Skip to main content

Rowland John Lockett

Rowland | John Lockett

  • Voornamen

    John Lockett

  • Leeftijd

    32

  • Geboortedatum

    1912

  • Datum overlijden

    31-10-1944

  • Servicenummer

    3863592

  • Rang

    Gunner

  • Regiment

    Royal Artillery, 92 Lt. A.A. Regt.

  • Grafnummer

    I. E. 13.

  • John-Lockett-Rowland

    John-Lockett-Rowland

    John-Lockett-Rowland

  • graf-John-Lockett-Rowland

    graf-John-Lockett-Rowland

    graf-John-Lockett-Rowland

Biografie

Zoon van Thomas en Mary Rowland, echtgenoot van Monica Rowland, Runcorn, Cheshire.

John Rowland sneuvelde als een held. Hij ging in het leger in 1940 samen met enkele broers. Eén broer, Sam, diende met hem in 319. Field Battery.
Thuis, had artillerist Rowland een jonge echtgenote en een pasgeboren zoon, ook John genaamd. Hun eerste kind. Een ooggetuige vertelde het volgende verhaal aan de familie:

“Op 31 oktober, rond 22.00 uur, bespiedde ene Captain Chubb een Duits mitrailleursnest, totdat hij plots gewond raakte aan zijn been. Hij begon hard om hulp te schreeuwen. Sommige mannen van de eenheid zeiden “Laat hem liggen”, maar John Rowland zei, “Dat kunnen we niet doen” en hij meldde zich vrijwillig met zijn broer Sam om de kapitein te gaan halen, gebruikmakend van een brancard.

Ze legden Chubb op de stretcher en begonnen hem in veiligheid te brengen. Sam, die jonger was dan John, gaf aan dat het gewicht van het hoofd en bovenlichaam van kapitein Chubb te zwaar werden om te dragen. Hij vroeg aan John om te ruilen van positie. John ging akkoord en ze wisselden van plaats.
Toen John en Sam zich bukten en net weer omhoog kwamen met de stretcher, werd John geraakt door een granaatscherf. De scherf ging dwars door zijn borst. De kracht van de inslag was zo groot, dat hij zelfs uit zijn legerlaarzen geblazen werd.

Alle mannen van de eenheid pakten snel hun eerst-hulp-pakketten en probeerden de wond dicht te houden met katoenen wol, maar zelfs met alle wol van de aanwezige manschappen was het onmogelijk om het bloeden te stoppen. De granaatscherf had voor een groot gat gezorgd, dwars door zijn borst en rug.Hij leefde nog ca. 30 seconden, waarin hij tegen zijn broer zei: “Zorg voor mijn kleine John”, waarna hij stierf.”

John Lockett Rowland werd tijdelijk begraven aan de Rieterdreef (Huijsmans) in Overloon en werd in 1947 herbegraven op Overloon War Cemetery.

Bronnen en credits

Trueloyals book van Tom McCarthy 

Lees verder

Painting John Arthur English

Painting | John Arthur

  • First names

    John Arthur

  • Age

    21

  • Date of birth

    1915

  • Date of death

    17-11-1944

  • Service number

    1463030

  • Rang

    Lance Serjeant

  • Regiment

    Royal Artillery, 63 (The Queen’s Own Oxfordshire Hussars) Anti-Tank Regt.

  • Grave number

    II. D. 8.

  • John-Arthur-Painting

    John-Arthur-Painting

    John-Arthur-Painting

  • grave-John-Arthur-Painting

    Grave John Arthur Painting

    Grave John Arthur Painting

Dutch version

Biography

Son of William Thomas Painting and Emily Painting from Oxford, husband of Beulah Painting from Oxford.

John Arthur Painting was one of the 400 men of the 63th Anti Tank Regiment, which arrived in Boxmeer at November 7th. He was Lance Serjeant and placed at battery 250 at the Sint Anthonisweg in Boxmeer, near the former baconfactory (now industrial area “Saxe Gotha”).

The Anti Tank Regiment contents 4 batteries, numbered 249-252 and equiped with some M10 tankdestroyers and 17 pound canons. They are trained to destroy tanks of the enemy, but are ordered to guard their lines in Boxmeer. Normally this is a job of the infantery, so the regiment is less experienced in this matter.

Battery 250 has to guard 3 strongpoints (SP’s) in their appointed area. These SP’s are the first structural action in the no-man’s-land in the Boxmeer-area, against the German patrols that cross the Maas, during the night.
John Arthur Painting and his mates are having a hard time in those days. They are not used to peer in the dark and there is frequently shelling of German grenades.

On november 17th 1944 fate strikes. Battery 250 is shelled heavily at 8.30 in the morning. The men take cover at once in their trenches, but get a direct hit.
When the shelling is over it appears that seven british soldiers are killed.

The seven killed soldiers; R.F. Quainton, Sgt. J. Dyason, Corp. G.L.J. Hankin, R.B. Bland, E. Cleall, H.A. Wisker ánd John Arthur Painting were buried later that day in a fieldgrave near Boxmeerseweg in Sint Anthonis.
In may 1947 they were all reburied at Overloon War Cemetery.

  • Mrs Pennings and Mrs Painting

    Mrs Pennings and Mrs Painting

    Collection Jan Pennings

  • temporary grave  John Arthur Painting

    temporary grave John Arthur Painting

Sources and credits

Leo Janssen, Jan Pennings from Overloon

“Tot Frontgebied verklaard” by Guido Siebers and Geurt Franzen.

Lees verder

Painting John Arthur

Painting | John Arthur

  • Voornamen

    John Arthur

  • Leeftijd

    21

  • Geboortedatum

    1915

  • Datum overlijden

    17-11-1944

  • Servicenummer

    1463030

  • Rank

    Lance Serjeant

  • Regiment

    Royal Artillery, 63 (The Queen’s Own Oxfordshire Hussars) Anti-Tank Regt.

  • Grafnummer

    II. D. 8.

  • John-Arthur-Painting

    John-Arthur-Painting

    John-Arthur-Painting

  • graf-John-Arthur-Painting

    graf-John-Arthur-Painting

    graf-John-Arthur-Painting

Biografie

Zoon van William Thomas Painting en Emily Painting uit Oxford, gehuwd met Beulah Painting uit Oxford.

MILITAIRE CARRIÈRE

Het is op dit moment niet bekend wanneer John Arthur Painting zich aansloot bij de Royal Artillery, het 63 (The Queen’s Own Oxfordshire Hussars) Anti-Tank Regt.

QUEENS OWN OXFORDSHIRE HUSSARS

In 1938 werd het Queens Own Oxfordshire Hussars regiment omgevormd van een artillerierol naar die van een anti-tank eenheid en omgedoopt tot het 53ste Anti-Tank Regiment Royal Artillery (TA) (Worcestershire en Oxfordshire Yeomanry).
In 1939 werd het Oxfordshire Yeomanry aangewezen als 63rd Anti-Tank Regiment Royal Artillery (TA) met hoofdkwartier in Oxford en het Worcestershire Yeomanry bleef bij het 53rd Anti-Tank Regiment. Er werden vier batterijen gevormd 249 en 250 in Oxford en 251 en 252 in Banbury.

Het regiment nam deel aan de kustverdediging van Engeland na Duinkerken in 1940 en werd daarna naar Noord-Ierland uitgezonden als onderdeel van de 61ste Divisie, een verdedigingsmacht voor het geval de vijand troepen in het neutrale Ierland zou landen om Engeland binnen te vallen.

De twee-ponds antitankkanonnen van het regiment werden later vervangen door zes-ponds antitankkanonnen en deze werden op hun beurt vervangen door zeventien-ponds antitankkanonnen. Deze werden getrokken door Crusader tanks waarvan de bovenste koepel was verwijderd, zodat de bemanningen gemakkelijk in en uit konden stappen. Quads, voertuigen met vierwielaandrijving werden ook geïntroduceerd voor het trekken van de kanonnen.

Het regiment werd de volgende drie jaar in Ierland gestationeerd, met uitzondering van de batterij 251 Banbury. In 1941 werd dit losgemaakt en maakte het deel uit van het 85e Anti-Tank Regiment Royal Artillery, onderdeel van een inderhaast samengestelde troepenmacht die Singapore moest verdedigen tegen het binnenvallende Japanse leger.

Luitenant-kolonel John Thompson voerde het bevel over de Oxfordshire Yeomanry van 1942 tot 1944.
Batterijen 249, 250 en 252 keerden in februari 1943 terug naar Engeland en namen deel aan grootschalige oefeningen met Amerikaanse en andere troepen ter voorbereiding op de landing in Normandië.
Sir Winston Spencer Churchill werd van 1942 tot 1965 Erekolonel van het regiment.

Het regiment maakte geen deel uit van de landingen op D-Day, omdat het in reserve was gebleven om andere frontlinie-eenheden aan te vullen. Luitenant-kolonel John Thompson bemiddelde om een gevechtsopdracht voor het regiment aan te vragen. Hij nam via een tussenpersoon contact op met Winston Churchill, ex-officier van de Oxfordshire Yeomanry en ere-kolonel, nu premier en minister van defensie die instemde met het verzoek.

In oktober vertrok het regiment naar Frankrijk. Na aankomst in Dieppe als onderdeel van het tweede leger werden ze samengevoegd met een ander regiment, de 91st Argyle and Sutherland Highlanders. In de daaropvolgende maanden rukte de Oxfordshire Yeomanry samen met hun nieuwe Schotse collega’s met het leger op door Frankrijk, België en Nederland terwijl de vijand werd teruggedreven richting Duitsland.

Na het mislukken van de verovering van de brug bij Arnhem in Operatie Market Garden eind september 1944, bevonden de Geallieerden zich in een smalle frontlijn door Nederland. Operatie Aintree midden oktober veroverde met succes Overloon en Venray en slaagde erin de salient in dat gebied te verbreden. Duitse patrouilles bleven echter de geallieerde troepen in het Boxmeerse gebied bedreigen door ’s nachts de Maas over te steken.

Op 7 november 1944 rijden zo’n 400 militairen van het 63rd Anti-Tank Regiment het Boxmeerse gebied binnen. De eenheid heeft 17-ponds kanonnen bij zich en tanks van het type M10. Een van de eerste doelen is de kerktoren in Afferden, aan de overkant van de Maas, uit te schakelen. De Duitsers gebruiken deze als Observation Point. Op 9 november richten zij hun tank, over de Maas, op de kerk en die wordt succesvol in puin geschoten.

Alhoewel de taak van de eenheid is om met hun M10 tankjagers en 17-ponds kanonnen vijandelijke tanks onschadelijk te maken, krijgt de eenheid van de Maas een andere taak: linies bewaken, infanteriewerk eigenlijk.

In het gebied moeten de militairen 3 Strong Points bemannen.  Met deze SP’s is er voor het eerst sprake van structurele actie in het Boxmeerse niemandsland om Duitse patrouilles tegen te houden, die vooral ’s nachts de Maas oversteken. Onwennig gaan ze in het donker man tot man gevechten aan en krijgen ze veel voor hun kiezen. Duitse patrouilles en granaatvuur maken hun dagen verre van gemakkelijk. Ondanks hun onervarenheid komen de mannen van batterij 250 er in eerste instantie ongeschonden van af.

Maar het succes verbleekt snel en wordt overschaduwd door een groot drama. Op 17 november, wordt Batterij 250, aan de Sint Anthonisweg in Boxmeer, vlak bij de Baconfabriek, om half 9 in de ochtend, onder zwaar vuur genomen. De mannen zoeken dekking in een loopgraaf maar die krijgt een voltreffer. Zeven Britse militairen van deze batterij sneuvelen bij deze aanval en zes zijn er gewond. Hierbij komt John Arthur Painting helaas om het leven. 

De zeven gesneuvelden; R.F. Quainton, Sgt. J. Dyason, Korp. G.L.J. Hankin, R.B. Bland, E. Cleall, H.A. Wisker en Sgt. John Arthur Painting worden later die dag begraven in een veldgraf aan de Boxmeerseweg in Sint Anthonis. In mei 1947 worden ze allen herbegraven op Overloon War Cemetery.

  • Mrs Pennings and Mrs Painting

    Mrs Pennings and Mrs Painting

    collectie Jan Pennings

  • tijdelijk graf John Arthur Painting

    tijdelijk graf John Arthur Painting

Bronnen en credits

Leo Janssen, Jan Pennings uit Overloon

Soldiers of Oxford Museum

“Tot Frontgebied verklaard” door Guido Siebers en Geurt Franzen. 

Research Sue Reynold, Anny Huberts

Lees verder

Smith Anthony Frith

Smith | Anthony Frith

  • Voornamen

    Anthony Frith

  • Leeftijd

    36

  • Geboortedatum

    23-11-1907

  • Datum overlijden

    14-10-1944

  • Servicenummer

    66195

  • Rang

    Major

  • Regiment

    Lincolnshire Regiment, 2nd Bn.

  • Grafnummer

    I. B. 10.

  • Major Anthony Frith Smith

    Major Anthony Frith Smith

    Major Anthony Frith Smith

  • graf Major AF Smith

    graf Major Anthony Frith Smith

    graf Major Anthony Frith Smith

Biografie

Zoon van Allan Frith Smith en Caroline Frith Smith, echtgenoot van Faith Smith-Bower uit Bermuda.  
Vader van Anthony F. Jr., Patricia, Henry, Sandra en Winston. 

In het voorjaar van 2020 stuiten we op YouTube per toeval op de filmtrailer, “In the Hour of Victory”. We maken hierin kennis met Anthony Frith Smith, roepnaam Toby. Deze majoor sneuvelt op 14 oktober 1944, in de buurt van de Loobeek, tussen Overloon en Merselo en wordt begraven op Overloon War Cemetery. Wie was deze 37-jarige man en hoe komt deze vader van 5 jonge kinderen uit Bermuda op het Overloonse Britse kerkhof terecht? 

300 brieven

Uit de filmtrailer blijkt dat Toby vanaf zijn vertrek uit Bermuda in 1940 zo’n 300 handgeschreven brieven naar zijn vrouw Faith stuurt. Hij beschrijft wat hij dagelijks beleeft en hoe hij zich voelt; zijn hoop, zijn vrees en ook zijn vastberadenheid. Maar vooral ook hoezeer hij zijn vrouw, vijf kinderen en familie mist.

Op 11 oktober 1944, 3 dagen voordat hij sneuvelt, schrijft hij zijn laatste brief. Enkele weken nadat Faith het verschrikkelijke overlijdensbericht per telegram van de legerleiding al heeft ontvangen, valt deze laatste opgewekte brief alsnog op haar deurmat. De 300 brieven worden in een doos opgeborgen en verdwijnen diep in een kastlade. Door de vele emoties en het grote verdriet bij de familie, wordt er niet meer over de brieven gesproken, laat staan in gelezen. Zo blijven de brieven ruim 50 jaar onaangeroerd.

Bij een familiebijeenkomst tijdens de kerstdagen van 1995 komt het gesprek op de brieven van opa. De destijds 36-jarige kleinzoon van Toby, Jonathan D. Smith haalt de brieven tevoorschijn. Als hij de eerste brief leest, wordt hij geraakt door de schrijfstijl van Toby. Hij voelt zich vereerd dat hij zijn opa na zoveel jaren alsnog leert kennen.

Jonathan is onder de indruk van de prachtige verhalen en besluit om de brieven te bundelen tot een boek. In 2011 komt het boek; “In the Hour of Victory” uit. In 2012 wordt het boek verfilmd en wint diverse internationale filmprijzen. De docufilm wordt omschreven als een waargebeurde en klassieke oorlogs- en liefdesfilm, die het hartbrekende verhaal vertelt van het verlangen van een soldaat naar plicht en familie.

Plicht en familie

Toby Smith wordt op 23 november 1907 geboren in een groot gezin op Bermuda. Bermuda is een groep van ruim 150 kleine eilanden en valt onder het Verenigd Koninkrijk. De eilandenarchipel ligt in de Atlantische Oceaan, zo’n duizend kilometer van de oostkust van de Verenigde Staten, op bijna zesduizend kilometer van Overloon.

Toby ziet als kleine jongen enkele van zijn 11 oudere broers in de eerste wereldoorlog opgeroepen worden voor militaire dienst om in Europa voor het Britse Koninkrijk te gaan strijden. Als in 1918 WOI eindigt, komen zijn oudere broers, tot zijn grote opluchting, weer heelhuids thuis.
Door deze indrukwekkende ervaringen op jonge leeftijd is het geen toeval dat Toby ook toetreedt tot het “Bermuda Cadet Corps”. Na 5 jaar stapt hij over naar het “Bermuda Volunteer Rifle Corps”. Een jaar later houdt hij het daar voor gezien en gaat vermoedelijk studeren.  In 1931, (Toby is dan 24 jaar) treedt hij toch weer in dienst als “Rifleman” bij de B-Company van het “Bermuda Volunteer Rifle Corps”, ofwel BVRC. In februari 1932 promoveert hij tot Lance Corporal.

Intussen wordt hij verliefd op de Amerikaanse Faith Bower uit Pennsylvania. Hij trouwt met haar in 1934 en ze vestigen zich op Bermuda. Ze krijgen samen 5 kinderen in de periode 1935 tot 1941; Anthony Jr., Patricia, Henry, Sandra en Winston.
Baby Winston zal zijn vader nooit in levende lijve zien, omdat Toby in 1940 vrijwillig meegaat met het BVRC. De vijfjarige Anthony Jr. zwaait zijn vader uit op de oprijlaan van hun huis, niet wetende dat het gezin hun vader nooit meer zal terugzien.

Toby stapt met een grote groep Bermudaanse militairen op de boot en reist via Amerika naar Engeland. Onder begeleiding van enkele torpedojagers volbrengt een konvooi van 41 volgepakte en omgebouwde koopvaardijschepen de wekenlange tocht over de Atlantische Oceaan. Een levensgevaarlijk avontuur omdat in deze beginfase van de oorlog de zee gecontroleerd wordt door Duitse U-boten en overal dreigt het gevaar van zeemijnen.
Toby’s schip ontsnapt aan de ondergang als het schip náást hen, een voltreffer incasseert van een Duitse torpedo. Dit schip gaat verloren, maar de bemanning weet zich tijdig in veiligheid te brengen op de overige schepen.
Aangekomen in Engeland wordt Toby met zijn regiment van de BVRC toegevoegd aan het 2nd Bat. Lincolnshire Regiment.

Ondertussen probeert Faith met haar 5 jonge kinderen het hoofd boven water te houden. Door de oorlog komt er aan steeds meer producten een gebrek en de financiële problemen nemen voor haar en vele anderen toe. Op advies van Toby verhuist zij met haar kinderen naar Pennsylvania in Amerika en trekt daar bij haar familie in.  

Toby heeft als ervaren midden-dertiger een bijna vaderlijke invloed op de jonge soldaten en wordt aangesteld als instructeur. Daarnaast is hij verantwoordelijk voor de fitheid en de trainingsarbeid van het bataljon. Door zijn rustige uitstraling, enthousiasme en toewijding promoveert Toby al snel van 2e Lieutenant naar Lieutenant en vervolgens naar Captain. Door deze promoties en toenemende verantwoordelijkheden neemt ook zijn soldij toe en legt hij zoveel mogelijk opzij om zijn gezin te onderhouden.
Als de armoede ook in Pennsylvania toeneemt, besluit Faith in 1943 om toch weer terug te keren naar Bermuda. Toby promoveert intussen tot Colonel.

In 1944 wijst alles erop dat de grote invasie gaat plaatsvinden. Toby is druk bezig om zijn bataljon klaar te stomen voor de strijd tegen de Duitse bezetter. Als in mei 1944 blijkt dat het Lincolnshire Regiment niet bij de eerste aanvalsgolf zit die de oversteek naar het vasteland gaat maken, is Toby teleurgesteld. Heeft hij zich daarvoor al die jaren ingezet?

Het geduld van Toby en zijn mannen wordt nog tot eind september 1944 op de proef gesteld. Ze volgen al die maanden het nieuws nauwlettend en zien ondanks de grote verliezen van de geallieerden dat Frankrijk steeds verder heroverd wordt. De bevrijding van Parijs op 19 augustus 1944 wordt met gejuich ontvangen in de Engelse barakken. Toby blijft gemotiveerd zijn mannen aansporen en promoveert intussen tot Major.

Op 26 september 1944 steekt het Lincolnshire Regiment met Toby en zijn landgenoten eindelijk over naar Frankrijk. Daar stappen ze in de trein en gaan via Parijs naar het noorden. Op 3 oktober 1944 bereiken ze België. Na de trein gaan ze verder in legertrucks. Enkele dagen later bereiken ze Asten en Deurne, waarbij ze het moegestreden 3th Bat. Monmouthshires Regiment vervangen. Na enkele rustige dagen trekken ze verder richting Bakel en Milheeze. Nadat de troepen zich verzameld hebben, wordt koers gezet richting de Maas.

Het is een gespannen periode en de Duitse en geallieerde troepen lijken wel verstoppertje voor elkaar te spelen. Het is intussen wel duidelijk dat Operatie Market Garden mislukt is en dat er voor een ander tactiek gekozen moet worden. De focus wordt verlegd naar Venlo, het belangrijke bruggenhoofd van de Duitsers, dat ook toegang tot het Ruhrgebied verschaft. Toby en zijn mannen houden halt in Oeffelt en Haps en hier wachten ze op wat komen gaat.

Operation Aintree

De weersomstandigheden zijn intussen enorm verslechterd door de onophoudelijke regenval. Door het slechte weer vertrekken de Lincolnshires pas op 11 oktober vanuit Haps. In de loop van de middag bereiken ze het verzamelpunt, ten oosten van Sint Anthonis. Ze worden daar achter de hand gehouden voor de slag die inmiddels rondom Overloon wordt uitgevochten. Deze slag is onderdeel geworden van wat de Britse bevelhebbers “Operation Aintree” noemen.

De 8ste infanteriebrigade heeft de opdracht om Overloon te veroveren en door te stoten naar Venray. Deze operatie is al dagen gaande, de vorderingen zijn minimaal en de verliezen zijn groot. Daardoor zullen de Lincolnshires ook snel genoeg ingezet gaan worden. Kort voordat de nacht invalt horen Toby en zijn mannen dat het dorp Overloon eindelijk gevallen is en dat de bataljons van de 8ste  divisie moeizaam stand houden.

Op vrijdag 13 oktober trekt de 9de brigade op richting Merselo, aangevoerd door de Royal Ulster Rifles, gevolgd door de King’s Own Scottish Borderers en als laatste de Lincolnshires, met Toby en zijn bataljon. Zij worden ondersteund door enkele Churchill-tanks van de 4de Tank Grenadier Guards. Ze staan voor de moeilijke taak om het open voorterrein van de Loobeek te veroveren en de bosgebieden te zuiveren. De Duitsers hebben zich hierin verschanst en wachten de geallieerde aanval af.

Behalve het lastig begaanbare terrein zijn er nog twee factoren die een belangrijke rol spelen; de Duitsers hebben het hele gebied bezaaid met hun gevreesde “Shuhminen”. Deze houten mijnen zijn moeilijk te detecteren en doden meestal niet direct, maar brengen zwaar letsel toe aan de benen van het slachtoffer.
Daarnaast hebben de Duitse troepen een strategisch observatiepunt vanuit de kerktoren van Venray. Elke geallieerde troepenbeweging wordt gadegeslagen en direct doorgegeven aan hun artillerie, die elke geallieerde aanval direct beantwoordt met een spervuur aan granaten.

Rond het middaguur komen de Royal Ulster Rifles in actie. Zij vallen het grootste bos aan, meteen gevolgd door de King’s Own Scottish Borderers die aan de rechterkant eenzelfde soort bos aanvallen. Achter dit bos is een open, vlak gebied met daarachter weer een bosgebied.  
De opdracht van de Lincolnshires, met Toby en zijn manschappen, is om het eerste bos snel te doorkruisen, zodra het ingenomen is door de bataljons van de Royal Ulster Rifles en de King’s Own Scottish Borderers. Dan het open terrein oversteken, inclusief de Loobeek en daarna het laatste bos te zuiveren van Duitsers.

Al snel blijkt dat de eerste twee bataljons nauwelijks vorderingen maken, waardoor de Lincolnshires de hele dag niet in de strijd betrokken worden. Uiteindelijk besluit men dat de volgende dag een nieuwe poging te wagen. De bataljons graven zich ter plekke in en proberen zich warm en droog te houden. Van nachtrust komt in deze omstandigheden niet veel.

14 oktober 1944

Bij het eerste daglicht van 14 oktober stuurt Toby zijn mannen ten aanval en de vroege verrassingsaanval lijkt goed uit te pakken. Ze worden in eerste instantie vanuit de verte slechts met lichte munitie bestookt vanuit het bos.
Maar bij het bereiken van het open voorterrein van de Loobeek hebben de Duitsers zich inmiddels herpakt en worden de Lincolnshires bestookt met zware artillerie en mortieren. Daarbij komt nog dat het hele terrein bezaaid ligt met mijnen. Binnen een paar minuten lijdt de compagnie zoveel verliezen dat doorgaan onmogelijk is. Toby besluit als verantwoordelijke commandant om een rookgordijn te leggen en zijn mannen te laten terugtrekken.

Na deze rampzalige start is het duidelijk dat een steviger aanvalsplan nodig is om deze slag alsnog te winnen. Om 15.30 uur wordt een alles-of-niets aanval gepland, met volledige ondersteuning van de artillerie-divisie en een extra tankdivisie op de rechterflank.
Precies op het afgesproken tijdstip barst de barrage van de artillerie los en de bataljons starten hun aanval. Op dat moment tonen de Lincolnshires zich het moedigst en meest vastberaden uit de hele historie van het regiment.

Hoewel de omstandigheden nog net zo slecht zijn als in de vroege ochtend, laten de mannen zich nu niet meer terugdringen. Het bevel is om het bos te zuiveren en in te nemen, dus dat moet en zal gebeuren! Mannen die sneuvelen of gewond raken in de voorhoede worden voorbij gelopen en pas door de achterhoede opgevangen. De aanval gaat kost wat kost door.

De Lincolnshires stuiten op felle Duitse tegenstand. De eenheid kampt dan ook met grote verliezen. Ooggetuigen vergelijken de slag met die van de WOI, waarin soldaten vanuit hun loopgraven het dodelijke niemandsland in werden gestuurd.
Ook Toby gaat voorop in de strijd en gaat het open terrein in, zwaar bestookt door de bulderende Duitse artillerie. Een ooggetuige verklaart later dat hij in de chaos Toby nog rechts van hem ziet. Toby maakt een wijds armgebaar om zijn mannen voorwaarts te bewegen, waarop dichtbij een mortierinslag volgt. Als de kruitdampen optrekken ziet hij Toby dodelijk gewond liggen.

Na een jarenlange training en slechts na enkele weken aan het front, sneuvelt Toby in zijn allereerste zware veldslag. “A terrible loss for the regiment”, vult de ooggetuige aan in zijn verslag.
Toby wordt de volgende dag tijdelijk begraven in een veldgraf en later herbegraven op het Overloon War Cemetery, nr. I.B.10.
 
Uiteindelijk bereiken de Lincolnshires het laatste bos. Met enkele doorvechtende Duitsers wordt nog korte metten gemaakt, maar een groot deel gooit hun wapens weg en vluchten het bos uit en trekken zicht terug richting Venray. De strijd gaat onverminderd door en het duurt nog 3 dagen voordat ook Venray bevrijd is. De Lincolnshires hebben zoveel verliezen geleden dat de resterende manschappen niet verder ingezet worden en achterblijven in het veroverde gebied tussen Overloon en Venray.  

  • late major smith artikel

    late major smith artikel

    late major smith artikel

  • Toby Smith 1925

    Toby Smith 1925

    Anthony Frith (Toby) Smith in 1925

  • Major Tony's children

    Major Tony’s children

    Tony’s children Anthony F. Jr., Patricia, Henry, Sandra and Winston

  • major smith into battle

    major smith into battle

    Coldstream Guards advance on Overloon

  • in memory of the rossalians

    in memory of the rossalians

    Memorial in the Rossall School Chapel Lancashire, bearing Toby smith’s name

Bronnen en credits

Jonathan D. Smith, grandson of Anthony Frith Smith
“In the hour of victory” by Jonathan D. Smith

Research Oscar Huisman

Lees verder

Warnell John Alfred

Warnell | John Alfred

  • Voornamen

    John Alfred

  • Leeftijd

    25

  • Geboortedatum

    1919

  • Datum overlijden

    13-10-1944

  • Servicenummer

    5951684

  • Rang

    Corporal

  • Regiment

    Suffolk Regiment, 1st Bn.

  • Grafnummer

    II. E. 6.

  • John Alfred Warnell

    John Alfred Warnell

    John Alfred Warnell

  • graf John Alfred Warnell

    graf John Alfred Warnell

    graf John Alfred Warnell

Biografie

Zoon van John F. and Florence J. Warnell uit Brighton, Sussex

John Alfred (Tommy) Warnell diende bij het Suffolk Regiment, 1st Bat.
Op 12 oktober 1944 hadden de Suffolks de opdracht om de steenfabriek aan de Bossenhoekweg aan te vallen, vanaf de Oploseweg. Maar in de windmolen aan de Oploseweg had een Duitse scherpschutter zich verschanst, die vele slachtoffers maakte, waaronder bataljonscommandant Majoor Arthur Ellis, twee peletonssergeants en bijna alle oudste “non-commissioned-officers” (NCO’s), die herkenbaar waren aan hun emblemen op hun gevechtstenue. Uiteindelijk werd de scherpschutter uitgeschakeld door een luchtaanval met Typhoons.

Wat gebeurde er op 13 oktober 1944 met Tommy Warnell?
Behalve dat hij gesneuveld was op het slagveld in Nederland had zijn moeder Florence Warnell geen enkele informatie over de omstandigheden rondom zijn dood.
Ze schreef een brief naar het Suffolk Regiment en kreeg uiteindelijk pas op 18 februari 1945 onderstaande brief van Capt. Stephen Hemingway: 

1st Btl. The Suffolk Regt. 
B.L.A
18th Feb 45

Geachte heer en mevrouw Warnell,

Ik heb zojuist vernomen dat u navraag hebt gedaan naar de omstandigheden van de dood van uw zoon.  Ik vind het erg spijtig dat u hier nog niets over gehoord heeft.  Het was toen een moeilijke tijd voor ons. Ikzelf raakte diezelfde dag gewond, ongeveer een uur nadat uw zoon werd gedood en was enige tijd weg van het bataljon en het spijt me te moeten zeggen dat ik de enige officier van de compagnie ben, zoals die was toen we hier aankwamen, die nog in de compagnie is.

Het bataljon had op 12 oktober een nogal moeilijke aanval te verduren gehad en er waren verscheidene slachtoffers gevallen. Als gevolg daarvan werd het peloton van uw zoon op de avond van die dag naar voren gezonden om te helpen het voorste gebied van het bataljon gedurende de nacht en de volgende dag in handen te houden. Gelukkig hadden we de vijand zo hard getroffen dat zij ons die nacht niet veel stoorde.

Ik had het bevel over een ander peloton van de compagnie en er waren nog maar twee van onze officieren in leven, dus de volgende morgen toen onze ontbijten werden gebracht ging ik naar de voorste gelederen voor een inspectie van het Suffolk peloton en om toe te zien dat de mannen genoeg te eten kregen.

Het ontbijt liet wat op zich wachten en het zal ongeveer half tien zijn geweest, toen we daar aankwamen. De mannen kwamen één voor één binnen voor hun ontbijt en gingen terug naar hun posities, die vlakbij een steenfabriek waren.

Terwijl sommigen hun ontbijt nog niet hadden gehad, liepen enkele anderen, waaronder uw zoon en ik, terug naar hun posities, toen we plotseling werden beschoten. Het duurde maar een paar minuten, maar de granaten kwamen snel over en landden letterlijk óveral om ons heen. De granaatscherven doorboorden zelfs onze theekan met gaten. Ik dook snel in een loopgraaf en bleef daar liggen tot het voorbij was. Toen ik eruit kwam, vond ik je zoon dicht bij me. Hij was in zijn achterhoofd geraakt door een granaatscherf en moet op slag dood zijn geweest. Ik ga ervanuit dat een van de eerste granaten hem raakte en ik denk niet dat hij tijd had om in de loopgraaf te springen, voordat hij geraakt werd.

We konden niets anders voor hem doen dan hem eerbiedig begraven, wat we ook deden.

De naam van de plaats waar hij gedood werd is OVERLOON. Het ligt in de buurt van het stadje Venray in het zuidoosten van Nederland.

Ik weet dat ik niets kan zeggen om de pijn van het afscheid te verzachten.  U zult het zich al wel gerealiseerd hebben. Uw zoon deed het hier heel goed en was een goed soldaat en N.C.O. blijkend uit het feit dat hij een promotie kreeg. Natuurlijk miste zijn eigen peloton hem heel erg. Ze waren lang genoeg bij elkaar geweest om behoorlijk aan elkaar gehecht te zijn, en hoewel ik nooit het voorrecht heb gehad zijn peloton persoonlijk te commanderen, moet ik uiteindelijk toegeven dat dit het beste peloton van het bataljon was. Uw zoon behoorde tot een aantal soldaten op wie altijd kon worden gerekend, die met een goed moraal hun werk deden, wat er ook gebeurde. We zouden meer mannen zoals hij kunnen gebruiken. 

Mag ik tot slot nog iets persoonlijks zeggen?  Ik ben nu twee en een half jaar bij ons bataljon en ik heb velen van hen zien sneuvelen en verwonden. Telkens als dat gebeurt, denk ik aan God. Ik ben er zeker van dat de dood niet het einde is. In feite geloof ik dat dit het begin is en het lijkt mij dat als de geest van een man zijn lichaam verlaat, hij dichter bij God komt en dichter bij een geluk dat groter en fijner is dan iemand van ons ooit heeft gekend. 

Mijn broer werd bijna vier jaar geleden gedood en verscheidene van mijn vrienden (officieren en manschappen) zijn verloren gegaan en ondanks het heengaan heb ik mij daarover gelukkig kunnen voelen, omdat ik weet dat alles nu goed met hen is en dat wij hen niet moeten willen tegenhouden.

Als ik ooit iets voor je kan doen of je iets kan vertellen dat je kan helpen, aarzel dan niet om te schrijven. 

Geloof me.

Met vriendelijke groeten,

Stephen Hemingway (Cpr) 

John Alfred (Tommy) Warnell werd begraven op het tijdelijke kerkhof nabij Th.J. Janssen aan de Baansestraat in Overloon. In 1947 werd hij herbegraven op Overloon War Cemetery.

Bronnen en credits

Bronnen:
Bill and Leigh Gilbert from Burnham, Buckinghamshire

“Fighting through to Hitler’s Germany” by Mark Forsdike 

Leo Janssen 

English version

Lees verder

Rivers Rothbarth Erwin

Rivers Rothbarth | Erwin

  • Voornamen

    Erwin Max

  • Leeftijd

    30

  • Geboortedatum

    1914

  • Datum overlijden

    25-11-1944

  • Servicenummer

    14441856

  • Rang

    Private

  • Regiment

    Suffolk Regiment, 1st Bn.

  • Grafnummer

    III. C. 7.

  • Erwin Max Rivers Rothbarth

    Erwin Max Rivers Rothbarth

    Erwin Max Rivers Rothbarth

  • graf Erwin Max Rivers Rothbarth

    graf private Erwin Max Rivers Rothbarth

    graf private Erwin Max Rivers Rothbarth

Biografie

Erwin Max Rivers Rothbarth

Zoon van Otto K.P. en Cecile Rothbarth, echtgenoot van Myfanwy Christina Rivers uit Bayswater, Londen.  
Vader van een zoon Tom en een dochter Kate. 

Onder invloed van de toenemende onvriendelijkheden tegen de Joodse bevolking besluit, in het voorjaar van 1933, het welgestelde, Duits-Joodse gezin Rothbarth, bestaande uit vader, moeder en twee zoons, te emigreren naar Amerika. Via de haven van Rotterdam en Londen nemen zij de boot naar New York om een nieuw leven op te bouwen.  
Maar zoon Erwin Max, de dan twintigjarige economiestudent, kiest er op dat moment voor om zijn studie voort te zetten aan de Universiteit van Cambridge, en blijft in Londen achter. 
 
De intelligente, maar bescheiden Erwin Max beheerst binnen twee jaren de Engelse taal perfect en ontpopt zich geleidelijk tot een ongewoon begaafde student. Hij geeft lezingen in kleine kring over economische onderwerpen en schroomt daarbij niet om zijn idealen te verdedigen. 
Hij is nog geen drie jaar in Engeland en nog geen 23 jaar oud, als hij in 1936 promoveert in de economische wetenschappen met “first class honours”. Binnen één jaar weet hij de aandacht van de Engelse vakgeleerden op zich te vestigen door maar liefst 2 studiebeurzen en de beroemde Gladstone-gedachtenprijs in de wacht te slepen. Eén van de professoren rapporteert dat Erwin Rothbarth “zo dicht het begrip genie benaderde als hij nog nooit in een promovendus ontmoet had”.   

In 1940, Erwin Max is dan 27 jaar, ontvangt hij de eervolle benoeming tot Lector in de leer der statistiek aan de Universiteit van Cambridge. In dat jaar trouwt Erwin Max Rothbarth met Miss Myfanwy Charles, afgestudeerd aan Oxford University. Een jaar later wordt hun zoon geboren. 

Echter in deze periode raakt ook Engeland verwikkeld in de tweede wereldoorlog. Als gevolg van één van de maatregelen van de regering van Churchill moet Erwin Max zich melden bij één van de interneringskampen, om aan te tonen dat hij als voormalig Duits ingezetene geen sympathieën heeft met het Duitse Naziregime. Na enkele maanden achter het prikkeldraad te hebben doorgebracht, wordt hij op erewoord en dankzij de invloed van machtige relaties, vrijgelaten.    
 
Erwin Max wil eigenlijk weer aan de slag aan de universiteit als Lector, maar de maanden in het interneringskamp hebben een ander mens van hem gemaakt. Hij wil actief deelnemen in het bestrijden van de Nazi’s en hun gedachtengoed en iets terugdoen voor de gastvrijheid van zijn tweede vaderland.  
Als in 1943 Engeland zijn leger openstelt voor personen met een Duitse nationaliteit, meldt Erwin Max zich als vrijwilliger. Na enkele maanden van harde training wordt hij ingedeeld als “private” bij het eerste bataljon van het Suffolk Regiment. Tegelijkertijd doet hij afstand van zijn Duits en Joods klinkende achternaam; in zijn militair zakboekje verschijnt de naam E.M. Rivers. Deze verstandige maatregel kan moeilijkheden voorkomen als hij in Duitse handen mocht vallen.  

In juni 1944 landen de Suffolks op de stranden van Normandië, vechten mee in de straten van Caen en komen via België uit bij de Slag om Overloon. Het is 12 oktober 1944 als Erwin Max Rivers in de bossen bij “het Vlak” in Overloon verblijft. In de namiddag rukken de Suffolks op naar Overloon, via de Baansestraat. Ze veroveren via huis-tot-huis gevechten de eerste boerderijen. De Suffolks die daarbij sneuvelen worden begraven aan de Baansestraat op een tijdelijke begraafplaats. Erwin Max is er ook bij als de bossen rondom Kamp Zuid gezuiverd moeten worden.    

Op 21 oktober 1944 schrijft hij naar zijn vrouw: “In vergelijking met de overgrote meerderheid van de soldaten die hier zijn omdat het oorlog is, heb ik het onschatbare voordeel te weten, waar ik voor vecht”. Voor mij is het geen moorden en lijden zonder zin. “Het was waard te vechten om de mensheid nog een kans te geven haar problemen op te lossen, zelfs als men geen overdreven verwachtingen heeft van wat de mensheid ervan maken zal.” 

Na de Slag om Overloon, krijgen de overgebleven Suffolks enkele weken rust in de buurt van Oostrum, waarna zij opnieuw ingezet worden om het kasteel van Geijsteren te zuiveren. Dit kasteel wordt bezet door 60 Duitse militairen, waarvan 40 jonge en fanatieke officier-cadetten. 
 Op 25 november 1944 zetten de Suffolks de aanval in op het kasteel. Na een enorm openingsvuur van de artillerie, krijgt D-compagnie met daarbij Erwin Max, het commando om op te trekken.  
Erwin Max Rivers is hier in gezelschap van Norman Jepps, die eerder beschreven is. (Overloon War Chronicles – Berichten | Facebook). 
 
Erwin Max hanteert de Piat, een anti-tankwapen en ongeveer 200 meter voor het eerste doel breekt een accuraat gericht machinevuur los vanuit de stellingen van de verschanste Duitsers. Daarnaast nemen de Duitsers de hele sector onder vuur met kanonnen en mortieren.  
Voetje voor voetje, en op handen en voeten kruipend proberen de Suffolks vooruit te komen door de boomgaarden, het hoge water richting de oprijlaan. Ze proberen via de verlaten eenmansgaten van de Duitsers steeds dichterbij te komen. 
Erwin Max ligt in een vooruitgeschoven positie en vuurt al zijn Piatgranaten naar de Duitse stellingen en hij slaagt erin om één van de Duitse mitrailleursnesten uit te schakelen. 
 
Op dat moment raakt hij gewond door vijandelijk vuur. Zonder enige dekking, terwijl de kogels langs hem heen gieren, verbindt hij zijn verwondingen. Dan raakt plotseling ook zijn nevenbuurman, die een 2 cm mortier bedient, gewond. Erwin Max, die met zijn lege wapen niets meer kan uitrichten, kruipt naar zijn gewonde kameraad, helpt hem te verbinden en neemt de 2 cm mortier over. Juist op dat moment wordt Erwin Max Rivers dodelijk getroffen en sterft ter plekke.. 

Twee minuten daarna wordt het bataljon teruggenomen door de Engelse bataljonsleiders, de verliezen blijken te groot. Nog dezelfde dag worden de lichamen van Norman Jepps en Erwin Max Rivers naar Overloon gebracht en begraven op de tijdelijke begraafplaats aan de Baansestraat bij Th. J. Janssen, nabij de boerderij zie ze 6 weken daarvoor nog hebben bevrijd. 
Precies twee maanden later wordt in Londen zijn tweede kind geboren, ditmaal een dochter.    
 
Het nieuws van de dood van Erwin Max Rivers kwam behalve bij de familie ook hard aan in de Engelse universiteitskringen. In Cambridge hing de vlag halfstok en menige krant wijdde een artikel aan de nagedachtenis van deze begaafde jongeman. 

Citaat uit ” Ons Eigen Erf” 1948 door Harry van Loon

Wanneer u, lezer, nog eens het British Cemetery aan de Vierlingsbeekseweg in Overloon bezoekt en u staat voor het grote kruis, dan ziet u ter linkerzijde in het vak naast dit kruis, een graf dat zich onderscheidt van alle andere graven. Op dit graf nl. ontbreekt een kruis, doch in plaats daarvan vindt u er een ster, de vijfpuntige Davidsster, het teken dat hier een joods soldaat begraven ligt. Op deze ster kunt u lezen: 14441856 Pte. Rivers, E.M., 1 Suffolk, k.a. 25.11.44. Dit betekent: Soldaat Rivers, Erwin Max, 1e Bataljon The Suffolk Regiment, gesneuveld 25-11-44. 
In werkelijkheid ligt hier Erwin Max Rothbarth, een jonge Duitser van joodse afkomst, die als vrijwilliger bij de Engelsen vocht en sneuvelde terwille van een groot ideaal. 

  • Max-Rivers-Rothbarth- uit-Ons-Eigen-Erf

    Max Rivers Rothbarth Ons Eigen Erf

  • Max Rivers Rothbarth Ons Eigen Erf

    Max Rivers Rothbarth Ons Eigen Erf

  • Max Rivers Rothbarth Ons Eigen Erf

    Max Rivers Rothbarth Ons Eigen Erf

Bronnen en credits

Bron: Artikel uit “Ons Eigen Erf” 1948, geschreven door Harry van Loon (alias Harry van Daal).

Tom Rivers

Meer over het leven van Erwin Max Rothbarth kunt u lezen in een artikel gepubliceerd in Journal of Post Keynesian Economics door Ludo Cuyvers, Universiteit van Antwerpen: Erwin Rothbarth’s Life and Work

Lees verder

volg ons op

e-mail: overloonwarchronicles@gmail.com
correspondentieadres:
Holthesedijk 2 a, 5825JG Overloon

Kvk nummer: 83346422
Banknummer: NL04 RBRB 8835 3869 69
t.n.v. Stichting Overloon War Chronicles
BIC / SWIFT code  RBRBNL21

©2021 Overloon War Chronicles