Skip to main content

Quainton Reginald Frederick

Quainton | Reginald Frederick

  • Voornamen

    Reginald Frederick

  • Leeftijd

    27

  • Geboortedatum

    1917

  • Datum overlijden

    17-11-1944

  • Servicenummer

    1462989

  • Rang

    Lance Bombardier

  • Regiment

    Royal Artillery, 63 (The Queen’s Own Oxfordshire Hussars) Anti-Tank Regt.

  • Grafnummer

    II. D. 9.

  • Reginald-Frederick-Quainton

    Reginald-Frederick-Quainton

    Reginald-Frederick-Quainton

  • graf-reginald-frederick-quainton

    graf-reginald-frederick-quainton

    graf-reginald-frederick-quainton

Biografie

Zoon van Cyril and Ellen Quainton, gehuwd met Barbara Quainton.

MILITAIRE CARRIÈRE

Reginald Quainton sloot zich aan bij de Royal Artillery, het 63 (The Queen’s Own Oxfordshire Hussars) Anti-Tank Regt aan het begin van de oorlog. 

QUEENS OWN OXFORDSHIRE HUSSARS

In 1938 werd het Queens Own Oxfordshire Hussars regiment omgevormd van een artillerierol naar die van een anti-tank eenheid en omgedoopt tot het 53ste Anti-Tank Regiment Royal Artillery (TA) (Worcestershire en Oxfordshire Yeomanry).
In 1939 werd het Oxfordshire Yeomanry aangewezen als 63rd Anti-Tank Regiment Royal Artillery (TA) met hoofdkwartier in Oxford en het Worcestershire Yeomanry bleef bij het 53rd Anti-Tank Regiment. Er werden vier batterijen gevormd 249 en 250 in Oxford en 251 en 252 in Banbury.

Het regiment nam deel aan de kustverdediging van Engeland na Duinkerken in 1940 en werd daarna naar Noord-Ierland uitgezonden als onderdeel van de 61ste Divisie, een verdedigingsmacht voor het geval de vijand troepen in het neutrale Ierland zou landen om Engeland binnen te vallen.

De twee-ponds antitankkanonnen van het regiment werden later vervangen door zes-ponds antitankkanonnen en deze werden op hun beurt vervangen door zeventien-ponds antitankkanonnen. Deze werden getrokken door Crusader tanks waarvan de bovenste koepel was verwijderd, zodat de bemanningen gemakkelijk in en uit konden stappen. Quads, voertuigen met vierwielaandrijving werden ook geïntroduceerd voor het trekken van de kanonnen.

Het regiment werd de volgende drie jaar in Ierland gestationeerd, met uitzondering van de batterij 251 Banbury. In 1941 werd dit losgemaakt en maakte het deel uit van het 85e Anti-Tank Regiment Royal Artillery, onderdeel van een inderhaast samengestelde troepenmacht die Singapore moest verdedigen tegen het binnenvallende Japanse leger.

Luitenant-kolonel John Thompson voerde het bevel over de Oxfordshire Yeomanry van 1942 tot 1944.
Batterijen 249, 250 en 252 keerden in februari 1943 terug naar Engeland en namen deel aan grootschalige oefeningen met Amerikaanse en andere troepen ter voorbereiding op de landing in Normandië.
Sir Winston Spencer Churchill werd van 1942 tot 1965 Erekolonel van het regiment.

Het regiment maakte geen deel uit van de landingen op D-Day, omdat het in reserve was gebleven om andere frontlinie-eenheden aan te vullen. Luitenant-kolonel John Thompson bemiddelde om een gevechtsopdracht voor het regiment aan te vragen. Hij nam via een tussenpersoon contact op met Winston Churchill, ex-officier van de Oxfordshire Yeomanry en ere-kolonel, nu premier en minister van defensie die instemde met het verzoek.

In oktober vertrok het regiment naar Frankrijk. Na aankomst in Dieppe als onderdeel van het tweede leger werden ze samengevoegd met een ander regiment, de 91st Argyle and Sutherland Highlanders. In de daaropvolgende maanden rukte de Oxfordshire Yeomanry samen met hun nieuwe Schotse collega’s met het leger op door Frankrijk, België en Nederland terwijl de vijand werd teruggedreven richting Duitsland.

Na het mislukken van de verovering van de brug bij Arnhem in Operatie Market Garden eind september 1944, bevonden de Geallieerden zich in een smalle frontlijn door Nederland. Operatie Aintree midden oktober veroverde met succes Overloon en Venray en slaagde erin de salient in dat gebied te verbreden. Duitse patrouilles bleven echter de geallieerde troepen in het Boxmeerse gebied bedreigen door ’s nachts de Maas over te steken.

Op 7 november 1944 rijden zo’n 400 militairen van het 63rd Anti-Tank Regiment het Boxmeerse gebied binnen. De eenheid heeft 17-ponds kanonnen bij zich en tanks van het type M10. Een van de eerste doelen is de kerktoren in Afferden, aan de overkant van de Maas, uit te schakelen. De Duitsers gebruiken deze als Observation Point. Op 9 november richten zij hun tank, over de Maas, op de kerk en die wordt succesvol in puin geschoten.

Alhoewel de taak van de eenheid is om met hun M10 tankjagers en 17-ponds kanonnen vijandelijke tanks onschadelijk te maken, krijgt de eenheid van de Maas een andere taak: linies bewaken, infanteriewerk eigenlijk.

In het gebied moeten de militairen 3 Strong Points bemannen.  Met deze SP’s is er voor het eerst sprake van structurele actie in het Boxmeerse niemandsland om Duitse patrouilles tegen te houden, die vooral ’s nachts de Maas oversteken. Onwennig gaan ze in het donker man tot man gevechten aan en krijgen ze veel voor hun kiezen. Duitse patrouilles en granaatvuur maken hun dagen verre van gemakkelijk. Ondanks hun onervarenheid komen de mannen van batterij 250 er in eerste instantie ongeschonden van af.

Maar het succes verbleekt snel en wordt overschaduwd door een groot drama. Op 17 november, wordt Batterij 250, aan de Sint Anthonisweg in Boxmeer, vlak bij de Baconfabriek, om half 9 in de ochtend, onder zwaar vuur genomen. De mannen zoeken dekking in een loopgraaf maar die krijgt een voltreffer. Zeven Britse militairen van deze batterij sneuvelen bij deze aanval en zes zijn er gewond. Hierbij komt Reginald Quainton helaas om het leven. 

De zeven gesneuvelden; R.F. Quainton, Sgt. J. Dyason, Korp. G.L.J. Hankin, R.B. Bland, E. Cleall, H.A. Wisker en Sgt. John Arthur Painting worden later die dag begraven in een veldgraf aan de Boxmeerseweg in Sint Anthonis. In mei 1947 worden ze allen herbegraven op Overloon War Cemetery.

  • Group-Quainton-second-left

    Group-Quainton-second-left

  • Oxford-mail

    article oxford mail

Bronnen en credits

“Tot Frontgebied verklaard” van Guido Siebers en Geurt Franzen.

Soldiers of Oxford Museum

Kleindochter Julie Dix

Research Sue Reynolds, Anny Huberts

Lees verder

Quainton Reginald Frederick english

Quainton | Reginald Frederick

  • First names

    Reginald Frederick

  • Age

    27

  • Date of birth

    1917

  • Date of death

    17-11-1944

  • Service number

    1462989

  • Rang

    Lance Bombardier

  • Regiment

    Royal Artillery, 63 (The Queen’s Own Oxfordshire Hussars) Anti-Tank Regt.

  • Grave number

    II. D. 9.

  • Reginald-Frederick-Quainton

    Reginald-Frederick-Quainton

    Reginald-Frederick-Quainton

  • grave-reginald-frederick-quainton

    grave-reginald-frederick-quainton

    grave-reginald-frederick-quainton

Dutch version

Biography

Reginald Quainton (Reg) was born in 1917 in Eynsham, Oxfordshire.  His parents were Cyril and Ellen Quainton and they had a number of children. Their address in 1939 was 1 Crown Crescent, Eynsham.  His father was one of Eynsham’s ropemakers. Reg married Barbara Young in early 1940. She was a shorthand typist living and working in Oxford.
 
Reg had enlisted in the Royal Artillery in 1938. He was promoted to Lance Bombardier in 63 (The Queen’s Own Oxford Hussars) known as the Anti-Tank Regiment. His Regimental Number was 1462989.
 
Reg and Barbara had a daughter, Janet M, born in 1942. Barbara died in 2000. Many of his family still live in the area, including Janet.
 
Reg was with Battery 250 in Boxmeer, near the bacon factory under heavy fire on 17th November, 1944. The men took cover in a trench but it took a direct hit. Seven British soldiers were killed and another six injured. Their bodies were laid in a field grave on the outskirts of Sint Anthonis and transferred to the war ceremony in Overloon in 1947.

Reginald Frederick Quainton was one of the 400 men of the 63th Anti Tank Regiment, which arrived in Boxmeer at November 7th. He was Lance Bombardier and placed at battery 250 at the Sint Anthonisweg in Boxmeer, near the former baconfactory (now industrial area “Saxe Gotha”).

The Anti Tank Regiment contents 4 batteries, numbered 249-252 and equiped with some M10 tankdestroyers and 17 pound canons. They are trained to destroy tanks of the enemy, but are ordered to guard their positions in Boxmeer. Normally this is a job of the infantery, so the regiment is less experienced.

Battery 250 has to guard 3 strongpoints (SP’s) in their appointed area. These SP’s are the first structural action in the no-man’s-land in the Boxmeer-area, against the German patrols that cross the Maas, during the night.
Reginald Frederick Quainton and his mates are having a hard time in those days. They are not used to peer in the dark and there is frequently shelling of German grenades.

On november 17th 1944 fate strikes. Battery 250 is shelled heavily at 8.30 in the morning. The men take cover at once in their trenches, but get a direct hit.
When the shelling is over it appears that seven british soldiers are killed.

The seven killed soldiers; Sgt. J.A. Painting, Sgt. J. Dyason, Corp. G.L.J. Hankin, R.B. Bland, E. Cleall, H.A. Wisker and Reginald Frederick Quainton were buried later that day in a fieldgrave near Boxmeerseweg in Sint Anthonis.
In may 1947 they were al reburied at Overloon War Cemetery.

  • Group-Quainton-second-left

    Group-Quainton-second-left

  • Oxford-mail

    Oxford-mail article

Sources and credits

Sue Reynolds and “Tot Frontgebied verklaard” by Guido Siebers and Geurt Franzen.

Granddaughter Julie Dix

Lees verder

Childs Percy english

Childs | Percy

  • First names

    Percy

  • Age

    27

  • Date of birth

    1917

  • Date of death

    16-10-1944

  • Service number

    1430890

  • Rang

    Gunner

  • Regiment

    Royal Artillery, 75 Anti-Tank Regt.

  • Grave number

    IV. C. 13.

  • Percy Childs

    Percy Childs

    Percy Childs

  • Graf Percy Childs

    Graf Percy Childs

    Graf Percy Childs

Dutch version

Biography

Son of Edward and May Childs from Leamington Spa, Warwickshire, Engeland. Husband of Betty Eliza Childs from Calstock, Cornwall, England. Father of Michael John Childs (1944-2015).

It is October 16th, 1944 when the British gunner Percy Childs and Private D/Op Barnes drive their Bren Gun Carrier towards the wooden bridge over the Defence Canal (now Hazenhutsedijk, de Rips), driving on the moors on a landmine. Barnes is slightly wounded and eventually survives the war. Percy Childs is killed instantly and his body is buried directly at the end of the current Hazenhutsedijk, near the border with Limburg.

On the field grave there is a stick with his helmet on it. Cor Verwegen takes care of this grave with flowers for years until it suddenly disappears. After the sudden excavation, the stick and helmet are still there. Cor brings the helmet and it has since served for years as a feed shovel with the Verwegen family and is currently in custody at Heemkundevereniging D’n Blik Emmer in de Rips.

Percy Childs was reburied at Overloon War Cemetery in May 1947.

  • stick and helmet-percy-childs

    stick and helmet-percy-childs

  • Identity disc

    identity disc

    also known as “dog tag”

Sources and credits

Cor Verwegen from Overloon (1944 from de Rips), Newsletter 9 en 13 D’n Blikken Emmer, Oscar Huisman and
David John Childs, Worcester, Worcestershire. (http://djchilds.co.uk/)

Lees verder

Childs Percy

Childs | Percy

  • Voornamen

    Percy

  • Leeftijd

    27

  • Geboortedatum

    1917

  • Datum overlijden

    16-10-1944

  • Servicenummer

    1430890

  • Rang

    Gunner

  • Regiment

    Royal Artillery, 75 Anti-Tank Regt.

  • Grafnummer

    IV. C. 13.

  • Percy Childs

    Percy Childs

    Percy Childs

  • Graf Percy Childs

    Graf Percy Childs

    Graf Percy Childs

Biografie

Zoon van Edward en May Childs uit Leamington Spa, Warwickshire, Engeland. Echtgenoot van Betty Eliza Childs uit Calstock, Cornwall. Vader van Michael John Childs (1944-2015).

Het is 16 oktober 1944 als de Britse kanonnier Percy Childs en soldaat D/Op Barnes met hun gevechtswagen richting het houten bruggetje over het Defensiekanaal rijden (nu Hazenhutsedijk, de Rips), waarbij zij op de heide op een landmijn rijden. Barnes is licht gewond en overleeft uiteindelijk de oorlog. Percy Childs laat hierbij het leven en zijn lichaam wordt direct begraven op het einde van de huidige Hazenhutsedijk, tegen de grens met Limburg. Op het veldgraf staat een stok met zijn helm er op. Cor Verwegen verzorgt dit graf jaren met bloemen totdat het plotseling verdwenen is.

Na de plotselinge opgraving liggen de stok en de helm er nog wel. Cor neemt de helm mee en deze heeft daarna jaren dienst gedaan als voerschep bij de familie Verwegen en is op dit moment in bewaring bij Heemkundevereniging D’n Blikken Emmer in de Rips.

Percy Childs werd in mei 1947 herbegraven op Overloon War Cemetery.

  • stok-met-helm-percy-childs

    stok-met-helm-percy-childs

  • identity disc

    identity disc

    ook bekend als “dog tag”

Bronnen en credits

Cor Verwegen uit Overloon (1944 uit de Rips), Nieuwsbief 9 en 13 D’n Blikken Emmer, Oscar Huisman and
David John Childs, Worcester, Worcestershire. (http://djchilds.co.uk/)

Lees verder

Brown Nelson John

Brown | Nelson John

  • Voornamen

    Nelson John

  • Leeftijd

    29

  • Geboortedatum

    03-08-1915

  • Datum overlijden

    12-10-1944

  • Servicenummer

    5826084

  • Rang

    Lance Corporal

  • Regiment

    Suffolk Regiment, 1st Bn.

  • Grafnummer

    II. E. 11.

  • Nelson-John-Brown

    Nelson-John-Brown

    Nelson-John-Brown

  • Graf-Nelson-John-Brown

    Graf-Nelson-John-Brown

    Graf-Nelson-John-Brown

Biografie

Zoon van John Robert en Edith Lydia Brown uit Great Ashfield, Suffolk, Engeland.

Nelson John Brown diende in het 1e Bataljon Suffolk Regiment. Zij sloten zich in juni 1944 aan bij de rest van de geallieerde troepen in het zuiden van Engeland, wachtend op de invasie op D-Day.
Hij zat bij de eerste golf en landde op Sword Beach om 06.30 uur op 6 juni (D-Day). De Suffolks veroverden op de tweede dag de Hillman Bunker en slechts enkele dagen later veroverden ze, zonder enige tankondersteuning en met alleen rook en hun eigen mortierpersoneel, een Frans chateau dat werd gebruikt als het Duitse regionale hoofdkwartier.

Bij de slag om Overloon op 12 oktober 1944 was Nelson John Brown één van de eersten die sneuvelde. Jarenlang vertelde men in de familie dat Nelson John Brown op een plein met een kerktoren sneuvelde in Overloon, maar soms was het verhaal ook wel dat hij vroeg in de avond sneuvelde, tijdens een bespreking met zijn regiment.

Pas in 2016 worden er meer details bekend over de dood van Nelson John. Een militair historicus doet onderzoek en verklaart: Nadat zij de nacht hadden doorgebracht in een klein bos op de weg naar Venray, verhuist de 1e Suffolk ‘A’ Company op 12 oktober 1944, naar een uitgebrande windmolen. Hun doel is om door te stoten naar de Steenfabriek aan de Bossenhoekweg, die ze later die middag bereiken.

Verdere details worden opgetekend door de ogen van zijn kameraad Joe Fuller: Terwijl de duisternis neerdaalde, waren patrouilles van ‘A’ Company gestationeerd aan de zuidkant van de steenfabriek richting Venray…
Het bataljon had alle doelen veiliggesteld, maar ten koste van zware verliezen. Samen met het verlies van Majoor Ellis, de compagniescommandant, raakte Luitenant George Holt gewond en tweederde van de A-compagnie was gesneuveld of gewond geraakt op het slagveld rond de windmolen. Een van de mannen die daar sneuvelde was soldaat Nelson Brown.

Browns kameraad Joe Fuller stond in 1999 bij zijn graf en herinnerde zich zijn verhaal:
Mijn oude vriend, korporaal Nelson Brown. Hij was gek! Een spijkerharde militair… De avond voor de slag bij Overloon liet hij een nazi-hakenkruis in zijn hoofd scheren! Je kon echt met hem lachen. De volgende ochtend vielen we het bos aan en kwamen we over dit open stuk grond. Ik zag hem daar sneuvelen… Vlak voor me.

Na zijn dood schreef dominee Hugh Woodall aan Browns moeder: “Als aalmoezenier, dacht ik dat je graag van me zou horen, want ik had de ongelukkige taak om je zoon onlangs te laten rusten. Het lijkt erop dat de dood onmiddellijk was door granaatvuur en hij leed niet. We legden hem te ruste samen met anderen in Overloon, Holland.”

Nelson John Brown werd begraven op een tijdelijke begraafplaats bij Th.J. Janssen. In mei 1947 werd hij herbegraven op Overloon War Cemetery. Hij ligt begraven naast zijn Company Commander, Major Ellis.

NELSON JOHN BROWN, MIJN OOM

Mijn naam is George Rose, ik ben geboren in No. 3 Council Houses, Daisy Green, Great Ashfield, Suffolk in juli 1951. Mijn broer Edwin werd geboren in januari 1955 en mijn andere broer Brian in april 1957. Mijn connectie met Nelson John Brown is dat zijn moeder mijn grootmoeder was. De familie gelooft dat Nelson John genoemd is naar de broer van Granny Rose, John Stearn, die in 1890 op 11 maanden leeftijd stierf. Granny Rose had ook een broer die Nelson Stearn heette. Hij overleed op 28 november 1949 en ligt begraven op het kerkhof van Holy Innocents in Great Barton, Suffolk.

De meisjesnaam van mijn grootmoeder was Edith Lydia Stearn en zij huwde John Robert Brown in het laatste kwartaal van 1913. Nelson werd geboren in de zomer van 1915 op 3 augustus. Zijn vader sneuvelde in de strijd bij Arras in Noord-Frankrijk op 28 april 1917. Nelson werd door de familie altijd John genoemd en hij werd tijdens de Eerste Wereldoorlog opgevoed door zijn moeder en haar ouders. Het waren Thomas en Mary Ann Stearn die woonden in de Tin Hut, Lawton Lane, Elmswell, Suffolk.

In 1922 trouwde mijn grootmoeder Edith Lydia met George William Rose in Badwell Ash en zij kregen een zoon Arthur Rose, mijn vader, in september 1924. George stierf in 1928 nadat hij van zijn fiets was gereden in Stanton toen hij op weg was van zijn werk naar huis.

Nelson John ging in 1928 van school tijdens de werelddepressie en de economische crisis en werkte als landarbeider. Op zijn 18e verjaardag, 3 augustus 1933, nam hij dienst bij het Suffolk Regiment in Bury St Edmunds. Hij werd naar het depot van de kazerne van Gibraltar overgeplaatst voor zijn opleiding, die 16 weken duurde, en op 30 december 1933 werd hij overgeplaatst naar het 1e Bataljon dat in India diende. Op 10 december 1935 werd hij overgeplaatst naar het 2e Bataljon toen de twee Bataljons hun garnizoenstaken in India uitwisselden. Hij diende in India en op de North West Frontier en was in deze periode drie keer bij een gevecht betrokken. Hij keerde op 10 april 1943 naar het Verenigd Koninkrijk terug en werd op 20 augustus 1943 weer bij het 1e Bataljon ingedeeld.

Van 2 tot 4 juni 1944 verbleef het regiment in Horndean bij Portsmouth. Ze scheepten zich op 5 juni in voor Frankrijk en landden in Normandië als deel van de eerste golf om 0630 uur op 6 juni (D-Day) op Sword Beach (3 uur eerder dan zijn broer Arthur Rose, ook bij de Suffolks). De 1st Suffolks veroverden op de tweede dag de Hillman Bunker op de uiterste rechterflank van Sword Beach en slechts enkele dagen later vielen ze, zonder tankondersteuning, met alleen rook en hun eigen mortierpersoneel, een kasteel aan dat als Duits regionaal hoofdkwartier werd gebruikt en veroverden het.
John diende en rukte op door Frankrijk en België en werd op 14 augustus 1944 bevorderd tot Lance Corporal.

Na Operatie Market Garden verloren de geallieerden hun steunpunt bij de brug over Arnhem, maar ze hielden een lange salient van Joe’s Bridge aan de Belgische grens via Eindhoven en Nijmegen bijna tot aan Arnhem, een smalle corridor die de weg doorkruiste die XXX Corps in september had gebruikt om de paras bij Arnhem te ontzetten.

De Duitsers probeerden wanhopig de salient te sluiten, de geallieerden probeerden hem te vergroten. Bij de slag om Overloon en Venray op 12 oktober 1944, was John een van de eersten die sneuvelde. Toen wij opgroeiden vermeldde oma Rose soms dat John was gesneuveld op een dorpsplein met een kerktoren in Overloon, maar soms was het verhaal dat hij in de vroege avond was gesneuveld toen het regiment ’s nachts rendez-vous hield.

De familie dankt hun reisleider van 2016 en Taff Gillingham, Suffolk Western Front Association Branch Chairman en militair historicus, wiens eerste hulp hen in staat stelde de details van Nelson John’s dood te achterhalen. Op 12 oktober 1944 trok de 1ste Suffolk ‘A’ compagnie, na de nacht in een klein hondvormig bos op de weg naar Venray te hebben doorgebracht, het bos uit in de richting van een uitgebrande windmolen en hun doel, het terrein van de steenfabriek, dat ze later die middag bereikten.

Op pagina 150 – 151 van Fighting through to Hitler’s Germany, Personal accounts of the men of 1 Suffolk 1944-45 geschreven door Mark Forsdike (Friends of the Suffolk Regiment), uitgegeven door Pen & Sword Military, worden details van Nelson John’s karakter en zijn dood gedocumenteerd door de ogen van zijn kameraad Joe Fuller.

“Toen het donker werd, waren patrouilles van de ‘A’ compagnie gelegerd aan de zuidkant van de steenfabriek in de richting van Venray…

Het bataljon had al zijn doelen bereikt, maar de kosten waren hoog geweest. Naast het verlies van majoor Ellis, de compagniescommandant, was luitenant George Holt gewond geraakt en tweederde van de ‘A’ compagnie was gedood of gewond geraakt rond de windmolen. Eén van de mannen die daar sneuvelde was soldaat Nelson Brown.

Nelson ‘Biff’ Brown kwam in 1932 bij het Suffolk Regiment (volgens de familie kwam hij erbij op zijn 18de verjaardag in 1933). Zijn vader, John Brown, was gedood toen hij diende met 7 Suffolk tijdens de aanval op de chemische fabriek in Roeux in april 1917. Nelson had het grootste deel van zijn diensttijd in India doorgebracht en was een fervent en actief voetballer. Browns kameraad Joe Fuller stond in 1999 bij zijn graf en herinnerde zich zijn verhaal:

Mijn oude maat, korporaal Nelson Brown. Hij was gek! – Een soldaat van voor de oorlog, zo hard als een spijker. De nacht voor de slag om Overloon had hij een Nazi hakenkruis boven op zijn hoofd geschoren! Hij was echt een komiek. De volgende morgen vielen we aan uit het bos en kwamen neer over dit open stuk grond. Ik zag hem daar gedood worden… vlak voor mijn neus.”

Na zijn dood schreef dominee Hugh Woodall aan Browns moeder. Ik heb de brief die hij aan mijn grootmoeder schreef. In deze brief schrijft hij:

“Als pater dacht ik dat u wel iets van me zou willen horen, omdat ik onlangs de ongelukkige taak had uw zoon ter ruste te leggen. Het schijnt dat hij op slag dood was door granaatvuur en dat hij niet heeft geleden. We legden hem te rusten samen met anderen in Overloon, Holland.”

Lance Corporal Nelson John Brown, 29 jaar oud, ligt begraven op de Oorlogsbegraafplaats van het Gemenebest te Overloon, Nederland, zijn grafnummer is II. E. 11. Hij ligt naast de compagniescommandant, majoor Ellis. In dezelfde rij liggen mannen uit Saxmundham, Framlingham, Sibton en West Suffolk. Deze begraafplaats ligt in een houten open plek, in een groot bos aan de rand van de stad, niet ver van een groot militair museum. Ik, dochter Laura en haar man Paul bezochten zijn graf in 2016 tijdens een Arnhem tour en legden een poppy kruis van mij, mijn broers en onze families.

De inscriptie op zijn grafsteen luidt “IT’S HARD TO PART WITH ONE WE LOVE. HIJ GAF ZIJN LEVEN VOOR ZIJN KONING EN LAND”.

We hadden je graag ontmoet John, en ik ben erg trots om een deel van je familie te zijn.

RIP John.

George Rose, zoon van Arthur George Thomas Rose

  • Nelson Rose and Arty

    Nelson Rose en Arthy

  • memorial stone Nelson John Brown

    gedenksteen Nelson John Brown

  • letter from the padre

    brief van de aalmoezenier

  • the-war-office-graves-registration

    the-war-office-graves-registration

Bronnen en credits

George Rose (familielid van Nelson John Brown)

Fighting through to Hitler’s Germany, Personal accounts of the men of 1 Suffolk 1944-45 geschreven door Mark Forsdike.

Wernoud Euwens

Lees verder

Brown Nelson John english

Brown | Nelson John

  • First names

    Nelson John

  • Age

    29

  • Date of birth

    03-08-1915

  • Date of death

    12-10-1944

  • Service number

    5826084

  • Rang

    Lance Corporal

  • Regiment

    Suffolk Regiment, 1st Bn.

  • Grave number

    II. E. 11.

  • Nelson-John-Brown

    Nelson-John-Brown

    Nelson-John-Brown

  • Grave-Nelson-John-Brown

    Grave-Nelson-John-Brown

    Grave-Nelson-John-Brown

Dutch version

Biography

Son of John Robert and Edith Lydia Brown from Great Ashfield, Suffolk, Engeland.

Nelson John Brown served in 1st Battalion Suffolk Regiment, Service number 5826084. In 1938 he was serving in India on the North West Frontier. During 1939 and 1940 the 1st Battalion Suffolk Regiment was stationed in the UK until they went to France, where they were rescued during Operation Dynamo, which was the code name for the evacuation of Allied soldiers from the beaches and harbour of Dunkirk, in the north of France, between 26th May and 4th June 1940.

Following this the 1st Battalion remained in the UK until 1944 when plans were drawn up for the Normandy invasion, codenamed Operation Overlord. The 1st Suffolk Regiment was to be one of the Assault Divisions for the invasion. In preparation for this they practised beach landings in many places around the UK, including in the north of Scotland and south of England.

In June 1944, as part of the 3rd British Infantry Brigade, they joined the rest of the British and Allied Expeditionary Forces in the south of England, waiting for the invasion to commence on the morning of the 6th June. This was known as D-Day.

They landed at the Queen sector of Sword Beach, which was the area between Langrune-sur-Mer and Ouistreham to the north west of the mouth of the River Orne just north of Caen in Normandy. The 1st Suffolks were involved in the advance to recapture Caen, which was not achieved until July 1944. They went on to fight throughout France and then Belgium, the Netherlands and Luxembourg, known as the Benelux countries.
Nelson John’s story continues, as written by his nephew George, the son of his half-brother Arthur Rose.

NELSON JOHN BROWN, MY UNCLE

My name is George Rose, I was born at No. 3 Council Houses, Daisy Green, Great Ashfield, Suffolk in July 1951. My brother Edwin was born in January 1955 and my other brother Brian in April 1957. My connection to Nelson John Brown is that his mother was my Grandmother. The family believes that Nelson John was named after Granny Rose’s brother John Stearn who died in infancy in 1890, aged 11 months. Granny Rose also had a brother named Nelson Stearn, who passed away on 28th November 1949 and is interred at Holy Innocents Churchyard in Great Barton, Suffolk.

My Grandmother’s maiden name was Edith Lydia Stearn and she married John Robert Brown in the last quarter of 1913. Nelson was born in the Summer of 1915 on 3rd August. His father was killed in action at Arras in Northern France on 28thApril 1917. Nelson was always referred to as John by the family and he was raised by his mother and her parents during the First World War. They were Thomas and Mary Ann Stearn who were living at the Tin Hut, Lawton Lane, Elmswell, Suffolk.

In 1922 my grandmother Edith Lydia married George William Rose at Badwell Ash and had a son Arthur Rose, my father, in September 1924. George died in 1928 after being knocked off his bicycle in Stanton when he was on his way home from work.

Nelson John left school in 1928 during the world depression and economic crash and worked as an Agricultural Labourer, then enlisted in the Suffolk Regiment in Bury St Edmunds on his 18th birthday, 3rd August 1933. He was posted to the Gibraltar Barracks depot for his training, which lasted 16 weeks, and on 30th December 1933 was posted to the 1stBattalion serving in India. He was transferred to the 2nd Battalion on the 10th December 1935 when the two Battalions swapped over garrison duties in India. He served in India and on the North West Frontier and was involved in action three times during this period. He returned to the UK on 10th April 1943 and was posted back to the 1st Battalion on 20thAugust 1943.

From 2nd to 4th June 1944 the regiment was in a holding camp at Horndean near Portsmouth. They embarked for France on 5th June and landed in Normandy as part of the first wave at 0630 hours on 6th June (D-Day) at Sword Beach (3 hours ahead of his brother Arthur Rose also in the Suffolks). The 1st Suffolks captured the Hillman Bunker on the extreme right flank of Sword Beach by the second day and just days later, without tank support, using only smoke and their own mortar personnel, they attacked and captured a Chateau used as the German regional headquarters.
John served and advanced through France and Belgium and was promoted to Lance Corporal on 14th August 1944.

After Operation Market Garden the allies lost their foothold on the Arnhem Bridge but they held a long salient from Joe’s Bridge on the Belgian border through Eindhoven, Nijmegen almost to Arnhem, a narrow corridor that straddled the road XXX Corps had used in September to relieve the paras at Arnhem.

The Germans were desperately trying to close the salient, the allies trying to enlarge it. At the battle for Overloon and Venray on 12th October 1944, John was one of the first to be killed in action. As we grew up, sometimes Granny Rose would mention John’s death as having occurred at a town square with a church spire in Overloon, but sometimes the story would be that he was killed in the early evening as the regiment rendezvoused overnight.
The family would like to thank their tour guide from 2016 and Taff Gillingham, Suffolk Western Front Association Branch Chairman and military historian, whose initial help allowed them to uncover the details of Nelson John’s death. On 12thOctober 1944 the 1st Suffolk ‘A’ Company, after spending the night in a small dog shaped wood on the road to Venray, moved out of the wood towards a burnt-out windmill and their goal of the brick factory site, which they achieved later that afternoon.

On pages 150 – 151 of Fighting through to Hitler’s Germany, Personal accounts of the men of 1 Suffolk 1944-45 written by Mark Forsdike (Friends of the Suffolk Regiment), published by Pen & Sword Military, details of Nelson John’s character and his death are documented through the eyes of his comrade Joe Fuller.

“As darkness descended, standing patrols of ‘A’ Company were stationed on the southern side of the brickworks facing towards Venray…

The battalion had secured all its objectives, but the cost had been high. Along with the loss of Major Ellis, the Company Commander, Lieutenant George Holt was wounded and two-thirds of ‘A’ Company had been killed or wounded around the windmill. One of the men killed there was Private Nelson Brown.
Nelson ‘Biff’ Brown joined the Suffolk Regiment in 1932 (according to the family he joined on his 18th birthday in 1933). His father, John Brown, had been killed while serving with 7 Suffolk during the attack towards the chemical factory at Roeux in April 1917. Nelson had served in India for the greatest period of his service, being a keen and active footballer. Brown’s comrade Joe Fuller stood at his grave in 1999 and recalled his story:
My old mate, Lance Corporal Nelson Brown. He was mad! – a pre-war soldier – hard as nails. The night before the battle of Overloon he had a Nazi swastika shaved into the top of his head! He was a real laugh. The next morning we attacked out of the woods and coming down across this open stretch of ground. I saw him killed right there… just in front of me.” 

Following his death, the Reverend Hugh Woodall wrote to Brown’s mother. I have the letter he wrote to my Grandmother. In this letter he writes:

“As the padre, I thought you would like to hear from me as I had the unfortunate task of laying your son to rest recently. It would appear the death was instantaneous from shellfire and he didn’t suffer. We laid him to rest along with others at Overloon, Holland.”

Lance Corporal Nelson John Brown, aged 29, is buried in the Commonwealth War Graves Cemetery at Overloon, in the Netherlands, his grave number is II. E. 11. He lies beside the Company Commander, Major Ellis. In the same row lay men from Saxmundham, Framlingham, Sibton as well as West Suffolk. This cemetery is in a wooden glade, in a large wood on the town outskirts not far from a large military museum. I, daughter Laura and her husband Paul visited his grave in 2016 on an Arnhem tour and laid a poppy cross from me, my brothers and our families.

The inscription on his gravestone reads “IT’S HARD TO PART WITH ONE WE LOVE. HE GAVE HIS LIFE FOR HIS KING AND COUNTRY”.

We would have loved to have had the chance to meet you John, and I am very proud to be a part of your family.

RIP John.

George Rose, son of Arthur George Thomas Rose.

  • Nelson Rose and Arty

    Nelson Rose and Arty

  • memorial stone Nelson John Brown

    memorial stone Nelson John Brown

  • letter from the padre

    letter from the padre

  • the-war-office-graves-registration

    the-war-office-graves-registration

Sources and credits

George Rose (family member of Nelson John Brown)

Fighting through to Hitler’s Germany, Personal accounts of the men of 1 Suffolk 1944-45 by Mark Forsdike.

Wernoud Euwens

Lees verder

volg ons op

e-mail: overloonwarchronicles@gmail.com
correspondentieadres:
Holthesedijk 2 a, 5825JG Overloon

Kvk nummer: 83346422
Banknummer: NL04 RBRB 8835 3869 69
t.n.v. Stichting Overloon War Chronicles
BIC / SWIFT code  RBRBNL21

©2021 Overloon War Chronicles