Jack Arthur Maddock Longhurst stierf aan zijn verwondingen op 26 oktober 1944. Hij diende bij het 7th Bn Hampshire Regiment (5500675). Hij werd tijdelijk begraven in Haps op het dorpsplein. Op 18 juli 1946 werd hij herbegraven op Overloon War Cemetery in graf I.D.5. Op zijn grafsteen staat: “He laid down his life for his country”.
Er is nog geen foto van Jack Longhurst gevonden. Als iemand die dit leest een foto van hem heeft of meer informatie over hem – of als u hierna fouten in zijn biografie ziet, verzoeken wij u vriendelijk contact met ons op te nemen.
Familieachtergrond
Jack werd op 6 mei 1917 geboren in Londen. Het is op dit moment niet duidelijk waar hij precies werd geboren en wie zijn ouders waren. Er wordt gedacht dat hij in de wijk Marylebone in Londen geboren is, dat zijn vader jong gestorven is en zijn moeder ongehuwd was.
Jack werd opgenomen als pleegzoon in het gezin van weduwe Mrs. E. Childs Boscombe East, Bournemouth, Hampshire. In de volkstelling van 1921 staat hij als 4-jarig jongetje vermeld in dit gezin als “adopted son”. Zijn vader zou overleden zijn. Ook staan hier vermeld 2 dochters van Emma, Florence Kate (1920-) and May Winifred (1921-) beiden geboren in Pokesdown. Emma Childs was een “wasvrouw” die vanuit huis werkte.
Emma Louisa Childs werd geboren op 04-02-1872 in South Warnborough en overleed in april 1953. Haar ouders waren Daniel Childs 1831-1908 en Catherine Dicker 1839-1921.
Broers en zussen van Emma waren Frances Charlotte Childs 1866-1926, Amy (Anne) Barbara Childs 1869-1931, Albert Charles Childs 1874-1964, Edith Childs 1877-1966, Kate Childs 1879-1957, Frank Childs 1883-, and Jessie Childs 1885-1969.
Op dit moment is nog niet zoveel van het leven van dit gezin bekend. Ook is er nog geen informatie over de jeugdjaren van Jack Longhurst en wanneer hij zich aanmeldde voor het leger. Gezien zijn leeftijd zal dit tenminste aan het begin van de oorlog geweest zijn.
Militaire carrière
7th Bn Hampshire Regiment
Het 7th Bn Hampshire Regiment was een onderdeel van het territoriale leger (reserve) van het Hampshire Regiment. Bij het uitbreken van de oorlog in 1939 werd het gemobiliseerd en toegewezen aan de 130th Infantry Brigade van de 43rd (Wessex) Division.
De eerste oorlogsjaren bracht het bataljon door in Groot-Brittannië, voornamelijk in Zuid-Engeland, waar het werd ingezet voor kustverdediging en intensieve training ter voorbereiding op een toekomstige invasie van Europa.
Normandië
Het bataljon landde kort na D-Day op 22 juni 1944 in Normandië dicht bij Le Hamel, met het 4e en 5e bataljon van het Dorset Regiment. Zij werden ingezet in de zware gevechten rond Hill 112 (Operation Jupiter) en de Slag om Caen (Operation Charnwood). Deze gevechten tegen Duitse eenheden (waaronder SS-pantserdivisies) waren bijzonder bloedig.
De 43rd (Wessex) Division, inclusief de 7th Hampshires, speelde een cruciale rol in het doorbreken van de Duitse linies tijdens deze operaties en later bij de opmars richting de rivier de Orne.
Hill 112
Hill 112 is een strategisch belangrijke heuvel in Normandië, ten zuiden van Caen, die een cruciale rol speelde tijdens de Tweede Wereldoorlog. Vanaf de top bood de heuvel een weids uitzicht over het omliggende landschap, wat hem tot een sleutelpositie maakte voor zowel de geallieerde als de Duitse troepen.
Hill 112 werd het toneel van een hevige, tien weken durende strijd tussen beide legers. Deze bloedige gevechten droegen uiteindelijk bij aan de bevrijding van Caen en aan het succes van de bredere geallieerde doorbraak in Normandië. Britse troepen, waaronder eenheden van de 43e Wessex Divisie en de 11e Pantserdivisie, leverden zware offers om dit terrein te veroveren en te behouden. De heuvel wisselde meerdere keren van bezetter, en de verliezen waren groot: in totaal verloren ongeveer 10.000 soldaten hun leven in de strijd om Hill 112.
Op deze heuvel werd later een monument opgericht ter nagedachtenis aan alle gevallenen. Een replica van dit monument staat in Winyards Gap, Dorset in Engeland.
Na zware gevechten in Normandië rukte de 43rd (Wessex) Infantry Division, waaronder de 7th Hampshires in augustus 1944 snel op via Frankrijk en België naar Nederland. Sinds de landingen in Normandië verloor het regiment (inclusief gewonden) 35 officieren en 450 andere rangen.
Operatie Market Garden
Het doel van Operatie Market Garden was om via een snelle opmars de bruggen bij Eindhoven, Nijmegen en Arnhem te veroveren en zo een weg naar Duitsland te creëren en middels dit plan de oorlog voor kerst 1944 te beëindigen. Dat liep helaas anders.
De taak van het 7th bataljon tijdens Operatie Market Garden (17–25 september 1944) was het ondersteunen van de luchtlandingsoperatie door over land noordwaarts te trekken langs de zogeheten “Hell’s Highway” — de smalle corridor tussen Eindhoven, Nijmegen en Arnhem — om de luchtlandingstroepen te bereiken. De route kreeg deze naam door de hevige Duitse tegenstand, waardoor de opmars vertraging opliep en soldaten er gevaarlijke gevechten voerden.
Na de bevrijding van Eindhoven (18 september) en Grave, bereikte de 43rd Division op 20–21 september het gebied ten zuiden van Nijmegen. De 7th Hampshires werden ingezet om de brug bij Nijmegen te beveiligen nadat deze was veroverd door de 82nd U.S. Airborne Division. Vervolgens kregen zij bevel om noordwaarts richting Arnhem op te rukken via Elst, met als doel de ingesloten Britse 1st Airborne Division bij Oosterbeek te ontzetten.
De opmars naar Arnhem verliep uiterst moeizaam. De corridor werd constant aangevallen door Duitse troepen (waaronder elementen van de 10. SS-Panzer-Division “Frundsberg”). De 7th Hampshires vochten hevige gevechten in en rond Elst, vaak in open terrein onder artillerievuur en tegen tanks. Ze leden zware verliezen, vooral bij pogingen om het dorp Haalderen en de dijken bij de Linge te bereiken. Tegen 25 september was het duidelijk dat de corridor niet verder kon worden gehouden; het bataljon moest zich terugtrekken. De poging om Arnhem te bereiken mislukte, en de overlevenden van de 1st Airborne werden geëvacueerd.
In deze periode verloor het 7th Hampshires meer dan 100 man aan gesneuvelden, gewonden en vermisten. Veel compagnieën waren na de strijd ernstig uitgedund. Vooral “B” en “C” Company kregen zware klappen in de omgeving van Elst en Lent. Later werd in Driel een monument opgericht ter nagedachtenis aan de soldaten die in dit gebied zijn omgekomen.
7th Battalion, Hampshire Regiment in het Maasgebied (oktober 1944)
Na het mislukken van Operatie Market Garden eind september 1944, stabiliseerde het front zich langs de grote rivieren: de Waal bij Nijmegen en de Maas bij Mook–Cuijk. De 43rd (Wessex) Division kreeg de opdracht om de zuidelijke oever van de Maas te beveiligen en de corridor van Grave naar Nijmegen te beschermen tegen Duitse tegenaanvallen.
De 7th Hampshires werden begin oktober 1944 verplaatst uit het gebied rond Elst en Andelst naar het Maasfront bij Mook en Middelaar, direct tegenover Duitse stellingen bij Gennep en Oeffelt aan de overkant van de rivier. Het terrein langs de Maas was verraderlijk. Het bestond uit smalle dijken, laaggelegen weilanden die regelmatig onder water stonden, beperkte dekking voor infanterie, en voortdurende blootstelling aan Duitse artillerie vanaf de overkant van de rivier.
Het 7th Battalion kreeg de taak om de Maaslinie te bezetten en waakzaam te zijn voor Duitse infiltraties of overtochten per boot, patrouilles uit te voeren langs de rivier en in de dorpen Middelaar, Plasmolen en Cuijk, de brug bij Grave en de Maasovergangen te beveiligen, essentieel voor de aanvoer van het XXX Corps.
De Duitse troepen aan de overkant bestonden voornamelijk uit onderdelen van de Fallschirmjäger (parachutisten) en restanten van Wehrmacht-eenheden die zich hadden teruggetrokken uit Zuid-Nederland. Zij voerden regelmatig kleinschalige artillerie- en mortierbeschietingen uit, maar grootschalige aanvallen bleven uit.
De omstandigheden waren zwaar en demoraliserend. De herfstregens maakten de dijken modderig en de loopgraven liepen vol water. De mannen van het 7th Hampshires leefden wekenlang in natte schuilplaatsen met weinig beschutting. Duitse artilleriebeschietingen en sluipschutters veroorzaakten constante lichte verliezen — vaak een paar doden of gewonden per dag.
De War Diaries vermelden periodieke nachtelijke patrouilles over de Maas om Duitse troepenbewegingen te observeren of gevangenen te nemen. Soms werden kleine schermutselingen uitgevochten bij Middelaar of in de uiterwaarden bij Katwijk (bij Cuijk). Er was geen sprake van grote veldslagen, maar de uitputting en de voortdurende spanning eisten hun tol. Het bataljon leed ook in oktober vele verliezen door artillerievuur en ongelukken.
Op 24 oktober sneuvelt kameraad William Leonard Philipps (5958113) die tijdelijk begraven lag in Mook en later herbegraven in Groesbeek op het Canadian War Cemetery in graf VI.C.12.
Op 25 oktober wordt een kameraad gedood, terwijl de rest van de groep zich moet terugtrekken vanwege artillerievuur en een aanval met handgranaten. Een dag later op 26 oktober wanneer zij het lichaam willen ophalen, blijkt het verdwenen. Het lijkt erop dat dit Ernest Charles Colyer (14572632) betreft die nog steeds als vermist wordt herdacht op Panel 4 op Groesbeek Memorial Canadian Cemetery.
Tijdens de avond en nacht van 26/27 werden verkenningspatrouilles uitgevoerd langs de dijkweg in Middelaar, met aan de overkant van de Maas, de dorpen Katwijk en Cuijk, om de opstelling van de vijand te verkennen. De patrouille onder leiding van een recent aangestelde en onervaren officier, luitenant Nethercliff, kwam onder vuur te liggen vanuit een huis in de buurt van het kruispunt. Luitenant Nethercliff raakte ernstig gewond door machinegeweervuur, maar keerde toch zonder hulp terug naar zijn compagnie om een gedetailleerd patrouillerapport af te leggen. (Uit The War History of the 7th Battalion Hampshire Regiment 1939-46 Ian Taylor p.205.)
Tijdens de avond werd een voorgenomen wisseling van compagnieposities voltooid, waardoor de compagnieën langs het front als volgt werden opgesteld: A links, D, C, B rechts. De locatie van C company bevond zich erg dicht aan de oever van de Maas aan de overkant bij Cuijk.
Het is op deze dag dat Jack Arthur Maddock Longhurst gewond raakt en aan zijn verwondingen overlijdt.
Het oorlogsdagboek vermeldt één dode op die dag, maar zegt niets over de omstandigheden waarin L/Cpl. Longhurst om het leven kwam. “Hij was een jongen uit Boscombe en een van de ‘oorspronkelijke leden’ van het bataljon.” aldus The War History of the 7th Battalion Hampshire Regiment 1939-46 Ian Taylor p.205.
Aangenomen wordt dat hij vervoerd is naar het dorpje Haps, vlakbij Cuijk, waar veel Britse militairen gelegerd lagen. Of hij daar in het noodhospitaal van het Rode Kruis nog behandeld is zullen we niet weten. Wat we wel weten is dat hij in dit dorpje Haps begraven werd op het dorpsplein. Naast hem waren eerder die maand ook drie andere Britse militairen begraven. Dit waren Francis Charles Cannings, Warren James Harris en Wilfred Rigby, alle drie van het 2nd Bn Lincolnshire Regiment. De graven van deze militairen werden liefdevol verzorgd door de inwoners van het dorp Haps en regelmatig werden er bloemen gelegd.
Zij werden alle vier op 18 juli 1946 naast elkaar begraven op Overloon War Cemetery.
Tegen eind oktober 1944 werd de 43rd (Wessex) Division langzaam afgelost aan de Maaslinie door Amerikaanse en Poolse eenheden (onder andere van de 104th U.S. Infantry Division). Het 7th Hampshires werd tijdelijk teruggetrokken naar Mook en Groesbeek voor rust, herbevoorrading en training.
Ze bleven echter in de buurt om de verdediging van het Maasfront te ondersteunen tot in november 1944, waarna ze zich voorbereidden op verdere operaties in Noord-Duitsland en bij de Rijn in 1945.