queen Street Devonport woonde. John Elder Lawrie was onderofficier Steward bij de Royal Navy aan boord van HMS Charybdis. Hij werd geboren op 5/1/1904 in Leith in Schotland maar stierf in oorlogsdienst op 23/10/1943. Irene Lawrie overleed op 30/6/1993 in Plymouth. Haar adres was toen 182 Wolseley Road, North Prospect, Plymouth, Devon.

Bronnen en credits

Van FindMyPast website: Burgerlijke en parochiële geboorte-, huwelijks- en overlijdensregisters; Engelse volkstelling en registers uit 1939; kiezerslijsten; militaire registers; gevangenisregisters.
Oorlogsdagboeken van het Lincolnshire Regiment via de website van Oorlogssporen
Wikipedia – informatie over het Lincolnshire regiment
Somerset County Herald en Taunton Courier van 08 juni 1946
Foto en hulp van Heather Rees-Williams (Frank’s nicht) en hulp van Paula Cannings (ook Frank’s nicht), Rob Lawrie (Ethel Cannings’ achterneef) en Jonathan en Lynda Cannings (Franks neef en vrouw) – en hun schoondochter Suzy Cannings.

Research Elaine Gathercole

  

Lees verder

Rae Alexander

Rae | Alexander

  • Voornamen

    Alexander

  • Leeftijd

    20

  • Geboortedatum

    31-03-1924

  • Datum overlijden

    12-10-1944

  • Servicenummer

    5962658

  • Rang

    Private

  • Regiment

    Suffolk Regiment, 1st Bn.

  • Grafnummer

    III. C. 6.

  • Alexander Rae

    Alexander Rae

    Alexander Rae

  • Graf Alexander Rae

    Graf Alexander Rae

    Graf Alexander Rae

Auteur Carol Beeton, nicht van Alexander

Biografie

Alexander (Alec genoemd binnen de familie)  was het oudste kind van Alexander en Constance Rae. Hij werd geboren en woonde in Rotherham, Yorkshire.

Alexander had een broer Duncan (13-05-1927) en vijf zussen. Pauline (25-12-1925), Shirley (29-05-1928), Alison, Viviene en Lennox (01-08-1943). Twee  kinderen, een jongen en een meisje stierven als baby. 

Ik neem aan dat Alec werd opgeroepen toen hij achttien jaar oud was. Aanvankelijk diende hij bij het Beds and Herts Regiment, maar later werd hij overgeplaatst naar de Suffolks. Een van mijn tantes vertelde me dat hij in de ‘cookhouse’ (catering) werkte. Hij arriveerde op Sword Beach, denken wij, op D-day. Ik denk niet dat Alec veel brieven schreef, dus ik heb geen idee wat er tussen juni 1944 en zijn dood met hem is gebeurd.

Toen ik een kind was, vertelde mijn moeder me dat Alec oorspronkelijk in België was begraven en later naar Overloon was verplaatst. Mijn ouders dienden na de oorlog allebei in het Britse leger – mijn moeder als bediende en mijn vader bij de explosievenopruiming. Rond 1954, na hun huwelijk, bezochten zij het graf van Alec. Ik weet niet waar zij verbleven, maar het was op enige afstand van Overloon, en de Nederlandse politie bracht hen naar de begraafplaats! Ik weet niet of dit altijd werd gedaan voor de families van de soldaten, of dat ze gewoon medelijden hadden met mijn ouders en wilden helpen. Wat het ook was, mijn moeder blijft tot op de dag van vandaag dankbaar voor die vriendelijke daad. Zo kon mijn vader foto’s nemen van het graf en de omgeving – het enige beeld dat mijn grootouders ooit hadden van het graf van hun zoon.

Bronnen en credits

  Carol Beeton, nicht van Alexander

Lees verder

volg ons op

e-mail: overloonwarchronicles@gmail.com
correspondentieadres:
Holthesedijk 2 a, 5825JG Overloon

Kvk nummer: 83346422
Banknummer: NL04 RBRB 8835 3869 69
t.n.v. Stichting Overloon War Chronicles
BIC / SWIFT code  RBRBNL21

©2021 Overloon War Chronicles