Skip to main content

wright gordon

Wright | Gordon

  • Voornamen

    Gordon John

  • Leeftijd

    20

  • Geboortedatum

    1924

  • Datum overlijden

    14-10-1944

  • Servicenummer

    2666077

  • Rang

    Guardsman

  • Regiment

    Coldstream Guards, 4th Bn.

  • Grafnummer

    IV. C. 2.

  • Gordon John Wright

    Gordon John Wright

    Gordon John Wright

  • Gordon Wright graf op Overloon War Cemetery

    graf Gordon John Wright

    Graf van Gordon John Wright op de Overloon War Cemetery

    Foto: Collectie Leo Janssen, Overloon

Auteur: Arno van Dijk

Biografie

Gevangen in de Jackal

“Door de jaren heen ben ik diverse keren teruggegaan om hen eerbetoon te brengen en hen om vergeving te vragen omdat ik niet in staat was hen uit de koepel te krijgen. Hun schreeuwen om hulp blijven me nog altijd bij, ook nu 54 jaar later.”
(Bron: brief van Bob Dare aan Bill Hutchinson,1998)

Het is een nachtmerrie: opgesloten zitten in een tank, op een vierkante meter. En niet op tijd kunnen ontsnappen wanneer je oog in oog staat met het noodlot.

Gordon John Wright wordt geboren in 1924 en is afkomstig uit Sheffield. Hij is de zoon van John William Wright en Jane Wright. Zij hebben een groentewinkel in Sheffield.
In 1936 wordt zus Sylvia geboren en in 1938 zus Margaret. Wanneer Gordons vader overlijdt in mei 1940 is de familie gedwongen de winkel te verlaten.
Gordon, dan 16 jaar, zou verder willen leren op school, maar neemt vervolgens dienst in het leger.
 
In 1925 wordt Robert Edward Silman geboren, hij is afkomstig uit Bristol. Robert is de zoon van William Henry Silman en Rose Silman.

De paden van Gordon en Robert kruisen elkaar wanneer ze allebei belanden bij de Britse Coldstream Guards, 4th Bn. Samen met Commander Garner en tank driver Bob Dare vormen Gordon en Robert, die beiden de schutskoepel bemannen, de crew van een Churchill-tank MK V, uitgerust met een 95 mm Houwitzer. Zoals heel veel tankbemanningen hebben ook zij hun tank een bijnaam gegeven: ‘Jackal’ (Jakhals).

Op 14 oktober 1944 wordt de Jackal ingezet in een tankoperatie tijdens de Slag om Overloon. Omdat de co-driver van de Jackal eerder gewond is geraakt komt Lieutenant Sergeant Johnny Lambert op 13 oktober als vervangende co-driver over van een andere tankbemanning wiens tank eerder is opgeblazen.

Maar op die 14e oktober, midden in de hel en rijdend in de richting van de Loobeek en Venray, gaat het helemaal mis. De tankformatie verplaatst zich gestaag over een smalle weg. Daarbij worden ze genadeloos gebombardeerd door Duitse Nebelwerfers, door de Britten Moaning Minnies genoemd. Bob Dare rijdt door. Er volgt een bevel om linksaf te gaan, dwars door heggen en struiken, gevolgd door een open terrein in de buurt van de Overloonseweg, oprukkend in een V-formatie. In deze formatie is de Jackal de voorste tank. De tank naast hen wordt plotseling geraakt en vliegt direct in brand, maar het bevel is verder op te trekken.

Opeens een enorme explosie! De Jackal is op een Duitse Riegel-mijn gereden en direct breekt er brand uit in de tank! Zijn kleren staan in brand en hij zit onder het bloed! Maar wanneer hij ziet dat geen van de andere bemanningsleden eruit is, gaat hij terug. Hij kruipt terug naar het achtereind van de tank en ziet dat het ontsnappingsluik van co-driver Lambert nog dicht is. Dare kruipt de brandende tank in via zijn eigen open ontsnappingsluik en ziet de bewusteloze Lambert nog steeds op zijn stoel zitten. Dare weet het ontsnappingsluik boven Lambert open te krijgen, vervolgens Lambert los te koppelen en duwt dan uit alle macht Lambert door het luik naar buiten. Ook de kleding van Lambert heeft vlam gevat. Dare hoort vanuit de tankkoepel Wright en Silman om hulp schreeuwen, maar hoe Dare ook probeert bij hen te komen, er is geen enkele mogelijkheid! Dare moet nu naar buiten, hij kan bijna niets meer zien door alle rook en dampen. Buiten loopt hij naar de kant waar Lambert ligt, Dare tilt hem op en sleept hem mee naar achter de tank. Daar ziet Dare dat Lambert geen benen meer heeft! Lamberts rechterbeen is compleet weg en zijn linkerbeen hangt nog net een klein beetje vast via een stuk denim.

Dare gaat opnieuw terug, want Wright, Silman en Garner zitten nog in de hevig brandende tank. Dare klimt boven op de tank en wil naar de brandende tankkoepel. Opeens ziet Dare uit de koepel de ernstig gewonde Garner uit de rook en vlammen tevoorschijn komen. De handen van Garner zijn helemaal zwart en verbrand. Dare weet hem uit de tank te trekken en sleept hem tot naast Lambert.
Hulp komt nu van een andere tank, samen met die tankbemanning weet Dare Garner en Lambert op die tank te leggen. Dare wil nog terug naar de Jackal, naar Wright en Silman, maar wordt direct tegengehouden door de andere tankbemanning. Pas dan ziet Dare dat hij tijdens zijn reddingsacties volop in een mijnenveld heeft gelopen en enorm veel geluk heeft gehad! Garner, Lambert en Dare worden overgebracht naar het veldhospitaal. Maar voor Wright en Silman is geen redding meer mogelijk, zij komen om in de vlammen van de Jackal.

De gevolgen van Jackal-explosie zijn groot: Wright en Silman dood, Garner verliest een been, Lambert verliest zelfs beide benen. Bob Dare zelf loopt zeer ernstige brandwonden op. De schreeuwen om hulp vanuit de koepel door Wright en Silman zullen Dare de rest van zijn leven bijblijven.
In 1998 schrijft Bob Dare aan Bill Hutchinson, ook een WO2-veteraan, in een brief onder andere over de dood van Gordon en Robert:
“I have returned several times over the years to pay homage to them, and to ask them for forgiveness for not being able to help them to get out of the turret. Their cries for help are still with me today, 54 years later.”
(“Door de jaren heen ben ik diverse keren teruggegaan om hen eerbetoon te brengen en hen om vergeving te vragen omdat ik niet in staat was hen uit de koepel te krijgen. Hun schreeuwen om hulp blijven me nog altijd bij, ook nu 54 jaar later.”)

Gordon en Robert worden begraven in een tijdelijk graf aan de oostkant van de Overloonseweg, ter hoogte van het Afleidingskanaal. Op 28 mei 1947 worden ze overgebracht naar de Overloon War Cemetery en daar herbegraven. Daar liggen hun graven naast elkaar.
 
Gordon is pas 20 jaar wanneer hij sterft in de Jackal, Robert is zelfs nog maar 19 jaar.
Jonge jongens die ver weg van huis hun leven geven voor de vrijheid van Nederland.

De verdieping

In deze sectie worden diverse feiten en onderdelen van het verhaal verder toegelicht en wanneer nodig in een context geplaatst. Deze toelichtingen staan hieronder in de volgorde zoals deze in bovenstaand verhaal aan bod komen. 

  • De Coldstream Guards is het oudste continu dienende regiment in het Britse leger. Het regiment werd opgericht in 1650 onder de naam ‘Monck’s Regiment of Foot’ door kolonel George Monck die van generaal en staatsman Oliver Cromwell toestemming kreeg een eigen leger op te zetten als onderdeel van de New Model Army tijdens de Engelse burgeroorlog (1642 – 1651, de strijd tussen de Royalists en de Parliamentarians waarbij koning Charles I in 1649 werd onthoofd door de Parliamentarians en Oliver Cromwell aan de macht kwam in Engeland). Na de dood van Oliver Cromwell werd deze opgevolgd door zoon Richard. Maar Richard was een zwakke leider en Monck plaatste in 1660 een staatsgreep, koos nu de kant van de Royalists en wist de zoon van Charles I op de troon te krijgen. De zoon van Charles I keerde terug uit ballingschap uit Frankijk en de Republiek der Nederlanden en ging regeren onder de naam Charles II. Charles gaf als dank voor Moncks steun hem de titel Duke of Albermarle. In dat jaar 1660 werd de naam van Moncks regiment veranderd in ‘The Lord General’s Regiment of Foot Guards’ en na de dood van Monck in 1670 volgde weer een naamwisseling naar ‘The Coldstream Regiment of Foot Guards’. Coldstream was de plaats in Schotland waaruit het regiment in 1660 marcheerde om via de coup de monarchie te gaan herstellen. In 1855 volgde de tot nu toe laatste naamaanpassing van het regiment naar ‘The Coldstream Guards’.
  • De Coldstream Guards hebben door de eeuwen heen in alle belangrijke militaire conflicten gevochten waarin het Britse leger was betrokken.
  • Een van de taken van de Coldstream Guards is het beschermen van de Britse monarchie en dus nemen de Guards vaak deel aan officiële ceremonies.
  • Bob Dare meldt in zijn latere getuigenissen letterlijk Thursday 12 October (donderdag 12 oktober) als datum van de explosie van de Jackal. En dus de datum van de dood van Wright en Silman. Dit is enigszins merkwaardig omdat die datum liefst twee dagen afwijkt van de eigenlijke datum die ook op de twee grafstenen staat: 14 oktober. Herinneringen kunnen vervagen of gekleurd raken, maar door het expliciet noemen van zowel de donderdag als de datum 12 oktober werpt Dare een interessante datumafwijking op. Daarnaast is er Christine Lambert, de dochter van Johnny Lambert, die claimt dat in de herinnering van haar vader de Jackal-explosie op vrijdag 13 oktober was.
  • Ook is de naam van de tankcommander van de Jackal tot nu toe niet 100% vastgesteld kunnen worden. Dare noemt in zijn getuigenissen Garner, dus is zo ook in dit artikel opgenomen. Maar andere bronnen noemen echter Captain Dick McDougal als de tankcommander. Bronnen waaronder Dominic Rowsell. McDougal was haar peetoom en haar vader was tankcommander van de tank genaamd Jaguar.
  • In dit dossier wordt geciteerd uit een brief die Bob Dare in 1998 schreef aan Bill Hutchinson. Bill is een Duinkerke- en Market Garden-veteraan en was tot zijn dood in 2013 aangesloten bij de Market Garden Veterans’ Association.
  • De Churchill-tank was een zware Britse infanterietank ontwikkeld vóór de Tweede Wereldoorlog. Het oorspronkelijke ontwerp was gemaakt met de verwachting dat de toen dreigende nieuwe oorlog in Europa onder dezelfde omstandigheden zou worden uitgevochten als tijdens de Eerste Wereldoorlog. En dus moest de tank voldoen aan de eis dat deze zich door moeilijk begaanbaar terrein moest kunnen voortbewegen en zware wapens bevatten. De eerste Churchill-tank (type Churchill I) rolde van de band in 1941. De laatste (type Churchill VIII) in 1944.
  • De Churchill-tank werd vernoemd naar de toenmalige Britse premier Winston Churchill. Winston Churchill had zich al tijdens de Eerste Wereldoorlog sterk gemaakt voor de ontwikkeling van tanks als belangrijk wapen.
  • Churchill zei ooit tegen de Zuid-Afrikaanse veldmaarschalk Jan Smuts over de Churchill-tank: “That is the tank they named after me when they found out it was no damn good.” (“Dat is de tank die ze naar mij hebben vernoemd toen ze er achter kwamen dat die helemaal niet goed was”) Bron: Churchill the Great, The Best Stories, The Daily Mirror Newspapers Ltd. 1962, Auteur Victor Sims, pagina 101.
  • De Churchill-tank werd voor het eerst ingezet op 19 augustus 1942, tijdens Operation Jubilee ofwel de Dieppe Raid. Een testoperatie van Britse en Canadese troepen met een landing op de kust van Dieppe in Noord-Frankrijk. Doel was het moraal van de geallieerden een boost te geven, maar ook om de Sovjetunie, als bondgenoot van de geallieerden tegen de Nazi’s, te laten zien dat de Britten bereid waren een tweede front (westfront) te openen. De operatie mislukte en de Britten en Canadezen moesten zich terugtrekken van de Franse kust. Binnen 10 uur na de landing waren 3.623 van de 6.086 gelande militairen gesneuveld, gewond of krijgsgevangen gemaakt door de Duitsers. Toch werden door de geallieerden belangrijke lessen getrokken uit deze landing. Kennis die 2 jaar later ten volle zou worden gebruikt bij de wel geslaagde landingen tijdens D-Day.
  • De Churchill-tank werd na Operation Jubilee ingezet door de Britse en Gemenebesttroepen tijdens de strijd in Noord-Afrika, Italië en Noordwest-Europa, waaronder dus in Overloon.
  • Zoals iedere tank had ook de Jackal reserve-tracks bij zich. Opvallend detail dat zichtbaar is op een aantal foto’s van de Jackal is dat aan de zijkant van de schutskoepel (ook wel toren of turret genoemd) een stuk track van een Shermantank hangt. Ook lijkt daar een stuk track van een Duitse Panther te hangen.
  • De Nebelwerfer die de Duitse troepen gebruikten tegen vijandelijke troepen was een raketwerper met een kaliber van 15 cm of 21 cm. In 10 seconden kon deze Nebelwerfer maximaal 6 raketten afvuren. Het afvuren van de raketten veroorzaakte een hoog krijsend geluid. Daarom kreeg de Nebelwerfer van de geallieerden de bijnamen Moaning Minnie (Kreunende Minnie) en Screaming Meemie (Schreeuwende Mimi). Deze wapens waren zeer gevreesd, want de explosieve kracht van de afgevuurde raketgranaten zat in de staart en ontplofte daardoor een meter boven de grond op het moment waarop de punt van de granaat in aanraking kwam met de aarde. Hierdoor was het een wapen dat een enorm groot aantal slachtoffers kon maken. De Britten besteedden veel aandacht aan het uit de weg ruimen van deze Nebelwerfers die vanwege de rookontwikkeling bij het afvuren meteen hun locatie prijsgaven en zo vernietigd konden worden.
  • De Riegelmijn die de explosie in de Jackal veroorzaakte is van het type Riegelmine 43, een Duitse stalen antitankmijn. Deze mijn heeft zowel onder als boven een stalen plaat en een inwendige metalen mantel voorzien van explosieven. Riegelmijnen zijn bijna onmogelijk te ruimen, omdat ze vrij instabiel zijn en bij de geringste verstoring tot ontploffing komen.
    Specificaties:

    • Gewicht: 9.3 kg (20 lb 8 oz)
    • Lengte: 80 cm (31 in)
    • Wijdte: 9.5 cm (3.7 in)
    • Hoogte: 12 cm (4.7 in)
    • Explosieve inhoud: 4 kg (8 lb 13 oz) TNT
    • Operationele druk: variabel = 360 kg (790 lb) in het midden, 180 kg (400 lb) aan de uiteinden.
  • De Jackal is na de oorlog toegevoegd aan de collectie van het Oorlogsmuseum Overloon.
  • In de Jackal die nu in het museum staat zit nog altijd het originele motorblok.
  • Na de oorlog keerde Bob Dare terug naar het burgerleven. Hij werd politieagent en werkte later als touringcarchauffeur. In die functie reed hij veel groepen veteranen terug naar de slagvelden waar zij hadden gevochten zoveel jaren geleden.

De foto’s

De Stichting Overloon War Chronicles ontving via Denis Crookes en Sylvia Crookes-Wright waardevolle informatie en fotomateriaal met betrekking tot Gordon.
Ondanks de connecties van Stichting Overloon War Chronicles in Nederland en het Verenigd Koninkrijk is het tot op heden niet gelukt een foto van Robert Silman te vinden. Mocht een lezer van dit dossier beschikken over een foto van Silman, dan verzoeken wij om contact op te nemen met de stichting.

  • Churchill Tank de Jackal in Overloon

    Foto 02 – Tank Jackal (foto 1)

    De Jackal, Churchill-tank MK V, in Overloon. Foto uit 1945.

    Foto: Collectie Piet Peters

  • Churchill tank de Jackal in Overloon

    Foto 03 – Tank Jackal (foto 2)

    De Jackal in het Oorlogsmuseum Overloon.

    Foto: Collectie Piet Peters

  • Riegelmine 43

    Foto 04 – Riegelmine 43

    Riegelmine 43

    Foto: commons.wikimedia.org/wiki/File:German_-_Riegelmine_43.jpg

    Zie ook Bronvermelding bij de foto’s

  • Duitse Nebelwerfer

    Foto 05 – Nebelwerfer

    Duitse Nebelwerfer aan het front in Frankrijk 1944

    Een Duitse Nebelwerfer aan het front in Frankrijk, 1944.

    Foto: Bundesarchiv, Bild 101I-299-1803-01 / Scheck / CC-BY-SA 3.0

    Zie ook Bronvermelding bij de foto’s

  • Gordon John Wright

    Gordon John Wright

    Gordon John Wright

    Foto: Collectie Denis Crookes en Sylvia Crookes-Wright

  • Bob Dare

    Bob Dare

    Bob Dare

    fotograaf onbekend

  • guards armored training wing 1944

    Guards Armoured Training Wing, april 1944

    guards armored training wing 1944

    Staand v.l.n.r.: Wright en Colville. Zittend v.l.n.r.: Bettle, Cpl. Stiptoe en Boswell.
    Foto: P.J. Hart, Collectie Denis Crookes en Sylvia Crookes-Wright

  • Sgt. W. Young’s Squad, Coldstream Guards , Guards Depot, augustus 1943

    Sgt. W. Young’s Squad, Coldstream Guards 1943

    Sgt. W. Young’s Squad, Coldstream Guards , Guards Depot, augustus 1943

    Gordon Wright in de onderste rij, als tweede zittend van rechts.
    Foto: G. & H. Bunce, Collectie Denis Crookes en Sylvia Crookes-Wright
     

  • graven Wright en Silman Overloon

    graven Wright en Silman

    graven Wright en Silman

    De grafstenen van respectievelijk Gordon Wright en Robert Silman op de CWGC-begraafplaats in Overloon.

    Foto: Collectie Leo Janssen

Bronvermeldingen van de foto’s

Bronnen en credits

Operation Aintree – De slag om Overloon & Venray (auteurs: Antal Giesbers en Herman Dinnissen)

Denis Crookes en Sylvia Crookes-Wright
Lucky to survive tank explosion (auteur: Sarah Crabtree, D-Day 60 years on, 28 mei 2004)

nl.findagrave.com
landmarkscout.com
en.wikipedia.org

© 2021 Arno van Dijk namens Stichting Overloon War Chronicles.

De Stichting Overloon War Chronicles stelt zich o.a. ten doel om bij zoveel mogelijk graven op de CWGC-begraafplaats de foto’s en verhalen te achterhalen, eer te brengen aan de aldaar begraven gevallenen en zo deze geschiedenis levend te houden.

Lees verder

Crouch Ronald

Crouch | Ronald

  • Voornamen

    Ronald Lionel

  • Leeftijd

    28

  • Geboortedatum

    14-07-1916

  • Datum overlijden

    26-06-1945

  • Servicenummer

    126234

  • Rang

    Major

  • Regiment

    Royal Artillery, 75 Anti-Tank Regt.

  • Grafnummer

    IV. A. 8.

  • Ronald Crouch 

    Ronald Crouch

    Ronald Crouch 

    Foto: Collectie Jamie Gibbons

  • grafsteen Ronald Crouch CWCG-begraafplaats Overloon

    De grafsteen van Ronald Crouch op de CWGC-begraafplaats in Overloon.

    Grafsteen van Ronald Crouch op de CWGC-begraafplaats in Overloon. Zie ook de toevoegingen achter zijn naam: DSO (Distinguished Service Order) en MC (Military Cross). Onderscheiden militairen mogen deze letters officieel achter hun naam voeren. (Foto: Collectie Leo Janssen)

    Foto: Collectie Leo Janssen

Auteur: Arno van Dijk

Biografie

Ronald Crouch: Altijd verder

Ronnie was een geweldige vechter en het leven en de ziel van elke eenheid waar hij bij was. De rol die mannen van zijn karakter spelen bij het winnen van een oorlog moet heel groot zijn.”
(Bron: Citaat uit een brief van een vriend van Ronald Crouch aan Elizabeth Crouch)

De zon is meedogenloos. De hitte is onverdraaglijk. Maar ze moeten door! Ze lopen nu al meer dan 3 weken door deze woestijn, deze enorme zandbak waar geen einde aan komt! Ze moeten intussen al meer dan 250 mijl hebben afgelegd. Hoe ver is het nog naar de eigen Britse linies in Egypte? En hoe groot is de kans dat ze voor die tijd weer worden opgepakt door die Duitsers of Italianen?  Ze moeten door. Ze moeten door!

Ronald Lionel Crouch wordt geboren in Bishopston, een voorstad van Bristol, op vrijdag 14 juli 1916. Hij is de zoon van Ernest W. Crouch en Enid Crouch. Ronald, roepnaam Ronnie, volgt zijn opleiding aan St. Brendan’s College in Bristol en gaat werken voor Marks & Spencer Ltd. waar hij opklimt tot assistent-manager van de vestiging in Castle Street.

In juni 1940 trouwt Ronald met Elizabeth (Betty) Jones. Elizabeth is de dochter van Edwin Jones en zijn vrouw die wonen in Backingstone Farm in Bishopston. Dit is echter niet de voorstad van Bristol, maar het gelijknamige dorp Bishopston bij Swansea in Wales. Twee plaatsen met exact dezelfde naam met slechts 80 mijl (130 kilometer) ertussen.
Ronald en Elizabeth gaan na hun huwelijksdag wonen in Bishopston (Wales). Op 27 oktober 1940 wordt hun enige kind Roberta (ofwel Bobbie) geboren.
Ronald is sportief, hij is een fanatiek rugbyspeler. Zijn vrouw Elizabeth is een wijkverpleegkundige in hun woonplaats.

De militaire carrière van Ronald is dan al 8 jaar onderweg. Want op 16 augustus 1932 treedt hij als 16-jarige toe tot de Territorial Army, ofwel Territorials, het actieve vrijwilligersleger van het Verenigd Koninkrijk.
In 1939 maakt hij de overstap naar het Britse leger. Hij dient in Frankrijk in 1940, raakt daar gewond en wordt geëvacueerd een week voordat de duizenden Britse troepen op hun beurt vanaf de stranden van Duinkerke moeten worden geëvacueerd voor de oprukkende Duitsers.
Na zijn herstel wordt Ronald op militaire missie gezonden naar Griekenland. Hevige gevechten maken het dat hij moet worden geëvacueerd naar Kreta. Op Kreta raakt hij licht gewond en weet te ontsnappen in een kleine vissersboot.

Hij dient in Tunesië en vecht tegen het Afrika-korps van de Duitse generaal Rommel. Het Duitse Afrika-korps is in februari 1941 naar Libië gestuurd als ondersteuning van de gedemoraliseerde Italiaanse troepen in hun Libische kolonie. De Italianen hadden tegen de Britse troepen de ene na de andere nederlaag geleden en met de inzet van het Afrika-korps hoopt Hitler de strijd in Noord-Afrika weer in het voordeel van de As-mogendheden te kunnen keren.
Belangrijkste doel in die campagne is voor de Duitsers de controle te krijgen over het Suezkanaal in het door de Britten gecontroleerde Egypte. Het Suezkanaal dat ook wel de ‘luchtpijp van het Britse Rijk’ wordt genoemd. Wanneer dat strategische kanaal in Duitse handen valt zal dit een totale ommekeer in de strijd kunnen betekenen.

Maar de Duitsers krijgen in de Afrikaanse woestijn te kampen met problemen. Er is de uitputting vanwege de continue strijd en het woestijnklimaat. Maar ook worden de aanvoerlijnen vanuit Italië over de Middellandse Zee steeds langer. Aanvoerlijnen die ook constant worden aangevallen door de Britten, zowel op zee als vanuit de lucht vanaf de Britse luchtbases op Malta.
Belangrijkste factor is echter dat de Britten in Afrika steeds sterker worden en daarnaast de focus van het Duitse opperbevel in Berlijn die zich noodgedwongen steeds verder verplaatst naar de harde strijd aan het Oostfront, de strijd met de Sovjetunie.

In de strijd in Afrika weet Ronald zich in deze tijd door zijn moed en acties te onderscheiden, onder andere in de gevechten rond de Rewizat Ridge. Zijn militaire carrière gaat intussen zeer snel. In februari 1942 wordt hij gepromoveerd tot kapitein, maar hij wordt korte tijd daarna gevangen genomen in Benghazi, een stad in het noordoosten van dan Italiaans Libië.
Hij verdwijnt in Benghazi in een Duitse gevangenis waar nog veel meer Britse gevangen zitten. Hier blijven zitten wachten op wat komen gaat is totaal niet Ronalds karakter. Hij wil eruit!
Die kans komt onverwacht wanneer Britse bommenwerpers een aanval uitvoeren op de stad Benghazi. In de verwarring die dan ontstaat weten Ronald en nog 10 andere jonge Britse officieren te ontsnappen uit hun gevangenis.
Het is het begin van een helse tocht. De mannen lopen in 29 dagen bijna 300 mijl dwars door de woestijn richting het oosten, door de vijandelijke linies op weg naar hun eigen Britse linies.
Het woestijnklimaat is meedogenloos en onvoorspelbaar. Deze tocht is er een van hitte en brandende zon, maar ook van hevige regen en bittere koude. De mannen ontmoeten tijdens hun tocht nomaden, ze overnachten bij hen, krijgen brood en drinken geitenmelk, om daarna hun reis weer te vervolgen.
Tijdens de laatste dagen van hun tocht zien ze plotseling een Duitse transportwagen naderbij komen. De mannen houden zich gedeisd, maar op het moment dat de wagen dichtbij genoeg is springen de Britten plotseling de weg op en doen alsof het een hinderlaag is. De Duitse chauffeur wordt gedwongen te stoppen.
Een van de Britse officieren houdt een moersleutel in zijn hand als een pistool. Overtuigend genoeg voor de Duitse chauffeur die zich direct overgeeft.
Maar in deze vrachtwagen blijkt niet genoeg benzine te zitten om de tocht naar de Britse linies te kunnen volbrengen. Ze binden de Duitser vast, pakken zijn revolver en wachten op een tweede vrachtwagen. Die komt al snel, ook deze vrachtwagen dwingen ze tot stoppen en ze nemen ook deze chauffeur gevangen. Met 2 vrachtauto’s en de 2 gevangenen komen ze na een tocht door vijandelijk gebied aan bij de eigen Britse linies. Het is hen gelukt! Daarna worden de mannen overgebracht naar Cairo in Egypte. Ronald wordt daar met dysenterie en een granaatwond in de arm opgenomen in een ziekenhuis.

Vanuit Cairo schrijft Ronald in een brief aan zijn vrouw Elizabeth: “We had no food for the first few days, and then had with the Arabs some goats milk and bread. On that diet I lost two and a half stones, so am now on a reasonable weight again.” […] “We had lots of excitement getting away, and lots of narrow squeaks. It was the worst and hardest three weeks of my life.” […] “We had no boots or blankets. It rained most days and was bitterly cold, but gosh, it was grand to be back again.”
(“We hadden de eerste dagen geen voedsel en daarna bij de Arabieren wat geitenmelk en brood. Door dat dieet verloor ik 2.5 stones (is 15.9 kg, AVD), dus ik ben nu op weer op een redelijk gewicht.” […] “We hadden veel opwinding om weg te komen, en veel ontsnappingen op het nippertje. Het waren de slechtste en moeilijkste drie weken van mijn leven.” […] “We hadden geen laarzen of dekens. Het regende de meeste dagen en was bitter koud, maar god, wat was het geweldig om weer terug te zijn.”)

Mede door zijn ontsnappingsactie en moed wordt Ronald, 8 maanden nadat hij tot kapitein is bevorderd, in oktober 1942 al bevorderd tot majoor.
El Hamma is een oasestad in het zuidoosten van Tunesië, gelegen in de Gabès Governorate, 30 kilometer ten westen van de stad Gabès.
Tussen 1 en 4 februari 1943 vindt rond El Hamma een grote slag plaats tussen de geallieerden, 45.000 man sterk, onder commando van de Britse generaal Kenneth Anderson en 12.000 Italiaanse troepen onder commando van generaal Curio Barbasetti di Prun.
Hevige Britse aanvallen zorgen ervoor dat na 3 dagen de Italianen vanwege hevige verliezen zich naar Cap Bon terugtrekken. Op dat moment zijn er 1265 Italianen gesneuveld, bij de Britten 145. In Cap Bon zullen de Italianen zich later overgeven.
De Duitsers willen terugslaan in de Slag om Medenine (6 maart 1943) om zo de Britse opmars van het 8e leger te vertragen, maar het draait uit op een Duits fiasco.
Tien dagen later start de Slag om de Mareth Linie tussen het Britse 8e leger (onder leiding van generaal Bernard Montgomery) en het Italiaanse-Duitse 1e leger (onder leiding van generaal Giovanni Messe). De slag zal duren tot 31 maart 1943. De Mareth Linie in Tunesië is een door de Fransen in de jaren 30 gebouwde linie van fortificaties om hun kolonie Tunesië te beschermen tegen mogelijke invallen van de Italianen vanuit hun kolonie Libië.
Tijdens Operation Supercharge II op 26 en 27 maart lukt het de Britten om door de Tebaga Gap te breken, een lage bergpas, en op te rukken naar El Hamma.

Op 27 maart 1943, in de schemer, volgt een nieuwe heldenactie door Ronald. Bij El Hamma wordt de achterkant van de Divisional Artillery Group aangevallen door tanks en vier 88mm-kanonnen. Ronald is commandant van anti-tank battery en leidt de tegenaanval. Hij weet door zijn controle en snelle actie van dichtbij verschillende vijandelijke tanks en alle vier 88mm-kanonnen uit te schakelen. De vijand trekt zich vervolgens terug, met flinke schade en slachtoffers. De Britten verliezen slechts twee vrachtwagens.
Ronald relativeert met groot gevoel voor typisch Britse humor wanneer hij zijn actie benoemt als “A little party we did at El Hamma” (“Een klein feestje dat we deden bij El Hamma”).
Voor zijn actie en leiderschap in El Hamma zou Ronald later worden onderscheiden met de Military Cross.

Op 13 mei 1943 eindigt de strijd in Afrika met de officiële Duitse overgave in Tunis. De dan nog ongeveer 230.000 Duitse en Italiaanse troepen hebben zich in de dagen daarvoor al overgegeven aan de Britse en Amerikaanse troepen.

Ronald keert terug naar huis in november 1943, hij wordt stafofficier en luchtafweerinstructeur op de School of Artillery in Larkhill, Salisbury.
Die functie vervult hij tot de geallieerde landing in Normandië in juni 1944.
Vanaf juli 1944 is hij tweede in commando van het 75th Anti Tank Regiment (75ATR) in de 11th Armoured Division (11AD).

Die divisie is op 13 en 14 juni geland in Normandië en heeft daarna incidentele aanvallen uitgevoerd om de strategische stad Caen te bereiken.
Tot 25 juni blijven ze bezig een weg te zoeken om Caen in te nemen.
Operatie Epsom start op 26 juni met de slag bij de Odon, maar het lukt de geallieerden niet om Caen te veroveren.
In de periode van 30 juni tot 16 juli is er weinig actie voor de 11AD. Een relatieve rust, tijd om te herstellen en ook kan het aantal manschappen worden aangevuld.
De actie keert terug op 18 juli met Operatie Goodwood waarin na twee dagen Caen eindelijk wordt veroverd samen met de 3ID.
Goodwood wordt opgevolgd door Operatie Bluecoat met daarin de taak om de belangrijkste toevoerwegen te bewaken en het ondersteunen van de Amerikanen op de westflank tijdens hun uitbraak.

Op 7 augustus geeft Hitler Normandië op. De geallieerden maken hier dankbaar gebruik van. Wat volgt is de snelle en vrij eenvoudige geallieerde opmars door Noord-Frankrijk in noordoostelijke richting. Hierbij worden de door de Duitsers bezette havens aan Het Kanaal  gelaten voor wat ze zijn. Want het doel van deze geallieerde opmars is groter: Antwerpen! En dan met name de Antwerpse haven die moet gaan dienen als tweede ontschepingshaven om de steeds langer wordende aanvoerlijnen vanuit Normandië te kunnen bekorten.
De opmars door Noord-Frankrijk wordt door de Britten The Great Swan genoemd, gebaseerd op het begrip swanning along (‘meezwanen’ ofwel: relatief gemakkelijk).
Overal worden de Britten door de uitzinnige Franse bevolking toegejuicht en verwelkomd. Ze krijgen fruit en bloemen aangereikt, maar ook wijn en champagne.
De Britten komen nu ook door het gebied waar veel van hun vaders en ooms 30 jaar eerder tijdens de Eerste Wereldoorlog hebben gevochten of zijn gesneuveld: plaatsen zoals Arras, Loos en Lens. En bovenal Ieper. Het zien van al die Britse begraafplaatsen uit de Eerste Wereldoorlog maakt sommige passerende Britse troepen enigszins emotioneel.

Antwerpen wordt bevrijd op 4 september door de 11AD met een hoofdrol voor 3RTR onder leiding van Lieutenant Colonel Silvertop, waarbij de haven bijna onbeschadigd in handen van de geallieerden valt. Toch zal het nog maanden duren voordat het eerste geallieerde schip de haven kan bereiken aangezien de Duitsers nog steeds de beide oevers van de Scheldemonding controleren en daardoor alle scheepvaart op de Schelde verhinderen.

Op 8 september komen 11AD en 3ID aan in Neerpelt bij het Maas-Scheldekanaal. Hier wordt in de week daarna het 8th Corps gevormd, dat naast 11AD en 3ID ook zal bestaan uit 43ID.
8th Corps wordt daarna verantwoordelijk voor de linkerflank in Operatie Market Garden die zal starten op 17 september. Zij staan daarin onder bevel van generaal Richard O’Connor.

Tussen 17 september en 25 september wordt door de divisie een hele serie Brabantse plaatsen gezuiverd. Valkenswaard, Heeze, Leende, Budel, Maarheeze, Asten, Geldrop, Liessel, Ommel, Helmond en Deurne.
Vervolgens wordt vanuit Deurne via Gemert opgetrokken naar Sint Anthonis. Daar arriveert Ronald op maandag 25 september. Het wordt een zwarte maandag in Sint Anthonis, want terwijl het dorp steeds meer volloopt met Britse troepen en voertuigen worden aan de rand van het dorp op een open splitsing rond 16.30 uur Lieutenant Colonel David Silvertop (3RTR) en Lieutenant Colonel Hubert Orr (3MONS) tijdens een overleg met Charles Barnet “Roscoe” Harvey (Brigade Commander 11th Armoured Division) en zijn Brigade Major J. Thompson doodgeschoten vanaf passerende Duitse half-tracks op de vlucht die plotseling in het dorp arriveren en dan direct in paniek een uitweg zoeken uit het dorp.

Na Sint Anthonis volgt de Slag om Overloon waar de Britten worden ingezet in oktober.
In november dringen ze als onderdeel van Operation Nutcracker dieper door richting Venlo om het Duitse bruggenhoofd daar op te rollen. In deze periode, oktober 1944 – januari 1945, houden ze ook defensieve posities in die gevaarlijke Maasregio.

Naast een enorm plichtsbesef heeft Ronald ook altijd een groot verantwoordelijkheidsgevoel gehad, dat blijkt uit de tekst uit een Army Appraisal (interne beoordeling binnen het leger) uit mei 1945:
“At all times he has regularly visited all guns positions in the most forward and exposed areas, particularly in the period when the division was holding defensive positions in East Holland and on river Maas from October 1944 to January 1945. These visits had to be made to areas that were regularly shelled and mortared and his courage and example proved a great encouragement to the gun crews.” (“Te allen tijde heeft hij regelmatig alle geschutsopstellingen in de meest vooruitgeschoven en aan gevaar blootgestelde gebieden bezocht, met name in de periode dat de divisie defensieve stellingen bekleedde in Oost-Nederland en aan de rivier Maas van oktober 1944 tot januari 1945. Deze bezoeken moesten worden gebracht aan gebieden die regelmatig werden beschoten met mortieren en zijn moed en voorbeeld waren een grote aanmoediging voor de geschutsbemanningen.”)

Op 23 februari 1945 wordt de Duitse grens overgestoken en zal de strijd van de 11AD zich voortzetten tot aan de rivier Elbe, tot aan Hamburg en Kiel. Op 7 mei, een dag voor het einde van de oorlog, onderscheidt Ronald zich opnieuw. In de buurt van Liebenau, tussen Bremen en Hannover, wordt de stoet Britse voertuigen in een hinderlaag plotseling beschoten door een groep SS-ers. Ronald bevindt zich met zijn chauffeur in een verkenningswagen voorin de stoet wanneer opeens zijn auto vol wordt getroffen door een bazookaschot. Ronald wordt uit de auto gelanceerd en belandt in een greppel naast de weg, waarna de auto ontploft. Zijn chauffeur lukt het om uit de wagen te klimmen en hij wil Ronald hulp verlenen, maar op dat moment wordt de chauffeur dodelijk getroffen door Duits machinegeweervuur.
Ronald is nog versuft van de schok, maar het lukt hem onder zwaar Duits vuur van kleinere wapens terug te kruipen naar de leidende troepenwagen die door de beschietingen niet verder kon. Ronald maakt snel een plan, weet een wapen van de troepenwagen los te maken en leidt vervolgens de aanval op de SS-ers die daarin worden weggevaagd tot slechts één man.

De Tweede Wereldoorlog eindigt in Europa op 8 mei met de totale onvoorwaardelijke capitulatie van Nazi-Duitsland. Het is V.E. Day, Victory in Europe Day.
Ronalds regiment wordt na de bevrijding gestationeerd in de buurt van Aken. Ronald is op dat moment waarnemend Lieutenant Colonel, weer een stap op weg naar de volgende bevordering.

Maar totaal onverwacht zal het allemaal anders lopen.
Het is een mooie zomeravond op dinsdag 26 juni 1945. De oorlog is ten einde, Nederland en België zijn bevrijd. Het is rustig bij de grenspost Neder-Canne aan de Cannerweg in het uiterste zuiden van Limburg. Op deze Nederlandse grensovergang staat de slagboom open en houdt een soldaat van de Grenswacht van het Militaire Gezag de wacht. De Cannerweg is een zandweg vol met kuilen en gaten.
Even verderop richting het Belgische dorp Kanne en de Belgische grenspost daar, ligt in de avondzon het door de oorlog vervallen kasteel Neder-Canne dat eeuwen geleden tegen de helling van de Cannerberg is gebouwd.

Het is rond 21.15 uur wanneer Ronald met zijn Jeep terugkeert uit België en vanuit het Belgische grensdorp Kanne de Nederlandse grenspost Neder-Canne nadert.
Maar om een reden die alleen Ronald weet geeft hij net voor de grenspost in zijn Jeep plotseling stevig gas en racet zonder te stoppen met meer dan 60 kilometer per uur de grens over!
De soldaat van het Militaire Gezag lost direct een waarschuwingsschot in de lucht. Ronald reageert niet en rijdt door richting Maastricht!
De soldaat lost een tweede schot, gericht op de achterband.
De Jeep rijdt door!
De soldaat lost nu een derde schot gericht op de Jeep. Maar de Jeep verdwijnt na de bocht naar rechts in de Cannerweg uit het zicht. De rust keert weer op de grenspost.

Maar niet voor lang. Want enige tijd later blijkt dat de Jeep van Ronald net na de bocht in de Cannerweg aan de rechterkant uit zichzelf langzaam tot stilstand is gekomen in de berm. Het laatste schot heeft Ronald in het hoofd geraakt. Hij was op slag dood.

Deze Limburgse regio valt in deze periode net na de bevrijding tijdelijk onder de Amerikanen. Het lichaam van Ronald wordt door hen overgebracht naar de Amerikaanse begraafplaats in Margraten. De overbrenging wordt gedaan door de Amerikaanse 3136th Quartermaster Service company. Deze company, bestaande uit Afro-Amerikaanse militairen die deels gelegerd zijn in kasteel Neder-Canne vlak bij de grenspost en vlak bij de plek waar Ronald om het leven kwam, hadden in het Amerikaanse leger de taak om gesneuvelden te begraven op de Amerikaanse begraafplaatsen.

Op 1 mei 1947 worden de stoffelijke resten van Ronald overgebracht naar de Commonwealth War Graves Commission-begraafplaats in Overloon.

Ronald is een oorlogsheld, geliefd bij iedereen die met hem heeft samengewerkt. Zoals een goede vriend en strijdmakker van Ronald schrijft in zijn brief aan weduwe Elizabeth Crouch in 1945: “Ronnie was a great fighter and the life and soul of any unit he was with. The part played by men of his character in winning a war must be very great.”  (“Ronnie was een geweldige vechter en het leven en de ziel van elke eenheid waar hij bij was. De rol die mannen van zijn karakter spelen bij het winnen van een oorlog moet heel groot zijn.”)

Ronald is diverse keren hoog onderscheiden.
In 1946 ontvangt hij postuum de Military Cross vanwege zijn belangrijke aandeel in de strijd bij El Hamma in 1943.
In de brief van de War Office in Whitehall aan Elizabeth Crouch waarin de toekenning bekend wordt gemaakt staat ook de aanbevelingstekst: “By his quick action and determined  leadership, Major Crouch undoubtedly saved many important vehicles of the Royal Artillery Group and inflicted severe losses on the enemy.”  (“Door zijn snelle actie en vastberaden leiderschap heeft majoor Crouch zonder twijfel veel belangrijke voertuigen van de Royal Artillery Group gered en zware verliezen toegebracht aan de vijand”).

 Naast het Military Cross ontvangt hij in juli 1949 postuum de DSO (Distinghuished Service Order) voor zijn dapperheid en onderscheidende prestaties.
In de aanbeveling voor de DSO staat de tekst die volledig recht doet aan de persoon en militair Ronald Crouch: “Throughout the entire campaign Major Crouch’s energy and daring had the greatest possible moral effect on the men in the regiment. He has shown himself an outstanding leader and his lust for battle has remained entirely unquenched after four years fighting in many theatres of war.” (“Gedurende de hele campagne hadden de energie en durf van majoor Crouch het grootst mogelijke morele effect op de mannen in het regiment. Hij heeft zichzelf een uitstekende leider getoond en zijn strijdlust is volledig onblusbaar gebleven na vier jaar vechten op vele strijdtonelen.”)

Zijn familie en nabestaanden zijn zeer trots op hem. Ronalds achterkleinkind Jamie Gibbons dient in de Royal Marines en Special Forces tussen 2007 en 2018. Net als Ronald is hij getraind in luchtafweer in Larkhill Barracks in Salisbury. Exact dezelfde locatie waar zijn overgrootvader Ronald was benoemd als instructeur Gunnery.

Ronald Crouch, een jonge briljante militair met een nog grote carrière in het vooruitzicht. Een carrière die zo plotseling eindigde op een verder zo mooie zonnige dag op een verlaten weg in het uiterste zuiden van Nederland.

De verdieping

In deze sectie worden diverse feiten en onderdelen van het verhaal verder toegelicht en wanneer nodig in een context geplaatst. Deze toelichtingen staan hieronder in de volgorde zoals deze in bovenstaand verhaal aan bod komen. 

  • Bishopston is een voorstad van Bristol, in het zuidwesten van Engeland. De naam Bishopston ontstond begin 19e eeuw toen het bisdom besloot om land dat eigendom was van de kerk te verkopen aan particuliere ontwikkelaars, een omstreden verkoop. De verkoop bracht het zelfs tot discussiepunt in de House of Commons, het Britse parlement, maar ging toch door. In de loop der tijd werd Bishopston steeds verder opgeslokt door het steeds groter wordende Bristol.
    Dit Bishopston moet niet worden verward met het dorp Bishopston in Wales, gelegen 10 kilometer ten zuidwesten van Swansea.
    Beide Bishopstons liggen geografisch ongeveer 80 mijl uit elkaar, zo’n 130 kilometer.
  • St. Brendan’s College werd opgericht door de katholieke Ierse Congregation of Christian Brothers (Congregatie van Christelijke Broeders) in 1896 aan Berkely Square in Bristol. De eerste 50 jaar was het een jongensschool. Veel van de leerlingen werden later priester, maar konden daar ook leren voor andere beroepen.
    Eind jaren 50 was de school aan Berkely Square te klein geworden en in 1960 verhuisde de school naar Brislington in Bristol. Tegenwoordig heet de school officieel St. Brendan’s Sixth Form College.
  • Marks & Spencer, waar Ronald opklom tot assistent-manager van de vestiging aan Castle Street in Bristol, is een keten van warenhuizen in het Verenigd Koninkrijk.
    In 1894 opende de in Rusland geboren Pools-Joodse immigrant Michael Marks een winkel in Manchester. Daarna ging hij samenwerken met Thomas Spencer en samen openen ze in 1904 hun eerste winkel onder de naam Marks & Spencer. In het Verenigd Koninkrijk groeide het bedrijf uit tot marktleider op het gebied van kleding. Daarnaast biedt het voornamelijk etenswaren, woonaccessoires en meubels aan. Alles onder de eigen productnaam. Marks & Spencer is ook in meer dan 30 landen wereldwijd actief, ofwel onder eigen naam, ofwel onder franchise.
    De vestiging aan Castle Street bestaat al jaren niet meer. Maar zeer dichtbij, aan de andere kant van Castle Park, het stadspark, bevindt zich in het hart van de stad het moderne Bristol Shopping Center met honderden winkels inclusief een grote Marks & Spencer-vestiging, de opvolger van de Castle Street-vestiging.
  • De Norfolk Yeomanry werd als onderdeel van het Britse Territorial Army officieel opgenomen in het Britse leger in 1794.
    De Territorial Army is het actieve vrijwilligers-reserve-leger binnen het Britse leger.
    Yeomanry is een naam die gebruikt wordt door diverse units die actief zijn in allerlei militaire rollen.
    De Norfolk Yeomanry nam deel aan onder andere de Second Boer War (1899 – 1902) en tijdens de Eerste Wereldoorlog aan de strijd in Gallipoli (Palestina) en aan het Westfront in Frankrijk en België.
    Tussen de Eerste en Tweede Wereldoorlog werd de Norfolk Yeomanry onderdeel van de Royal Artillery. Tijdens de Tweede Wereldoorlog opereerde het als anti-tankregiment in de Slag om Frankrijk (1940, met de evacuatie uit Duinkerke), de Western Desert Campaign (Libië, Egypte, 1941 – 1943), de Italian Campaign (bevrijding van Italië 1943 – 1945) en de North West European Campaign (de bevrijding van Noordwest-Europa, 1944 – 1945).
    Tijdens de Western Desert Campaign vocht de Norfolk Yeomanry samen met de 7th Armoured Divison, bijgenaam The Desert Rats (de Woestijnratten). Die samenwerking bleef tijdens de strijd in Italië en Noordwest-Europa.
    In 1947 werd de Territorial Army hervormd en na een aantal samenvoegingen gedurende die tijd is de Norfolk Yeomanry opgegaan in No. 677 Suffolk and Norfolk Yeomanry Squadron AAC.
  • The Royal Artillery (RA) heet officieel The Royal Regiment of Artillery en heeft de bijnaam The Gunners. Het regiment bestaat uit diverse deelregimenten, deels fulltime manschappen, deels parttime units.
    De ontstaansgeschiedenis van de Britse artillerie dateert al van 1346 en door de geschiedenis heen vocht het in vele oorlogen en conflicten.
    Tijdens de Tweede Wereldoorlog dienden meer dan 1 miljoen Britten in de 960 verschillende regimenten van de Royal Artillery.
    Vanaf het begin was de Royal Artillery gevestigd in Woolwich, in het zuidoosten van Londen. In 2003 werd het hoofdkwartier verplaatst naar Larkhill, Salisbury Plain in Wiltshire. Daar zijn sinds 1915 ook de trainingslocaties gevestigd van de Royal School of Artillery.
  • The Royal School of Artillery in Larkhill werd opgericht in 1915 onder de officiële naam School for Instruction for Royal Horse and Field Artillery (Larkhill). In 1920 werd de school verder uitgebreid en kreeg het de huidige naam.
    De school biedt fase 2-opleidingen voor rekruten die na hun opleiding wereldwijd worden ingezet. Ook bevindt zich op het complex het Gunnery Training Team, een consultancy training service team dat haar diensten niet alleen beschikbaar stelt voor de Royal Artillery, maar voor het totale Britse leger.
  • The 75th Anti-Tank Regiment, Royal Artillery, bestond uit de 117th Battery, 118th Battery, 119th Battery en 338th Battery en was in totaliteit onderdeel van de 11th Armoured Division.
  • Benghazi is de tweede stad van Libië en een belangrijke zeehaven aan de Middellandse Zee. Libië bestaat geografisch uit 3 gebieden: Tripolitania, Fezzan en Cyrenaica. Cyrenaica omvat de gehele oostelijke helft van Libië en Benghazi is daarin de grootste stad.
    De geschiedenis van Benghazi gaat terug naar 525 voor Christus toen de Grieken er een kolonie hadden genaamd Euesperides. Waarna Romeinen, Byzantijnen en Arabieren over de stad heersten. In 1911 veroverde Italië de 3 gebieden Tripolitania, Fezzan en Cyrenaica op de Ottomanen en maakte er een kolonie van. De strijd van de lokale bevolking tegen de Italianen ging door tot 1930. Daarna kwamen de Italianen met vredesvoorstellen die er toe leidden dat de 3 gebieden werden samengevoegd tot 1 onder de naam Libia Italiana (Italiaans Libië) en die er ook toe leidden dat Benghazi tot nieuwe bloei kwam. Eind jaren 30 leefden er meer dan 20.000 Italiaanse kolonisten in Cyrenaica, het overgrote deel in en rond de stad Benghazi die uitgroeide tot een moderne stad.
    Tijdens de oorlog raakte de stad zwaar beschadigd door de strijd tussen de Italianen en de Britten en later de Duitsers en de Britten. De Commonwealth War Cemetery herinnert daar aan die strijd.
    Na de oorlog werd Benghazi tot 1969 de residentie van het nieuwe Libië en in 2011 was de stad het toneel van de start van de opstand tegen het toenmalige Libische regime.
  • El Alamein is een Egyptische plaats stad grenzend aan de Middellandse Zee, ten westen van Alexandrië.
    Tijdens de Tweede Wereldoorlog vonden rond El Alamein 2 grote veldslagen plaats (1 juli 1942 – 27 juli 1942 en 23 oktober 1942 – 11 november 1942) waarbij de Duitsers een gevoelige nederlaag leden, hun eerste nederlaag sinds de Slag om Engeland, The Battle of Britain, 2 jaar daarvoor (10 juli 1940 – 31 oktober 1940).
    In El Alamein wist het Britse 8e leger van generaal Montgomery (in de laatste oorlogsjaren veldmaarschalk) het Duitse Afrikakorps en het Italiaanse Afrikakorps, beiden onder opperbevel van de Duitse generaal-veldmaarschalk (Generalfeldmarschall) Rommel, te verslaan.
  • De naam van de stad El Hamma verwijst naar ‘heet water’ en refereert aan de thermaalbronnen die in de hele regio ontspringen.
  • Na het succes van Ronald in El Hamma noemden hij en zijn echtgenote hun huis in Bishopston officieel ook El Hamma, als blijvende herinnering.
  • Ronald schreef aan zijn vrouw dat hij door zijn ontsnapping en tocht door de woestijn 2.5 stones aan gewicht had verloren. De eenheid stone is een massa-eenheid die officieel niet meer in gebruik is in het Verenigd Koninkrijk, Ierland of de landen van de Commonwealth. Toch wordt het menselijk gewicht in deze landen nog vaak genoemd in zowel pond als stone. De exacte verhouding is: 1 stone = 6.35029318 kilogram.
  • Château Neercanne, ook wel Kasteel Neercanne genaamd, ligt in het Jekerdal aan de Cannerweg, bij de grensovergang tussen Nederland en België.
    Het oorspronkelijke kasteel dateert uit de 13e of 14e eeuw. Voor het eerst werd het vernoemd in 1316 onder de naam Agimont. Dat kasteel was gebouwd op de resten van Romeinse verdedigingswerken tegen de helling van de Cannerberg.
  • Door de eeuwen heen kende het kasteel verschillende families als eigenaar. In 1698 werd het oude kasteel grotendeels gesloopt door de toenmalige eigenaar Daniël Wolff, baron van Dopff. Deze militair commandant en latere gouverneur van Maastricht liet er vervolgens een lustslot bouwen in barokstijl.
    Aangezien de helling te steil was om te bouwen werd gekozen om het kasteel te bouwen op verschillende niveaus, een zogenaamd terrassenkasteel. Door deze bouw is kasteel Neercanne het enige terrassenkasteel in de Benelux.
    In juli 1717 bezocht de Russische Tsaar Peter de Grote het kasteel.
    Toen in 1839 naar aanleiding van de Belgische onafhankelijkheid de definitieve grens tussen België en Nederland moest worden vastgesteld werd het grootste deel van het gebied aan België toegewezen. De grens loopt echter net om het kasteel heen, dat daardoor op Nederlands grondgebied bleef. De toenmalige eigenaar van het kasteel, baron Ignace de Thier, stelde alles in het werk om het kasteel onder Nederland te laten vallen. Hij was een zeer trouwe aanhanger van het Nederlandse koningshuis en drager van een hoge onderscheiding voor zijn strijd tegen de Franse troepen in 1794. Koning Willem I zorgde er in 1839 persoonlijk voor dat er een grenscorrectie kwam en het kasteel op Nederlands grondgebied bleef. Ook had de toenmalige militair opperbevelhebber van Maastricht, generaal Bernard Dibbets, op een grenscorrectie aangedrongen. Hij was getrouwd met barones Julie Jeanette van Tengnagell, een directe afstammeling van de baron van Dopff, de bouwer van het kasteel.
    Het kasteel raakte in de 20e eeuw in verval. In 1945 was het kasteel omgeven door een muur van mergelblokken van circa 1.5 – 2 meter hoog, met hier en daar een hekwerk.
    In 1947 werd het verwaarloosde kasteel eigendom van de Stichting Het Limburgs Landschap, waarna in de loop der jaren diverse grote restauraties volgden, zowel de gebouwen als de baroktuinen. Ook werd later aan de overkant van de Cannerweg een waterpartij aangelegd.
  • Stichting Het Limburgs Landschap verhuurt al sinds de jaren 50 het kasteel aan restaurant Château Neercanne, een zeer gerenommeerd restaurant dat sinds 1957 bijna continu 1 of 2 Michelinsterren mag ontvangen.
    Tijdens de beroemde Eurotop in 1991, die zou leiden tot het Verdrag van Maastricht op 7 februari 1992 (de vorming van de huidige Europese Unie met open grenzen en de Euro), lunchten de Europese regeringsleiders in het restaurant op 9 december 1991, de lunch aangeboden door Koningin Beatrix.
  • Het Nederlandse grenskantoor Neercanne heette officieel Neder-Canne (zie ook de gevel op de foto’s in de fotosectie). In de volksmond werd het echter Neercanne genoemd, zoals ook het château dat Neercanne werd genoemd.
  • Het grenskantoorgebouw dateert uit 1894 en is gebouwd in een door de chaletstijl beïnvloede eclectische bouwtrant (eclectisisme = in de architectuur een vrije combinatie van verschillende historische bouwstijlen of stromingen samengebracht in 1 gebouw).
  • In 1923 kwam er een grenspost in het gebouw.
  • Sinds 6 februari 1977 is het gebouw officieel een Nederlands Rijksmonument onder monumentnummer 506633 met de naam Douanekantoor-tramstation Neder-Canne.
  • In 1894 werd het gebouw gebouwd als halte met een wachtvoorziening voor passagiers van de rond die tijd geopende tramlijn Maastricht – Kanne, die in Kanne weer aansloot op de lijn naar Glons. De bouw van de lijn was een samenwerking van de stad Maastricht met de Belgische Trammaatschappij. De exploitatie begon in 1894 met als doel een deel van de door de Belgische onafhankelijkheid verloren gegane connectie met het Belgische achterland weer te kunnen herstellen. De lijn, die deels parallel aan de Cannerweg liep, bleef in gebruik tot eind 1939.
    Daarna werd de tramrails deels gesloopt.
  • De Duitsers begonnen in juni/juli 1944 de tramrails die er toen lag om te leggen van tramrailsbreedte naar treinrailsbreedte om zo aansluiting te krijgen op hun Reichseisenbahnnetz. Die rails liep toen door tot in de Cannerberggrot waar toen voorbereidingen werden getroffen voor de montage van V1- en V2-raketten. Tot die rakettenmontage in de grotten kwam het niet door de snelle opmars van de geallieerden en de aftocht van de Duitsers uit de grotten in augustus 1944.
    Na de bevrijding is die rails verwijderd.
  • In Kanne was een kleine Belgische douanepost gevestigd, aan de Kapelstraat nabij grenspaal 68.
    De afmetingen van dit kleine kantoor waren 5 x 4 meter en werd meestal bemand door 2 douanebeambten.
    Deze douanepost werd in 1952 opgeheven. De Belgische douanemedewerkers verhuisden toen naar hun Nederlandse collega’s in het gebouw Neder-Canne dat zij toen met elkaar gingen delen.
    De afstand tussen de Belgische douanepost in Kanne en de Nederlandse grenspost Neder-Canne was ongeveer 365 meter. Toch was vanuit Neder-Canne de grenspost in Kanne niet te zien, aangezien de Cannerweg net na de tuinen van het kasteel een bocht naar rechts maakte.
    Aangezien in Kanne in 1945 de huidige Statiestraat (N619) nog niet bestond, bestond ook de splitsing Cannerweg/Kapelstraat nog niet. Al het verkeer moest door de smalle Kapelstraat. Het oude tramtracé liep echter vanaf de Cannerweg wel rechtdoor naar het Statieplein in Kanne.
  • Op zijn terugweg vanuit België naar Maastricht reed Ronald in Kanne en de laatste honderden meters in Nederland de exacte route die de Amerikanen in september 1944 volgden op weg naar hun bevrijding van Maastricht.
    De Amerikanen bevrijdden Maastricht op 13 en 14 september 1944. Zij benaderden Maastricht en omgeving vanuit het zuiden.
    Het 117e en het 119e regiment kwamen via de rechter-Maasoever, het 120e regiment kwam via de linker-Maasoever, dus via het dorp Kanne.
    Het 120e trok daarbij over het Albertkanaal, arriveerde vervolgens op het Statieplein in Kanne, sloeg daarna linksaf de Statiestraat in, vervolgens linksaf de straat in genaamd Boys, na de Heilig Grafkapel direct rechtsaf de Kapelstraat in om de Nederlandse grens over te steken en met de bocht mee naar links de Cannerweg op te draaien richting Maastricht.
    Maar bij die Heilig Grafkapel ontstond een groot probleem: de bocht was daar zeer scherp en de wegen zeer smal. Er ontstonden flinke opstoppingen van al die voertuigen van het 120e regiment. De grotere voertuigen moesten vaker insteken om de Kapelstraat in te kunnen rijden richting Nederland.
    Het passeren van alle voertuigen van het 120e regiment duurde bijna een hele week, dag en nacht, non-stop.
    Daarna werd door de Amerikanen besloten om het oude tramtracé te gaan gebruiken om rechtstreeks vanaf het Statieplein naar de Cannerweg te kunnen rijden. Maar een echte straat werd het pas veel later.
  • Het Bureau Militair Gezag (afgekort MG) was een instantie die in 1944 werd opgezet door de Nederlandse regering in Londen. Het Militair Gezag had tot taak in bevrijde gebieden het aldaar ontstane machtsvacuüm in het burgerlijke gezagsapparaat op te vullen.
    Na de bevrijding van Maastricht op 14 september 1944 werd het Bureau Militair Gezag als eerste actief in die regio. Dat Bureau Militair Gezag in Limburg fungeerde daarmee als een soort proeftuin voor alle daarna nog in te stellen MG’s in het land.
    Uiteindelijk werd iedere provincie onderverdeeld in diverse MG-districten en ieder district stond onder leiding van een Districts Militaire Commissaris die de contacten onderhield met burgemeesters en andere lokale bestuurders.
    Taken van het MG waren onder andere de zuivering van het openbaar bestuur, bewaking van Duitse krijgsgevangenen, regelen van het verkeer, inlevering van buitgemaakte wapens, openstellen van banken en de kop indrukken van de zwarte handel. Onder de verantwoordelijkheid van het MG vielen ook de Politieke Opsporingsdienst en het Korps Grensbewaking.
  • Het geweer waarmee de soldaat van het Militaire Gezag zijn schoten loste was een Amerikaanse M1 Garand, technische naam U.S. Rifle, Caliber 30-06, M1.
    De patronen hadden het kaliber 0.30 inch = 7.62 x 63 mm.
    Dit semiautomatische wapen werd ontwikkeld in de jaren 20 en 30 door John Garand in de Springfield Armory factory in Springfield en werd geïntroduceerd in het Amerikaanse leger in 1936. De Amerikanen noemden het zelfs The rifle that won the war (Het geweer dat de oorlog won).
    De productie hield aan tot 1957, waarna het geweer door de Amerikanen nog werd gebruikt tot in de jaren 70 tijdens de Vietnamoorlog.
    Direct na de Tweede Wereldoorlog kwam dit geweer ook ter beschikking voor de Europese bondgenoten van de Verenigde Staten, waaronder Nederland en zijn soldaten die opereerden onder het Bureau Militair Gezag.
  • Het dorp Margraten ligt in het uiterste zuiden van Limburg en ligt op het Plateau van Margraten, een gebied dat als ondergrond bestaat uit kalksteen (mergel) met bedekking van lössgrond.
  • De begraafplaats Margraten waar Ronald na zijn dood tijdelijk werd begraven is een Amerikaans oorlogskerkhof gelegen aan de rijksweg N278 tussen de dorpen Margraten en Cadier en Keer. Officieel heet de begraafplaats Amerikaanse Begraafplaats Margraten, in het Engels heet het The Netherlands American Cemetery and Memorial.
    De begraafplaats is ontstaan door het verzoek van Kapitein Shomon, commandant van de 611th Graves Registration Company (611th GRC), in oktober 1944 aan de gemeente Margraten (dat toen net was bevrijd) om een gebied beschikbaar te stellen als begraafplaats voor de toen verwachte hoge aantallen Amerikaanse slachtoffers tijdens de opmars naar Berlijn. De Amerikanen wilden hun gesneuvelden liever niet begraven op Duits grondgebied. De gemeente Margraten stelde direct een gebied van 30 hectare ter beschikking. De aanleg begon in november 1944.
    In 1947 heeft de toenmalige Nederlandse regering de grond uit dankbaarheid voor de Amerikaanse bevrijders en eerbied voor de Amerikaanse gevallenen voor eeuwigdurend gebruik afgestaan aan de Verenigde Staten. Op dat moment lagen er in Margraten 18.000 Amerikanen begraven, wat om een herinrichting van de begraafplaats vroeg. Tijdens dat proces werden de resten van zo’n 10.000 gesneuvelden van Margraten overgebracht naar de Verenigde Staten en daar herbegraven. De stoffelijke resten van Ronald, aangezien hij Brits was en geen Amerikaan, werden overgebracht naar de Commonwealth War Graves Cemetery in Overloon.
    Op Margraten bevinden zich sinds die tijd 8301 graven met 8302 begraven Amerikaanse militairen. Twee onbekend gebleven militairen zijn begraven in 1 graf.
  • De manschappen van 611th GRC waren toegevoegd aan de verschillende onderdelen van het Amerikaanse Negende Leger. Hun taak was om de stoffelijke overschotten op de sites te bergen, de gegevens van de gesneuvelden te registreren en deze via verzamelpunten naar Margraten over te brengen.
    Wanneer de stoffelijke resten aankwamen in Margraten werden deze van munitie en persoonlijke bezittingen ontdaan op de zogenaamde stripping line. Daarna werden de stoffelijke resten daar begraven door de 960th Quartermaster Service Company. Vanaf half december 1944 werd die taak overgenomen door de 3136th Quartermaster Service company.
    Beide companies bestonden uit Afro-Amerikaanse militairen, die deels gelegerd waren in kasteel Neder-Canne. Voor veel inwoners van Zuid-Limburg waren deze de eerste Afro-Amerikaanse mensen die zij in hun leven zagen.
    Tijdens hun verblijf in kasteel Neder-Canne schoten deze militairen met hun geweren wel eens op overkomende Duitse V1-raketten die vanuit Duitsland werden gelanceerd richting Engeland.
  • De DSO (Distinguished Service Order) is een hoge Britse militaire onderscheiding die werd ingesteld door koningin Victoria op 6 september 1886. De eerste DSO-onderscheidingen werden uitgereikt op 25 november 1886.
    De onderscheiding geldt voor verdienstelijk en moedig optreden door officieren tijdens een oorlog of oorlogsconflict.
    Het regerende staatshoofd van het Verenigd Koninkrijk is de grootmeester van de orde en de militairen aan wie die onderscheiding is uitgereikt heten officieel leden.
    Deze leden mogen de letters D.S.O. achter hun eigen naam voeren.
    Meestal werd de DSO toegekend aan de rang van majoors en hoger, maar in sommige gevallen ook aan moedige lagere officieren. In 1993 werd het Britse onderscheidingssysteem herzien, werd het Conspicuous Gallantry Cross als nieuwe onderscheiding geïntroduceerd en werd de DSO daardoor weer gereserveerd voor alleen officieren in de hogere rangen.
    De DSO wordt ook uitgereikt in andere delen van de Britse Commonwealth.

De foto’s

  • Ronald Crouch

    Foto 01 – Ronald Crouch

     Ronald Crouch 

    Foto: Collectie Jamie Gibbons

  • Château Neercanne

    Foto 04 – Chateau Neercanne 1

    Château Neercanne aan de Cannerweg, foto genomen vanuit de terrassentuin. 

    Foto: Wikimedia/fotograaf: Jos Odekerken

    Zie ook Bronvermelding bij de foto’s

  • Château Neercanne

    Foto 05 – Chateau Neercanne 2

    Château Neercanne, vanaf het terras. Op de achtergrond het toenmalige grenskantoor Neder-Canne en verderop de bocht naar rechts richting Maastricht.

    Foto: Wikimedia/Bert Kaufmann

    Zie ook Bronvermelding bij de foto’s

  • Kasteel Neercanne 1944

    Foto 06 – Kasteel Neercanne 1944

    Foto van Kasteel Neder-Canne, foto gemaakt in juni/juli 1944 door een Duitse militair die werkzaam was in de grotten van de Cannerberg. In die grotten vonden toen voorbereidingen plaats voor de eindmontage van V1/V2-raketten. De montagefase van de raketten werd niet bereikt, gelet op de snelle opmars van de geallieerden richting Nederland. De Duitsers verlieten de grotten eind augustus 1944.

    Foto: Collectie Din Hoogma

  • Nederlandse grenskantoor Neder - Canne 1945

    Foto 07 – Grenspost Nedercanne 1

    Het Nederlandse grenskantoor Neder – Canne (1945) aan de Cannerweg. Links richting Maastricht, rechts richting Kanne (België). 

    Foto: Collectie Din Hoogma

  • Grenskantoor Neder-Canne 1965

    Foto 08 – Grenspost Nedercanne 2

    Grenskantoor Neder-Canne (1965). Vanaf 1952 deelden de Nederlandse en Belgische douanebeambten het gebouw, zie op deze foto ook de Nederlandse vlag en Belgische vlag aan de gevel.

    Foto: Collectie Din Hoogma

  • Postume uitreiking van de Military Cross aan wijlen Ronald Crouch

    Foto 09- Uitreiking Military Cross

    Postume uitreiking van de Military Cross aan wijlen Ronald Crouch op Buckingham Palace in Londen in 1946.  Op deze foto van links naar rechts: Elizabeth Crouch, Roberta Crouch poserend met de Military Cross, Ronalds vader Ernest Crouch en Elizabeths moeder mevrouw Jones.

    Foto: Brits krantenartikel, 1946, Collectie Jamie Gibbons

  • Elizabeth Crouch met de Military Cross

    Foto 10 – Uitreiking Military Cross 2

    Elizabeth Crouch met de Military Cross, na de uitreiking op Buckingham Palace. 

    Foto: Brits krantenartikel, 1946, Collectie Jamie Gibbons

  • Postume uitreiking van de DSO (Distinguished Service Order) aan wijlen Ronald Crouch

    Foto 11 – Uitreiking DSO

    Postume uitreiking van de DSO (Distinguished Service Order) aan wijlen Ronald Crouch op Buckingham Palace in Londen, woensdag 1 juni 1949. Op deze foto van links naar rechts: mevrouw Jones (zus van Elizabeth Crouch), neef Douglas Jones, vriendin Beatrice Roach, dochter Roberta Crouch poserend met de DSO en Elizabeth Crouch. 

    Foto: Brits krantenartikel, 1949, Collectie Jamie Gibbons

  • Grenspost Cannerweg

    Foto 03 – Grenspost

    Grenspost Cannerweg Zuid-Limburg

    Bron: Google Earth, original satellite image 8 August 2020 by Landsat Copernicus

    Creation and use of this image in this map publication is in full accordance with the Google Earth General Guidelines and Copyright Fair Use.

    See description below

De Cannerweg in Zuid-Limburg met de gemarkeerde locaties:

    1. Geel = huidige grensovergang Nederland – België. Deze grensovergang bestond in 1945 niet, ook de splitsing bestond toen niet.
    2. Wit = in 1945 was hier in de Kapelstraat de grensovergang Nederland – België en was op dit punt het Belgische grenskantoor Kanne gevestigd, bij grenspaal 68 aan de Kapelstraat.
    3. Rood = locatie Château Neercanne.
    4. Groen = in 1945 de locatie van het Nederlandse grenskantoor Neder-Canne, zo’n 365 meter van het Belgische grenskantoor.
    5. Blauw = in 1945 de locatie waar de Jeep van Ronald tot stilstand kwam, zo’n 270  meter vanaf grenskantoor Neder-Canne. Circa 30 meter na het begin van die bocht verdwijnt de weg uit zicht, wanneer men vanuit de voorkant van het grenskantoor kijkt. Rechts van de weg was er in 1945 een bos met Canadese populieren, aan de rand daarvan naar de weg toe groeide er struikgewas. Na deze bocht is het nog zo’n 3 kilometer tot Maastricht.

    Bronvermeldingen van de foto’s

    Bronnen en credits

    Jamie Gibbons (2021)
    Diverse Britse krantenberichten m.b.t. ontsnapping Ronald Crouch uit Benghazi (1942)
    Fragmenten brief Ronald Crouch aan zijn echtgenote Elizabeth Crouch (1942)
    Brief legervriend van Ronald Crouch aan Elizabeth Crouch (1945)
    Whereabouts 75Atk 11AD Normandië – Sint Anthonis (Auteur Piet Peters, 2021)
    Din Hoogma (2021)
    Jaarboekje voor de ambtenaren der Directe Belastingen, Invoerrechten en Accijnzen (1955)Geheime Kommandosache (Auteur Karsten Porezag, Wetzlardruck, 1997)
    Findagrave.com
    Encyclo.nl
    RHCL.nl
    Historica.fandom.com/wiki/battle_of_El-Hamma
    WW2Today.com
    Monumentregister.cultureelerfgoed.nl
    Oostwegelcollection.nl
    Visitzuidlimburg.nl
    Grensmarkeringen.be
    Heemkundekanne.be
    Industriespoor.nl
    Mestreechtersteerke.nl
    Nl.wikipedia.org
    Met dank aan: Jane Hope

    © 2021  Stichting Overloon War Chronicles

    De Stichting Overloon War Chronicles stelt zich o.a. ten doel om bij zoveel mogelijk graven op de CWGC-begraafplaats de foto’s en verhalen te achterhalen, eer te brengen aan de aldaar begraven gevallenen en zo deze geschiedenis levend te houden.
    Meer info over het project en de Stichting Overloon War Chronicles op:
    Facebook: https://www.facebook.com/OverloonWarChronicles Email: overloonwarchronicles@gmail.com

    Disclaimer

    Alle zowel individuele persoonsfoto’s als familiefoto’s zijn in dit artikel/dossier gepubliceerd met formele toestemming van de rechthebbenden zoals deze met naam staan vermeld in de bronvermelding onder de betreffende foto.

    Hoewel de auteur en de Stichting Overloon War Chronicles de grootst mogelijke zorgvuldigheid betrachten in de research, brononderzoek en uiteindelijke samenstelling van dit artikel inclusief het in dit artikel opgenomen fotomateriaal en bijlagen kunnen zij niet garanderen dat de verstrekte informatie op ieder mogelijk moment compleet is. Auteur en Stichting Overloon War Chronicles aanvaarden dan ook geen enkele aansprakelijkheid voor eventuele incorrecte of ontbrekende informatie in dit  artikel dan wel een incorrecte bronvermelding in dit artikel zowel met betrekking tot de tekstuele inhoud alsook met betrekking tot het in dit artikel opgenomen fotomateriaal en bijlagen.

    Daarnaast zijn de auteur en Stichting Overloon War Chronicles niet verantwoordelijk voor de inhoud of beschikbaarheid van de m.b.t. de samenstelling van dit artikel gehanteerde websites of andere bronnen.

    Mocht een derdenpartij (zowel individu als organisatie) menen ten onrechte niet of niet correct genoemd te zijn in de credits van de tekst, fotomaterialen en bijlagen, dan gelieve contact op te nemen met de Stichting Overloon War Chronicles.

    Dit artikel, zowel de tekstuele inhoud als het fotomateriaal en bijlagen, valt onder het wettelijke auteursrecht. Van dit artikel mag de inhoudelijke informatie (zowel tekst, als fotomateriaal als bijlagen) worden gebruikt door derden, echter strikt alleen met een duidelijke bronvermelding naar dit artikel, auteur en Stichting Overloon War Chronicles. Bij gebruik van fotomateriaal en bijlagen uit dit artikel moet ook de oorspronkelijke bron van het betreffende fotomateriaal en bijlagen worden vermeld.

    Zonder bronvermelding mag niets uit dit artikel worden gereproduceerd in welke vorm dan ook of op welke manier dan ook zonder voorafgaande toestemming van de auteur en Stichting Overloon War Chronicles.

    Lees verder

    van der Burgt Wil

    van der Burgt | Wil

    • Voornamen

      Wilhelm Christian

    • Leeftijd

      21

    • Geboortedatum

      11-04-1923

    • Datum overlijden

      16-10-1944

    • Servicenummer

      6034

    • Rang

      Soldaat

    • Regiment

      Netherlands Army, Kon. Ned. Brig Prinses Irene, Netherlands

    • Grafnummer

      IV. D. 13.

    • Wil van der Burgt   

      Wil van der Burgt

      Wil van der Burgt   

                                         
      Foto: Collectie Carla Geldof

    • graf Wil van der Burgt

      graf Wil van der Burgt

      Graf van Wil van der Burgt op de Overloon War Cemetery

      Foto: Collectie Leo Janssen, Overloon

    Auteur: Arno van Dijk

    Biografie

    Wil van der Burgt: Nederlander tussen de Britten.

    “In de felle strijd, niet alleen voor de bevrijding van ons eigen Vaderland, maar tevens van bevriende volkeren gaf Uw zoon Wilhelm Christian, vrijwillig in dienst van het Vaderland, het hooge offer van zijn leven.”
    (Bron: brief van koningin Wilhelmina aan de ouders van Wil v.d. Burgt)

    Van de 281 graven op deze begraafplaats zijn er 280 van gevallenen afkomstig uit het Verenigd Koninkrijk. Maar in 1 graf rust…  een Nederlander.

    Wilhelm Christian van der Burgt, zoals Wil volledig heet, wordt geboren op West-Terschelling, op woensdag 11 april 1923. Hij is de zoon van Jacobus Wilhelm van der Burgt (roepnaam Ko, geboren in Velsen op 4 maart 1893) en Jacoba Geertruida Vossers (roepnaam Koba, geboren op 19 april 1893 in Schoonoord in Drenthe).

    De zee en varen zit in het bloed van de generaties Van der Burgt, want Wils overgrootvader  Jacobus is Commissaris van het Loodswezen met uiteindelijke standplaats IJmuiden. En Wils opa Ko is oorspronkelijk van beroep machinist en als zodanig verbonden aan de toenmalige Kustwacht (opzichter) met standplaats Velsen. Het is de superieuren van opa Ko niet ontgaan dat Ko voor die tijd een buitengewone interesse heeft voor elektriciteit en daarop vragen ze hem in 1906 het voortouw te nemen in de elektrificatie van een van de grotere vuurtorens. Hij krijgt daarbij de keuze: de Brandaris op Terschelling of het Vuurlicht van Goeree. Om de keuze te kunnen maken zet volgens de familieoverlevering opa Ko zijn 4 zonen op een rij en vraagt hen wat ze willen worden. Alle 4 willen ze iets met water en zeevaart gaan doen: scheepwerktuigkundige, koopvaardijofficier, stuurman/kapitein. Waarop opa Ko beslist dat het Terschelling wordt, want daar is een zeevaartschool. De elektrificatie van de Brandaris is gereed in 1907.

    Wils vader Ko ziet zijn wens in vervulling gaan en studeert af als SWTK (scheepwerktuigkundige) aan de Zeevaartschool Willem Barentsz op West-Terschelling waar hij de opleiding volgt in de jaren 1907-1909, 1911-1913 en 1916-1917. Hij zal daarna slechts een beperkt aantal zeereizen maken. Wanneer hij voorgoed aanmonstert aan land wordt Ko docent aan deze zeevaartschool. Op West-Terschelling ontmoet hij Koba Vossers, een van de dochters van de plaatselijke dominee Gerrit Vossers. De familie Vossers is woonachtig in de pastorie op West. Koba werkt als handwerkvrijwilligster op de plaatselijke basisschool die haar vader in 1912 heeft opgericht. Ko en Koba trouwen op 2 januari 1919 en krijgen 4 kinderen die allemaal worden geboren op Terschelling: Ko (in 1919), Gerrit (in 1921), Wil (in 1923) en Ida (in 1925).

    Wils vader is een bevlogen docent. Op 18 juli 1930 verhuist het gezin naar Vlissingen, waar Wils vader wordt aangesteld als leraar aan de Zeevaartschool De Ruyter. Daar klimt hij op tot adjunct-directeur. De familie woont tot 1941 in Vlissingen op Boulevard De Ruyter, maar wanneer daar bij een geallieerd bombardement het huis compleet wordt verwoest door een afzwaaier, is de familie gedwongen te verhuizen. Veere wordt de nieuwe woonplaats. Een jaar later verhuizen ze opnieuw, nu naar Kamperland. De zeevaartschool wordt tijdens de bezetting op last van de Duitse overheid tussen 1941 en 1945 in Nijmegen gevestigd. Hier verhuist de familie Van der Burgt in 1944 ook naartoe.

    Na de oorlog keert de familie weer terug naar Zeeland, maar zullen Ko en Koba door de jaren heen en tot hun dood nog veel vaker verhuizen binnen de provincie. Nadat Wil met goed gevolg het Gymnasium heeft doorlopen, treedt hij als waterbouwkundige in dienst bij Rijkswaterstaat. In die laatste oorlogsjaren staat Wil ingeschreven als kantonnier bij Rijkswaterstaat, Directie Limburg, Arrondissement Maas, mede om aan de Duitse controle te kunnen ontsnappen. Na de regionale bevrijding meldt Wil op 5 oktober 1944, dan 21 jaar oud, zich aan bij de Prinses Irene Brigade. Hij maakt pas een paar dagen deel uit van het Hoofdkwartier van de Prinses Irene Brigade wanneer hij in zijn rang als sergeant wordt gedetacheerd als tolk-soldaat bij het 2nd Battalion Royal Ulster Rifles (2RUR) onder het commando van Lieutenant Colonel I.C. Harris.
    Wils taak is onder andere om krijgsgevangen Duitsers te ondervragen en daardoor bevindt hij zich veel in de voorste linies. Dit bataljon is onderdeel van de Britse 9e Infantry Brigade die weer valt onder de 3e Infantry Division. De opmars van het bataljon komt tot stilstand bij Overloon, in oktober 1944. Daar ontstaat een zware strijd met de daar verschanste Duitse troepen. Op 12 oktober 1944 starten de Britten in een poging een doorbraak te forceren met Operation Constellation. De eerste stap daarin is de zogeheten creeping barrage ofwel vuurwals, waarbij in totaal meer dan 200 kanonnen onophoudelijk hun lading op de Duitse stellingen afvuren en iedere 5 minuten de Britse inslagen 100 meter opschuiven richting Overloon. Overloon wordt daarbij compleet verwoest. Na een zware strijd in de daaropvolgende dagen slagen de Britten erin om de omgeving van Overloon van Duitsers te zuiveren. Op naar Venray!

    Op zowel 13, 14 als 15 oktober krijgen de Royal Ulster Rifles in hun opmars te maken met hevige Duitse mortieraanvallen. Ook ontvangen ze op de 15e de opdracht om de volgende dag door de posities van het bataljon Lincolnshires te trekken en zo Kleindorp in te nemen.

    De volgende dag hervatten de Britten de aanval. De Loobeek, normaliter een kalm beekje, is door de aanhoudende hevige regen en door toedoen van de Duitsers uitgegroeid tot een flinke stroom van maar liefst 6 meter breed. De beek, de oevers en de weilanden zijn door de Duitsers vol gelegd met mijnen. Uiteindelijk slagen de Britten er deze dag toch in om de beek over te steken, onder zware tegenstand en ten koste van veel slachtoffers door opnieuw hevige Duitse mortieraanvallen. Later die dag bereiken de Britten de buitenwijken van Venray. Venray zal de volgende dag worden veroverd.

    Wil maakt de bevrijding van Venray niet meer mee. Hij wordt die 15e oktober slachtoffer van een van de vele Duitse mortieraanvallen. De zwaargewonde Wil wordt direct overgebracht naar boerderij De Bloem aan de Merseloseweg. Bij deze boerderij is sinds deze dag het hoofdkwartier van de Royal Ulster Rifles opgezet en in de kelder van de boerderij is een veldhospitaal ingericht. Maar voor Wil is er geen redding meer mogelijk. In de boerderij ontvangt Wil de laatste sacramenten van Chaplain O’Brien, de katholieke aalmoezenier van de 2nd Battalion Royal Ulster Rifles, alvorens Wil de volgende dag in de boerderij aan zijn verwondingen overlijdt.

    Father O’Brien begraaft Wil die 16e oktober tijdens een korte dienst in een veldgraf op een geïmproviseerde begraafplaats aan de bosrand vlak bij de boerderij. Daar worden die dag ook 6 andere omgekomen Britten van de Royal Ulster Rifles, 2nd Bn. begraven: William Henry Lewis, Melvern Roy Guy, Richard Scott, Albert Victor Bushell, Kenneth Erskine en John Irvine.
    Op 29 mei 1947 wordt Wil tegelijk met de andere 6 herbegraven op de CWGC-begraafplaats in Overloon.

    In een brief gedateerd 10 januari 1946 van koningin Wilhelmina aan de ouders van Wil betuigt zij haar medeleven:
    “In de felle strijd, niet alleen voor de bevrijding van ons eigen Vaderland, maar tevens van bevriende volkeren gaf Uw zoon Wilhelm Christian, vrijwillig in dienst van het Vaderland, het hooge offer van zijn leven. Bij deze bittere scheiding van hem, die U zoo dierbaar was, kom Ik U mijn oprechte deelneming betuigen. Zijn offer zal door Mij steeds in dankbare herinnering gehouden worden.”

    Op 4 februari 1949 wordt in de hal van het Rijkswaterstaatgebouw in Den Haag een gedenkteken onthuld ter nagedachtenis aan diegenen van het personeel van de onder de Rijkswaterstaat ressorterende diensten die in de oorlogsjaren bij de uitoefening van hun militaire of civiele dienst, bij het verzet of ten gevolge van oorlogsmisdaden om het leven zijn gekomen. De 36 namen staan op leeftijd gerangschikt, Wil staat als laatste. Hij is de jongste.

    Op 5 mei 1983 wordt door de Vereniging van Oudstrijders van de Koninklijke Nederlandse Brigade Prinses Irene bevestigd dat Wil postuum gerechtigd is tot het dragen van 3 Britse oorlogsonderscheidingen: The 1939 – 1945 Star, The France Germany Star en The Defence Medal.

    Wil van der Burgt, gevallen voor de vrijheid van Nederland. En de enige Nederlander tussen de Britten op de CWGC-begraafplaats in Overloon.

    De verdieping

    In deze sectie worden diverse feiten en onderdelen van het verhaal verder toegelicht en wanneer nodig in een context geplaatst. Deze toelichtingen staan hieronder in de volgorde zoals deze in bovenstaand verhaal aan bod komen. 

    • West-Terschelling is het grootste dorp op Waddeneiland Terschelling. De bewoners noemen het dorp kortweg West. Men woont ook niet in West-Terschelling, maar op West-Terschelling, kortweg: op West.
    • Het dorp heeft de oudste nog werkende vuurtoren van Nederland: de Brandaris. Wils opa Ko heeft deze vuurtoren in 1906-1907 voorzien van elektrificatie, waarbij het gezin naar Terschelling verhuisde. In de Middeleeuwen stond op West-Terschelling de Sint-Brandariuskerk waarvan de kerktoren voor de scheepvaart een baken was. De kerk was vernoemd naar Sint Brandaan, de zeevarende heilige. De huidige Brandaris is gebouwd in 1594 en werd verbouwd in 1837 om toen als eerste Nederlandse vuurtoren te kunnen draaien met een  fresnel-lens (genoemd naar de uitvinder, de Franse Augustin Jean Fresnel die de lens uitvond begin 19e eeuw).
    • Zeevaartschool Willem Barentsz op West-Terschelling werd opgericht in 1875, later werd de naam veranderd in Maritiem Instituut Willem Barentsz (officiële afkorting: MIWB). Het is sinds de oprichting uitgegroeid tot het best-uitgeruste nautische instituut van Nederland en is daardoor zowel nationaal als internationaal gecertificeerd. Opleidingen die hier gevolgd kunnen worden zijn o.a. Maritiem Officier, Ocean Technology, Master Marine Shipping Innovations. Maritieme Techniek maakt ook onderdeel uit van het MIWB, maar wordt gegeven in Leeuwarden. Daarnaast participeert het MIWB in diverse onderzoeksprojecten.
    • Willem Barentsz (1550 – 1597) was een Nederlandse zeevaarder, ontdekkingsreiziger en cartograaf. Zijn geboorteplaats is Formerum op Terschelling en hij was koopman en wetenschapper voordat hij 3 pogingen deed om de noordoostelijke doorvaart naar het Verre Oosten te vinden. Op zijn laatste reis ontdekte hij Bereneiland en Spitsbergen en verkende hij de kusten van Nova Zembla. Daar kwamen hij en zijn bemanning vast te zitten in het pakijs en waren gedwongen te overwinteren op Nova Zembla in een huis gemaakt van aangespoeld drijfhout. Het huis kreeg de naam Het Behouden Huys. Toen tegen de lente 1597 de poging werd gedaan om terug te keren naar de bewoonde wereld via een gemaakte sloep, stierf Barentsz een week na vertrek.
    • Zeevaartschool Michiel de Ruyter in Vlissingen werd opgericht in 1903 onder de naam officiële naam Hogere Zeevaartschool (Vlissingen) – Michiel de Ruyter. In 1978 werd de naam van de school gewijzigd in Maritiem Instituut De Ruyter en groeide het uit tot een van de toonaangevende maritieme academies in Europa. Het biedt naast diverse maritieme opleidingen ook visserijopleidingen en logistieke opleidingen. Het witte gebouw van het Instituut aan de Boulevard Bankert in Vlissingen, een ontwerp van de Zeeuwse architect Arend Rothuizen (1906 – 1990. die met zijn bouwwerken flink bijdroeg aan de wederopbouw van de provincie Zeeland na de oorlog) is wereldwijd bekend en heeft de status van Rijksmonument.
    • Michiel de Ruyter (1607 – 1676) was een Nederlandse admiraal en een van de bekendste Nederlandse zeehelden uit de geschiedenis. Hij werd geboren in Vlissingen en zou uitgroeien tot de grootste admiraal van zijn tijd. Hij nam als bevelhebber en admiraal deel aan oorlogen in de Oostzee, tegen de piraterij in de Middellandse Zee en wist vooral tegen de Britten in diverse oorlogen en zeeslagen belangrijke overwinningen te behalen. Legendarisch is zijn tocht naar Chatham (juni 1672), de belangrijkste Engelse marinebasis in die tijd, waar hij de Engelse marine het grootste verlies ooit toebracht. Vier jaar later, in 1676, stief De Ruyter bij Sicilië nadat hij met een zwak eskader was uitgezonden om de Spanjaarden te ondersteunen tegen de Fransen.
    • Ds Gerrit Vossers, de vader van Koba, was Nederlands Hervormd predikant op West-Terschelling van 1898 tot 1922. In de zomer van 1900 wilde hij een christelijke school op West-Terschelling opzetten. Vossers kwam tot die beslissing omdat hij bezorgd was over de jeugd van het eiland, die in zijn ogen verwilderde. Zijn eerste poging mislukte, bij gebrek aan belangstelling op het eiland. Maar 3 jaar later had hij meer succes: nadat eerst een vereniging werd opgericht, waarbij de statuten koninklijk werden goedgekeurd, maakte dat de weg vrij voor de oprichting van de school. De school, die bestond uit 2 klaslokalen, werd geopend op 1 november 1912. Vossers was tussen 1912 en 1922 voorzitter van het schoolbestuur en de school kreeg later zijn naam die de school nog altijd draagt: Christelijke Basisschool (CBS) Ds. Vossersschool.
    • De gedwongen verhuizing van de familie Van der Burgt naar Veere in 1941 kwam doordat hun huis in Vlissingen volledig werd verwoest bij een geallieerd bombardement. Walcheren had in die beginjaren van de oorlog veel te lijden onder geallieerde bombardementen, die onder andere tot doel hadden te voorkomen dat de scheepswerf De Schelde door de Duitse bezetter ingezet kon worden voor wapenproductie. Op het moment dat het huis van de familie Van der Burgt vol werd geraakt door een “afzwaaier” en volledig werd vernield was vader Ko niet thuis. Moeder Koba overleefde de inslag ternauwernood omdat zij zich samen met een van haar zussen had opgesloten in het toilet. Wils oudere broer Gerrit had zich om tewerkstelling in Duitsland te voorkomen aangesloten bij de brandweer van Vlissingen. In die functie moest hij op de dag van dit  bombardement zonder dat hij het vooraf wist uitrukken naar zijn eigen ouderlijk huis.
    • De Prinses Irene Brigade heet officieel Koninklijke Nederlandse Brigade Prinses Irene, afgekort PIB. Dit legeronderdeel werd opgericht op 11 januari 1941 in Congleton, in Engeland, onder de toenmalige naam Koninklijke Nederlandse Brigade. Nadat koningin Wilhelmina op 27 augustus 1941 het vaandel uitreikte werd de toevoeging Prinses Irene aangebracht. De brigade werd gevormd door:
      – Nederlandse militairen die in de meidagen van 1940 naar Engeland konden vluchten
      – Engelandvaarders
      – Nederlanders uit het buitenland die zich vrijwillig aanmeldden, alsook die hun dienstplicht vervulden in de brigade. De brigade landde in augustus 1945 met 1200 man in Normandië en vocht actief mee in de bevrijding van Frankrijk (o.a. Pont-Audemer werd ingenomen), België (o.a. Brussel werd bevrijd) en Nederland (o.a. de bevrijding van Tilburg samen met de Schotten, bewakingstaken van de Maasbrug in Grave tijdens Market Garden en het vliegveld van Oirschot). Op 16 juli 1945 werd de brigade officieus ontbonden, waarbij prins Bernhard de Militaire Willems-orde 4e klasse uitreikte aan de brigade. Op 24 december 1945 werd de brigade officieel opgeheven.
    • De Royal Ulster Rifles onstonden als regiment op 1 januari 1921 als opvolger van de Royal Irish Rifles. Dat regiment was ontstaan in 1881 door samensmelting van 83rd (County of Dublin) Regiment of Foot en de 86th (Royal County Down) Regiment of Foot. Het regiment nam deel aan de strijd in de Second Boer War (de Boerenoorlog in Zuid-Afrika, Lesotho en Eswatini), in de Eerste en Tweede Wereldoorlog en in de oorlog in Korea. In 1968 gingen de Royal Ulster Rifles op in de Royal Irish Rangers, daarin samen met de North Irish Brigade, Royal Irish Fusiliers (Princess Victoria’s) en de Royal Inniskilling Fusiliers.
    • De creeping barrage ofwel vuurwals die de Britten toepasten in Overloon werd ontwikkeld door de Britten in de Second Boer War (1899 – 1902), toentertijd een van de tactische uitvindingen onder commando van generaal Redvers Buller. De creeping barrage werd door de Britten ook veelvuldig toegepast in de Eerste Wereldoorlog, in eerste instantie door het Britse Expeditionary Force. De barrage werd ingezet tijdens o.a. de Slag om Loos, de eerste dag in de Slag om de Somme en in de Slag om Passendaele. De Britten realiseerden zich dat dit de manier was om de vijandelijke artillerie tot zwijgen te brengen en zo de eigen infanterie te kunnen ondersteunen in hun opmars. Deze methode van de vuurwals, daarbij direct gevolgd door de oprukkende infanterie, bleek veel doelmatiger en effectiever om de vijand te neutraliseren dan het eerst wekenlang bombarderen van de vijandelijke stellingen. Ook de Duitsers namen de barrage over en pasten een variant toe: 2 lijnen achter elkaar waarbij de eerste lijn bestond uit massale gifgas-beschietingen. In de Tweede Wereldoorlog werd de barrage door de Britten minder ingezet als strijdmiddel, omdat de massale infanterie-aanvallen zoals tijdens de Eerste Wereldoorlog toen niet werden toegepast. Wel werd de barrage toegepast in de Italiaanse opmars (o.a. in de strijd om Monte Cassino) en in Normandië tijdens de hevige strijd om Caen te veroveren.
    • De Sovjets pasten tijdens de Tweede Wereldoorlog de creeping barrage veelvuldig toe met immense aantallen kanonnen, o.a. tijdens de Slag om Stalingrad (maar liefst 7.000 kanonnen) en later tijdens de Slag om Berlijn.
    • De geschiedenis van boerderij De Bloem aan de Merseloseweg, waarin het veldhospitaal was gevestigd waar Wil de laatste sacramenten ontving, gaat terug naar rond 1700. In de oorlogsjaren woonde daar de familie Vloet die op last van de Duitsers in september 1944, net als heel Overloon, gedwongen werd te evacueren net voordat de Slag om Overloon begon. De dagen nadat Wil werd begraven bij De Bloem werd de boerderij verwoest. Na de oorlog is honderd meter verderop richting Overloon een nieuwe boerderij De Bloem gebouwd die tot 2000 in gebruik was als boerderij. Daarna werd de boerderij door de nieuwe eigenaren verbouwd tot een groepsaccomodatie. De naam De Bloem werd daarbij behouden.
    • Een van de Vloet-kinderen die in De Bloem is geboren is Bert Vloet, de latere vooral in Brabant en Limburg bekende meteoroloog.
    • De exacte dag waarop Wil wordt getroffen door de mortierinslag is niet duidelijk. Father O’Brien, die Wil de sacramenten toediende en hem heeft begraven, bevestigde  in eerste instantie dat Wil op 15 oktober 1944 zwaargewond in de boerderij werd binnengebracht en de volgende dag (16 oktober) begraven werd. Die bevestiging staat in een brief van de oprichter van Oorlogsmuseum Overloon Harrie van Daal aan de familie Van der Burgt op 10 januari 1946. Van Daal heeft zijn connecties onderzoek laten doen en die hebben van O’Brien deze bevestiging ontvangen. 16 oktober is officieel vastgesteld als de sterfdag van Wil, terugrekende is hij dan op 15 oktober slachtoffer geworden door de mortieraanval. Maar in een brief van 22 oktober 1946 van het Ministerie van Oorlog aan de familie staat een vertaalde passage van diezelfde father O’Brien die nu zegt dat Wil ter plekke overleed bij de mortieraanval en hij (O’Brien) direct ter plekke was om het heilige oliesel toe te dienen en hij Wil samen met 6 Britten die dezelfde dag omkwamen heeft begraven. Wellicht dat de vertaling door het ministerie niet de 100% vertaling is van de verklaring van O’Brien, want ook de andere 6 Britten kwamen niet om op 16 oktober, maar een paar dagen eerder. Sowieso is de vertaling door het ministerie niet correct, want zij noemen in die brief dat Wil de rang had van Lt. (luitenant) terwijl Wil sergeant was. Daarbij noemen zij als voorletters van Wil de letters C.H.R., terwijl Wils voorletters W.C. zijn. De verwarring over de datum en omstandigheden waaronder Wil overleed wordt nog groter door diverse officiële rapporten zoals het GCRF (Grave Concentration Report Form) waar bij de naam van Wil staat K/A (killed in action, omgekomen in de strijd) en niet D/W (died of wounds, gestorven aan verwondingen). Het GCRF geeft dus ook aan dat Wil bij de mortieraanval ter plaatse is overleden, dat staat haaks op de bewijzen dat Wil wel degelijk in het veldhospitaal is geweest en daar is overleden.
      Lieutenant Colonel I.C. Harris, de bevelhebber van de 2nd Battalion Royal Ulster Rifles, meldt in zijn War Diary (een officieel oorlogsdagboek dat dagelijks bijgehouden diende te worden) zowel op 15 oktober als 16 oktober hevige Duitse mortieraanvallen en inslagen. Hij benoemt niet specifiek slachtoffers en verwijst ook niet specifiek naar Wil als slachtoffer op een van beide dagen.
    • Wils vader Ko is afgestudeerd als scheepswerktuigkundige. Wils oom Hans is in Delft Waterbouwkunde gaan studeren en is later HID (Hoofd-Ingenieur-Directeur) bij Rijkswaterstaat geworden en in die hoedanigheid o.a. eindverantwoordelijke voor het immense dijkherstel na de Watersnoodramp in 1953. Oom Maarten en oom Wil zijn beiden koopvaardijkapitein geworden en hebben beiden de oorlogsjaren zonder pauzering op zee doorgebracht met onder andere troepen- en wapentransporten. Maarten was daarbij tevens Reserve-Kapitein ter Zee van de Koninklijke Marine. Het is uitzonderlijk te noemen dat Maarten als niet-Brit de Britse OBE (Order of the British Empire) toegekend werd.
    • Wils vader Ko wordt in 1958 koninklijk onderscheiden en benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje Nassau vanwege zijn grote verdienste voor het maritiem onderwijs.

    De foto’s

    In de zoektocht van de stichting naar een foto van Wil zijn veel Van der Burgt-en en archieven benaderd. Onder andere in Nijmegen, Vlissingen en Goes. Ook is de heemkundekring op Terschelling gevraagd mee te zoeken. Uiteindelijk werd contact gelegd met de dochter van Ko, de oudste broer van Wil, in Goes. Zij gaf het adres van Carla, de dochter van Ida (de jongere zus van Wil), in Amsterdam. Na rondvraag binnen de familie Van der Burgt kwamen er een aantal foto’s van Wil boven water, alsmede veel aanvullende informatie en documenten waarvan de inhoud is gebruikt in dit artikel

    • Ida en Wil van der Burgt

      Wil van der Burgt 2

      Ida en Wil in 1927

      Foto: Collectie Carla Geldof

    • Wil van der Burgt

      Wil van der Burgt – foto3

      De kinderen Van der Burgt in 1934: Ko, Ida, Gerrit en Wil

      Foto: Collectie Carla Geldof

    • veldgraf van Wil van der Burgt en de Britten Lewis, Guy, Scott, Bushell, Erskine en Irvine

      Wil van der Burgt – foto4

      Veldgraf van Wil van der Burgt en de Britten Lewis, Guy, Scott, Bushell, Erskine en Irvine .

      Foto: Collectie Carla Geldof

    • Tekening van de begraafplaats door Bert Weijmans

      Wil van der Burgt – foto5

      Tekening van de begraafplaats door Bert Weijmans, november 1944

      Foto: Collectie Ieske Weijers – Van der Burgt

    • Reconstructie door de stichting in 2020 van de toenmalige tijdelijke begraafplaats

      Wil van der Burgt – foto6

      Reconstructie door de stichting in 2020 van de toenmalige tijdelijke begraafplaats

      Foto: Collectie Leo Janssen, Overloon

    • Gedenkteken in het gebouw van Rijkswaterstaat in Den Haag, met onderaan Wil van der Burgt

      Wil van der Burgt – foto8

      Gedenkteken in het gebouw van Rijkswaterstaat in Den Haag, met onderaan Wils naam

      Foto: Collectie familie Van der Burgt

    Bronnen en credits

    Operation Aintree – De Slag om Overloon & Venray (auteurs, Antal Giesbers en Herman Dinnissen, Giesbers Media, 2004)
    War diary Lieutenant Colonel I.C. Harris, 2nd Battalion Royal Ulster Rifles (i.h.b. data 15 en 16 oktober 1944)
    Brief Harrie van Daal aan familie Van der Burgt (10 april 1946)
    Brief Ministerie van Oorlog aan familie Van der Burgt (22 oktober 1946)
    Brief Rijkwaterstaat aan familie Van der Burgt (1 juli 1949)
    Brief/uitnodiging onthulling gedenkteken Rijkswaterstaat aan familie Van der Burgt (26 januari 1949)
    Oorlogsdodennijmegen.nl
    Docplayer.nl
    Oep de Breed
    Bert Scheepstra
    Richard van de Velde (Prinses Irene Brigade)
    Research Leo Janssen, Gerard Berkers

    De auteur dankt speciaal: Carla Geldof, Wil van der Burgt, Ieske Weijers – Van der Burgt

    © 2021 Arno van Dijk namens Stichting Overloon War Cemetery.

    De Stichting Overloon War Chronicles stelt zich o.a. ten doel om bij zoveel mogelijk graven op de CWGC-begraafplaats de foto’s en verhalen te achterhalen, eer te brengen aan de aldaar begraven gevallenen en zo deze geschiedenis levend te houden.
    Meer info over het project en de Stichting Overloon War Chroncles op:

    Facebook: https://www.facebook.com/OverloonWarChronicles
    E-mail: overloonwarchronicles@gmail.com

    Lees verder

    Gilbert Eric

    Gilbert | Eric

    • Leeftijd

      29

    • Geboortejaar

      1915

    • Datum overlijden

      14-10-1944

    • Servicenummer

      2660191

    • Rang

      Guardsman

    • Regiment

      Coldstream Guards, 4th Bn.

    • Grafnummer

      IV.C.4

    • Eric Gilbert in uniform

      Eric Gilbert in uniform

      Eric Gilbert in uniform

    • Grave Eric Gilbert

      Grave Eric Gilbert

      Grave Eric Gilbert

    Biografie

    Zoon van Thomas Linsay Gilbert en Minnie Gilbert
    Echtgenoot van Ellen Gilbert, Small Heath, Birmingham

    Eric Gilbert was op 14 oktober 1944 de chauffeur van de Churchill-tank “Caribou of Coughar”, één van de tanks van Second Squad HQ Troop, 4th Battalion Coldstream Guards.

    Bob Dare, chauffeur van de “Jackal” (te zien in het Oorlogsmuseum te Overloon) overleefde de oorlog en beschreef de belevenissen van 14 oktober als volgt:
    “We hadden het bevel om voorwaarts te gaan en we verplaatsen ons gestaag over een smalle weg. We werden genadeloos gebombardeerd door “Moaning Minnies” (Duitse Nebelwerfers). De dagen hiervoor waren niet best geweest, maar dit was echt slecht. Toen kregen we het bevel om linksaf te gaan, dwars door heggen en struiken. We vervolgden onze weg over een open terrein in een V-formatie. Ik was de voorste tank…”

    Ook John Collier overleefde vanuit de “Cheetah” de Slag om Overloon en ziet dat de “Caribou of Coughar” een voltreffer krijgt van een .88 granaat. Eric Gilbert en zijn goede vriend Johnny (Dolly) Dalton worden direct gedood bij de explosie die volgt. De Churchill-tank is uitgeschakeld.

    Eric Gilbert en John Wilkinson Dalton zijn beiden begraven op Overloon War Cemetery. Van John is helaas (nog) geen foto beschikbaar.

       

    Eric Gilbert
    Eric Gilbert

    Bron: Bob Dare, John Collier, www.landmarkscout.com

    Lees verder

    volg ons op

    e-mail: overloonwarchronicles@gmail.com
    correspondentieadres:
    Holthesedijk 2 a, 5825JG Overloon

    Kvk nummer: 83346422
    Banknummer: NL04 RBRB 8835 3869 69
    t.n.v. Stichting Overloon War Chronicles
    BIC / SWIFT code  RBRBNL21

    ©2021 Overloon War Chronicles