Skip to main content

Cook Maurice

Cook | Maurice Anthony

  • Voornamen

    Maurice Anthony

  • Leeftijd

    19

  • Geboortedatum

    05-08-1925

  • Datum overlijden

    12-10-1944

  • Servicenummer

    14437081

  • Rang

    Private

  • Regiment

    Suffolk Regiment, 1st Bn.

  • Grafnummer

    III. C. 2.

  • Maurice Anthony Cook

    Maurice Anthony Cook

    Maurice Anthony Cook

  • Graf Maurice Cook

    Graf Maurice Cook

    Graf Maurice Cook

Biografie

Maurice Anthony Cook (Service No. 14437081) sneuvelde in actie op 12 oktober 1944, slechts 19 jaar oud. Hij was soldaat in het 1ste Bataljon van het Suffolk Regiment. Hij werd aanvankelijk begraven in Armenhuizen Overloon Vierlingsbeek en later herbegraven op 19 mei 1947 in graf III. C. 2 op de oorlogsbegraafplaats van het Gemenebest Overloon. Zijn inscriptie luidt “Moge zijn vrede zoals onze liefde voor altijd blijven. Moeder en familie.”

Militaire carrière

Het is niet bekend wanneer Maurice (die bij zijn familie bekend stond als Tony) zich aansloot bij het 1e Bataljon van het Suffolk Regiment, maar gezien zijn leeftijd was dat waarschijnlijk niet voor 1943. Het lijkt erop dat hij een bijnaam had, want op een foto die van hem is gevonden staat hij beschreven als Maurice “Pesky” Cook.

Het bataljon landde op D-Day bij Sword Beach op 6 juni 1944 en was betrokken bij de aanval op en de inname van het Hillman Fort op D-Day zelf. Een slachtofferrapport gaf aan dat Tony rond die tijd gewond raakte, hoewel de exacte datum onbekend is. Het is niet bekend of hij in staat was bij het regiment te blijven of zich later weer bij het regiment aan te sluiten. Het bataljon trok verder door Frankrijk en België, waaronder zware gevechten die veel levens kostten bij Chateau de la Londe en bij Tinchebrai.

Het bataljon bereikte Molenhoek net onder Nijmegen op 1 oktober. Tegen die tijd waren de Geallieerden er niet in geslaagd om de Brug bij Arnhem in te nemen, dus bleven ze achter in een smalle frontlijn door Nederland. Het doel was nu om Overloon aan te vallen en de vijand ten westen van de rivier de Maas op te ruimen in wat bekend stond als Operatie Aintree.

Het bataljon draaide daarom naar het zuiden, via Mook en Rijkevoort om bezet Overloon vanuit het noorden te naderen. De aanval op Overloon werd vertraagd door hevige regen en zeer modderige omstandigheden tot de middag van 12 oktober. Het plan was dat het 1st Suffolk Regiment rechts zou aanvallen terwijl het 2ndBattalion van het East Yorkshire Regiment links verder zou gaan. Vroeg die ochtend trok het bataljon door St Anthonis en Oploo naar een verzamelplaats om Overloon aan te vallen. Een spervuur van de artillerie ging elke 5 minuten 100 meter vooruit met het bataljon erachteraan. Het bataljon bereikte die dag hun doel dat net ten westen van Overloon lag, maar met 10 gesneuvelde mannen en 57 gewonden. Dit was de dag waarop Maurice Anthony Cook werd gedood. Overloon werd op 14 oktober met succes bevrijd, maar ten koste van veel mensenlevens.

Het volgende werd gepubliceerd in de Chelmsford Chronicle van 10 november 1944:

“De heer en mevrouw John Cook en familie bedanken alle goede vrienden voor hun blijken en brieven van medeleven bij het verlies van hun geliefde zoon en broer Maurice Anthony (Tony) die sneuvelde in de strijd in Noordwest-Europa, oktober 1944, 19 jaar oud. -The Limes, Shalford”

Hij wordt herdacht op een gedenkteken in St Andrew’s Parish Church, Shelford, vlakbij Braintree in Essex.

Familieachtergrond

Maurice was de zoon van Bessie Blanche Debben en John Cook die in 1905 trouwden in Dorchester, Dorset.

Bessie Blanche Debben was de dochter van Henry Debben en Bessie Chalker die in 1874 in Southampton trouwden. Voor beiden was het hun tweede huwelijk. Henry Debben was rond 1837 geboren in Poole in Dorset. Hij was timmerman. Hij trouwde aanvankelijk met Charlotte Western in 1857 in Poole. Ze kregen één kind, Laurie Louisa Debben, in 1858 in Poole. Charlotte overleed begin 1871 in Poole. Later dat jaar woonde Henry bij zijn moeder, Harriet Debben, die weduwe was, op West Quay Road, St James, Poole. Laurie was nog steeds in pension bij een familie in Poole waar Henry, Charlotte en Laurie in 1861 ook hadden gewoond.

Bessie Childs Whittle was rond 1848 in Poole geboren. Ze was in 1864 in Poole getrouwd met William Stone Chalker. Ze kreeg twee kinderen met hem: Minnie Jane in 1865 in Wilton, Wiltshire en Romeo George W. in 1868 in Poole. William Stone Chalker uit Fovant, Wiltshire, een Draper, werd op 27/7/1867 failliet verklaard. In 1871 waren Bessie en haar dochter Minnie bezoekers in het huishouden van Samuel en Susannah Hunt en hun zoon in Christchurch Street, Ringwood, Hampshire. Bessie werkte als hoedenmaakster. Romeo woonde bij zijn grootmoeder, Jane Whittle, die weduwe was, in Poole. William S. Chalker woonde in Alderbury, Wiltshire en werkte als reizende kleermaker.

Omdat Bessie Chalker in 1874 trouwde met Henry Debben, wordt aangenomen dat William S. Chalker was overleden, maar ze kunnen ook gescheiden zijn, want er is geen overlijdensakte gevonden en iemand met die naam die werkte als boekverkoper was een bezoeker in een huishouden in Cheltenham in 1881.

Bessie en Henry Debben schijnen de volgende zes kinderen te hebben gehad: Ellen 1874, Lillian 1876, Olive S 1878, Walter F 1881 en Bessie Blanche 16/11/1882. Ellen werd geboren in Bournemouth en de anderen in Poole. In 1881 woonden ze in Towngate Street, Poole; in 1891 in Levetts Lane, Poole en in 1901 in 1, Denmark Road, Longfleet, Poole. Minnie Chalker woonde in 1881 en 1891 bij haar in. Romeo bleef bij zijn oma wonen.

In 1881 waren hun eerste vijf kinderen bij hen. In 1891 waren ze allemaal bij hen, behalve Walter. In 1901 waren alleen Walter en William nog bij hen. In 1891 werkten Minnie en Ellen als assistente bij een manufacturenwinkel en Lillian als leerlinge bij een hoedenmaakster. In 1901 werkte Bessie (Snr) als kleermaker en Walter en William als slagersknechten.

In 1901 had Bessie Blanche Debben het huis verlaten en werkte ze als dienstbode in het Kings Head Hotel, Wimborne, Wimborne Minster, Dorset.

In 1881 woonden John en Sarah in Key Street, Bobbing, Milton, Kent met hun eerste vijf kinderen. John werkte als algemeen arbeider. Ze waren op hetzelfde adres in 1891 met 6 van hun kinderen. Rosa en Florence waren niet aanwezig. John (Snr) werd nu beschreven als landarbeider. John (Jnr) en George waren algemene arbeiders en Albert was een landarbeider. In 1901 woonden John en Sarah in Mile Stone Cottage, Bobbing, Milton met George, Albert, Alice en Nellie. John (snr) en zijn zoon Albert werkten nu als steenbakkers. George zat bij de Royal Horse Artillery.

Op 31/12/1891 meldde hun zoon John Cook (Jnr) zich ook aan als artillerist bij de Royal Artillery in Dover (soldaat nr. 88084) op 20-jarige leeftijd. Hij tekende aanvankelijk voor 7 jaar bij de artillerie en nog eens 5 jaar bij de reservisten.

Hij werd op 19/2/1892 ingedeeld bij de “A” Batterij van de Royal Horse Artillery in Woolwich in Londen en vervolgens op 12/11/1892 bij “H” Batterij. “H” Battery lijkt gestationeerd te zijn geweest in Meerut in India van tenminste 1898 tot tenminste 1903. Hij werd aangesteld als waarnemend bombardier op 15/2/1895 en bombardier op 11/5/1897. Hij verlengde zijn dienst om zijn 12 jaar te voltooien op 7/8/1899. Hij werd op 3/1/1900 bevorderd tot Korporaal en op 6/5/1902 tot Sergeant. Op 9/2/1903 ging hij weer in dienst om 21 jaar dienst te voltooien. Zijn medisch dossier suggereert dat hij in 1904 in de buurt van Dorchester gestationeerd was. Hij werd op 1/10/1908 geplaatst bij de Somerset Battery die in Taunton gelegerd was en op 30/11/1910 bij de Royal Horse Artillery “E” Battery die in Leeds gelegerd was. Op 22 februari 1911 werd hij bevorderd tot Battery Sergeant Major en geplaatst bij “F” Battery die gelegerd was in Ipswich. Hij werd op 28/12/1912 op de rang van Battery Sergeant Major ontslagen na 21 jaar dienst. Zijn karakter werd omschreven als “Voorbeeldig”. Zijn adres was het King’s Head Hotel, Milborne Port, Somerset.

Tijdens zijn diensttijd in het leger trouwde hij op 7/7/1905 met Bessie Blanche Debben in West Fordington in Dorchester. Hun eerste kind, Rosa Cordelia Mary Cook, werd geboren op 16/2/1906 in Dorchester. Leslie John Cook werd geboren op 15/7/1907 in Poole en gedoopt in Longfleet. Uit de volkstelling van 1911 blijkt dat Bessie Blanche Cook in de Royal Artillery Barracks in St Matthew, Ipswich, Suffolk woonde. Haar eerste twee kinderen waren bij haar, maar John is niet bij haar geregistreerd. Olive Nancy Cook werd geboren op 15/5/1911 in Ipswich.

John was niet lang uit het leger. Hij werd op 12/10/1914 ingelijfd bij de Army Reserve na het begin van WO1. Zijn dienstnummer werd gewijzigd in 6354, maar dit werd doorgehaald en er werd 48410 overheen geschreven. Hij kwam nu slechts één maand te kort voor 43 jaar.

Hij werd onmiddellijk weer bevorderd tot Battery Sergeant Major. Op 21/11/1914 werd hij geplaatst bij de 12e Divisie Munitie Colonne van de Royal Field Artillery. Op 19/1/1915 werd hij bevorderd tot Warrant Officer Class II. Hij werd naar Frankrijk gestuurd en landde op 1/6/1915 bij Boulogne waar hij bleef tot 13/9/1915 toen hij terugkeerde naar het Verenigd Koninkrijk. Na twee zeer korte detacheringen werd hij op 15/10/1915 bij de 175e Brigade geplaatst. Hij werd bevorderd tot tijdelijk sergeant-majoor op 1/12/1915. Hij werd op 11/1/1916 tot 12/5/1916 weer naar Frankrijk gestuurd en keerde terug naar de 5e Reserve Brigade in de UK. Op 14/9/1916 werd hij geplaatst bij 4A Reserve Brigade. Hij werd van 9/10/1916 tot 21/12/1916 naar Thessaloniki in Griekenland gestuurd. Na zijn thuiskomst wisselde hij verschillende keren van post, onder andere in Frome, Brentwood en Thetford voordat hij op 30/10/1917 in Woolwich werd ontslagen als medisch ongeschikt, na nog eens 3 jaar en 19 dagen in het leger te hebben doorgebracht naast zijn eerdere 21 jaar.

Het adres van zijn vrouw was op een gegeven moment Orchard Cottages, Bobbing, Sittingbourne, Kent, maar werd later veranderd in Danbury, 11 Connaught Road, Kent.

In juni 1921 woonden John en Bessie met hun drie kinderen op 2 Burch Road , Northfleet, Kent. Dit was aan de rand van Gravesend. John werkte als secretaris voor het Oorlogspensioencomité voor het Ministerie van Pensioenen op 38 The Grove, Gravesend.

Zijn oudste zoon, Leslie John Cook, net 14 jaar oud, meldde zich op 15/12/1921 bij de Royal Artillery (dienstnr. 1048695). Zijn vader werd John Cook genoemd van 35 Portland Avenue, Gravesend, Kent. Er worden twee ontslagdata gegeven: 14/12/30 en 14/12/33. Er lijkt een aanwijzing te zijn dat hij op 20/2/1941 opnieuw dienst nam. Er wordt gedacht dat hij, in tegenstelling tot zijn broer, het overleefde.

John en Bessie kregen nog drie kinderen: Audrey B. in 1921 in Gravesend, Jeanne Frances L. in 1923 in Uckfield, Sussex en Maurice Anthony in 1925 in Royston, Hertfordshire. Maurice (Tony) werd gedoopt in Cottered, wat tussen Royston en Stevenage ligt.

Hun eerste kind, Rosa Cordelia Mary Cook, trouwde in 1933 met William H. Dudley in Dunmow, Essex. In september 1939 woonden ze op No 67 Outpost Cottage, Barwick, Hertfordshire. William was geboren op 6/9/1905 en was akkerbouwer en grasboer. Er was een gesloten vermelding die de aanwezigheid van een kind suggereerde. Ook waren een algemene landbouwarbeider en een andere arbeider aanwezig.

Hun tweede dochter, Olive Nancy Cook, trouwde in 1934 met William L. Money in Rochford, Essex. In september 1939 woonden ze in Des House, High Street, Canvey Island. William was geboren op 8/10/1902 en werkte als Wireless & Cycle Dealer & Engineer. Ze lijken geen kinderen te hebben gehad. Hij stierf in 1941 in Southend on Sea. Olive trouwde later met William W. Strange in 1946 in Braintree, maar ze lijken geen kinderen te hebben gehad.

In september 1939 schijnt Bessie Cook als huishoudelijke hulp te hebben gewerkt voor Robert A. en Agnes French in Algores, Felsted, Dunmow, Essex. Zowel Robert als Agnes waren alleenstaand, dus kunnen broers en zussen zijn geweest. Robert was geboren in 1876 en was zelfstandig boer en Agnes was geboren in 1885. Ondertussen woonde John in The Village, Stanstead Mount Fitchett, Braintree in Essex. Hij werd beschreven als een loonklerk voor het Ministerie van Oorlog van het Leger, maar was op dat moment werkloos. Dit kan de reden zijn dat Bessie voor een ander huishouden werkte. Bij John waren Audrey en Jeanne (nu Frances Jeanne), en een niet nader genoemde persoon die vermoedelijk Maurice Anthony was. Audrey had gewerkt als expeditie- en archiveringsmedewerkster, maar was ook werkloos.

John Cook overleed op 24/3/1946 en werd begraven in St Andrew’s, Shalford, Essex – slechts 17 maanden na zijn zoon. Bessie Blanche Cook overleed op 30/7/1976 in Andover Herts en werd naast haar man begraven.

  • Maurice Cook For Victory and Freedom

    Maurice Cook For Victory and Freedom

    Maurice Cook For Victory and Freedom

  • Notitie over Maurice Cook

    Notitie over Maurice Cook

    Notitie over Maurice Cook

Bronnen en credits

Van de FindMyPast website: Burgerlijke en parochiële geboorte-, huwelijks- en overlijdensregisters; volkstelling in Engeland en registers uit 1939; militaire registers, kieslijsten
Oorlogsregisters website
Suffolk Regiment Oorlogsdagboek
Wikipedia en Friends of the Suffolk Regiment websites voor informatie over het regiment
Ww2talk.com website
Chelmsford Chronicle 10 november 1944
Shalford’s NOT FORGOTTEN – Shalford Parish Council – Essex (shalfordessex.org.uk)
National Library of Scotland Britse militaire lijsten Hart’s Army Lists 1911 Royal Horse Artillery
Wikipedia H Batterij Koninklijke Artillerie
Wartime Memories Project12e Div Munitie Kolom Royal Field Artillery
Shalford Local History Group voor het vinden van de foto van Maurice.

Research Elaine Gathercole, Leo Janssen

  

Lees verder

Bushell Albert Victor

Bushell | Albert Victor

  • Voornamen

    Albert Victor

  • Leeftijd

    21

  • Geboortedatum

    21-12-1922

  • Datum overlijden

    15-10-1944

  • Servicenummer

    6215937

  • Rang

    Rifleman

  • Regiment

    Royal Ulster Rifles, 2nd Bn.

  • Grafnummer

    IV. D. 10.

  • Albert Victor Bushell

    Albert Victor Bushell

    Albert Victor Bushell

  • Graf Albert Victor Bushell

    Graf Albert Victor Bushell

    Graf Albert Victor Bushell

Biografie

Albert Victor Bushell sneuvelde in actie op 15 oktober 1944 in de omgeving van Overloon. Hij was toen 21 jaar oud. Hij was een Rifleman in het 2e Bataljon van de Royal Ulster Rifles (Servicenummer 6215937). Hij werd aanvankelijk begraven op Begraafplaats Helderse Bossen, Overloon en op 29 mei 1947 bijgezet in graf IV. D. 10. op de CWGC Begraafplaats Overloon. De inscriptie op zijn graf luidt “God neemt onze geliefden uit onze huizen, maar nooit uit onze harten.”

Militaire carrière

Het is niet bekend wanneer Albert (die bekend stond als Vic) zich aansloot bij het 2e Bataljon van de Royal Ulster Rifles, maar gezien zijn leeftijd was dat waarschijnlijk rond 1940.

Het bataljon nam deel aan de landingen op D-Day in juni 1944 en vocht in de Slag om Normandië, met name in Operatie Charnwood, waar ze de eerste Britse troepen waren die de stad Caen binnenvielen, waar eerder hevige gevechten hadden plaatsgevonden in een poging van de Britten om de stad te veroveren.

Van half juli tot half september bleven ze in Frankrijk, afwisselend in perioden van gevechten en perioden van rust en training.

Op 16 september maakten ze de lange reis van hun laatste basis in Frankrijk in Hacqueville naar Naast bij Soignes in België. In het Oorlogsdagboek staat “van Albert tot Mons stonden de straten van de steden vol met mensen die ons een warm welkom heetten en ons fruit gaven. Op sommige plaatsen maakte de menigte die samenkwam het moeilijk voor het konvooi om erdoor te komen”. De volgende dag reden ze nog eens 112 kilometer verder naar Kolis in de buurt van Lille St Hubert. Opnieuw “verwelkomden juichende mensenmassa’s ons in elke stad en elk dorp en overhandigden ons koffie en meer fruit”.

Op 18 en 19 september was het bataljon betrokken bij het uitbreiden en verstevigen van het bruggenhoofd over het Scheldekanaal dat al door de 50 Divisie was gemaakt.

Op 21 september staken ze vanuit België Nederland binnen bij Maarheeze, waar ze tot de 24ste rustten voordat ze verder trokken naar Deurne op de 15de, Bakel op de 29ste, Beers op 1 oktober en vervolgens Cuijk op 2 oktober. Ze bleven tot 11 oktober in de buurt van Cuijk, waar ze wat beschietingen meemaakten maar ook training en ontspanning kregen. Het Oorlogsdagboek meldt dat “Het voetbalteam van het bataljon speelde tegen een plaatselijke Elf in Beers, waarbij ons team een gemakkelijke overwinning behaalde met 5 doelpunten tegen 1. De wedstrijd werd bekeken door een groot aantal toeschouwers & de band kreeg een luid applaus toen ze tijdens de pauze en na de wedstrijd speelden.”
Lees hier een uitvoerig verslag over 8 oktober 1944, de dag van deze wedstrijd, verteld na de oorlog door de zoon van Sergeant Reginald Hammersley die meespeelde en zelf de oorlog overleefde. 

Op 12 oktober verplaatste het bataljon zich ongeveer 10 kilometer ten zuiden van Cuijk via Haps, St Hubert en Wanroij naar de buurt van Sint Anthonis. Er werd besloten dat de 3de Britse Infanterie Divisie, waar het Bataljon deel van uitmaakte, het bosrijke gebied tot Venray en mogelijk verder zou ontruimen. De rol van het bataljon was om de brigade aan te voeren met de bedoeling het grote bos ten zuidwesten van Overloon te veroveren en te ontruimen. De volgende dag marcheerden ze daarom vanuit Sint Anthonis zuidwaarts en het initiatief begon om 09.00 uur. Ze hadden een paar slachtoffers toen ze het open terrein overstaken, maar hadden meer dekking toen ze eenmaal in het bos waren. Het bos gaf echter zijn eigen problemen, want het varieerde in dikte, de paden er doorheen waren zacht en zanderig en de paden en bossen op de kaart leken weinig op de paden en bossen op de grond. Het grootste deel van de vijand had echter het bos verlaten en tegen 1800 uur bereikten ze hun beoogde positie. Tanks konden niet helpen omdat ze de infanterie niet door het bos konden volgen. Er konden zelfs geen voertuigen de voorste compagnieën bereiken omdat de sporen niet mijnenvrij waren gemaakt, dus moesten voedsel, water, dekens en mantels naar de compagniesposities worden gemanoeuvreerd door estafettes van werkgroepen. Ze moesten zich ook ingraven – dus die nacht werd er weinig geslapen. Overdag waren er niet veel slachtoffers gevallen en deze weinige werden voornamelijk veroorzaakt door mortiervuur.

Op 14 oktober bleef het bataljon in positie terwijl de 2nd Lincolns doorkwamen en een aanval uitvoerden op bossen 500 meter naar het zuiden. Een groot deel van de dag werd besteed aan het uit het zand trekken van zandwagens die tijdens de verplaatsing van de vorige avond waren vastgelopen. De voorste compagnieën konden in kleine aantallen tegelijk terugkeren naar het verste punt dat het transport kon bereiken, wat het naar voren manoeuvreren van het voedsel bespaarde.

Onder dekking van de duisternis trokken de A en C compagnies die nacht het bos in om de Lincolns te helpen het te behouden gedurende de nacht en de volgende dag. Helaas landde net toen de A compagnie het bos inging een salvo van een Nebelwerfer recht onder hen. Het doodde 2 mannen en verwondde er nog eens 10.

Het bataljon bleef de volgende dag, 15 oktober, tot na zonsondergang op dezelfde posities. Alle posities van de compagnieën werden gedurende de dag beschoten en beschoten. Na zonsondergang verplaatsten het hoofdkwartier van het bataljon en de overgebleven compagnieën zich naar posities in het bos van Lincolns en groeven zich in voor de nacht.

Een verslag in een boek (The Rifles are There) over het regiment vermeldt het volgende:

“Bushell, Albert Victor, Rifleman, No. 6215937
Diende in D en later Headquarters Company, hij werd dodelijk gewond door granaatscherven in de rug op 14/15 oktober 1944 bij Overloon. Hij was de zoon van Albert en Daisy Bushell uit Harlesden, Middlesex. Begraven in Overloon War Cemetery, graf IV. D. 10, hij was 21 jaar oud.”

Een bericht in de Marylebone Mercury van 2 december 1944 meldde zijn dood als volgt:

“Rifleman Albert Victor Bushell, oudste zoon van Mr & Mrs A Bushell van 85 Tubbs Road, Harlesden, is gesneuveld in actie in Nederland. De 21-jarige Rifleman Bushell was brancarddrager bij een beroemd infanterieregiment”.

Familieachtergrond

Vic’s vader, Albert Bushell, was de zoon van Albert Bushell en Matilda Hounsham die in 1881 in Hartley Witney, Hampshire waren getrouwd. Albert en Matilda waren allebei geboren in Crondall, Hampshire, Albert in 1857 en Matilda in 1856. Ze kregen zeven kinderen tussen 1883 en 1897, allemaal in Farnham in Surrey. Hiervan was Albert (Jnr.) de op één na jongste, geboren op 26/1/1894. Het lijkt erop dat hun oudste kind, Mary, bij Alberts ouders in Dippenhall Street, Crondall woonde.

Van tenminste 1891 tot tenminste 1921 woonden Albert en Matilda in Dippenhall, Burles Bridge, Farnham, Surrey. Albert was een landarbeider. In 1891 waren hun eerste vier kinderen, behalve Mary, bij hen. In 1901 waren ze allemaal thuis, behalve Mary en één andere. De oudste jongen werkte als bakker. In 1911 waren nog maar twee van hun zonen thuis, de ene werkte als landarbeider en de andere als pluimveejongen. Albert (Jnr.) woonde nu als kostganger in 145 Railway Cottage, Acton, Middlesex in het huishouden van James en Mary Sherrington en hun gezin. Mary Sherrington was geboren in Crondall, waar Alberts ouders waren geboren, en kan dus een familielid of vriendin van de familie zijn geweest. Albert (Jnr.) werkte als machinesteller. James Sherrington was spoorwegwachter op het station van St Pancras. In 1921 woonden Alberts ouders op zichzelf, nog steeds in Burles Bridge. In 1939 was Matilda weduwe en woonde ze in 6 Trimmers Alms Houses, West Street, Farnham, Surrey.

Vic’s moeder, Daisy Jane Jones, was waarschijnlijk de dochter van William George Jones en Alice Elliot die in 1884 in Wandsworth, Londen trouwden. William was in 1860/1 geboren in de wijk Paddington en Alice in 1867/8 in de wijk Putney. Het lijkt erop dat ze tussen 1886 en 1908 ongeveer 12 kinderen kregen, hoewel er in 1891 één op jonge leeftijd overleed en een ander in 1901. De meeste werden geboren in Kensington, maar de eerste werd geboren in Chelsea, de tweede in Paddington en de laatste twee in de Hendon wijk in 1906 en 1908. Daisy zelf werd geboren op 25/2/1896.

In 1891 woonden William en Alice op 12, Treverton Street, Kensington met hun eerste drie kinderen. William werkte als schildersarbeider. In 1901 woonden ze in 21, Rackham Street, Kensington met hun acht overlevende kinderen die toen geboren waren, waaronder Daisy. William was nu huisschilder en hun oudste zoon was platenreparateur. In 1911 waren ze verhuisd naar 62 Carlyle Avenue, Willesden, maar William was niet aanwezig. Op hun oudste zoon na was iedereen nog thuis. Daisy werkte als koperbewerker en verpakker, terwijl haar oudste zus in een fabriek voor elektrische lampen werkte. De op een na oudste jongen werkte in de fotografische uitvergroting en de op twee na oudste was een melkjongen. Er was ook een 24-jarige mannelijke kostganger die als locomotiefbrandweerman werkte. In 1921 was Alice overleden en William was weduwnaar. De familie woonde op een vergelijkbaar adres in 1921 – 94, Carlyle Avenue. William werkte als maker van fotografische papieremulsies voor Illingworth, Photo Materials Makers. Slechts vijf van de kinderen waren nu thuis, over het algemeen de jongere kinderen. Eén jongen werkte voor hetzelfde bedrijf als zijn vader als een spoeler van fotopapier en een andere werkte als een landarbeider voor H. Brazier, melkboer. Een 20-jarige dochter zorgde voor het huis en een 15-jarige dochter werkte als wasvrouw voor de White Heather Laundry in Stonebridge.

Albert Snr and Daisy
Albert and Daisy Bushell

Daisy Jones trouwde begin 1921 met Albert Bushell. Ze kregen de volgende vier kinderen, allemaal in Willesden: Albert Victor (Vic) geboren op 21/12/1922, Rodney Dennis (bekend als Dennis) geboren in juni 1926, Sheila Mary geboren in april 1929 en Dorothy in november 1936.

In juni 1921 woonden Albert en Daisy als kostgangers in het huishouden van Frederick en Florence Williams en hun gezin op 51 Bruce Road Harlesden, Willesden. Albert werkte als locomotiefbrandweerman voor de London and North West Railway – en Frederick Williams ook.

In september 1939 woonden Albert en Daisy in hun eigen huishouden in 85 Tubbs Road, Harlesden. Vic en Dorothy waren er ook, net als een huurder, een alleenstaande man genaamd Charles Fletcher die 21 jaar oud was en houtbewerker. Albert werkte nu als machinist bij een spoorweglocomotief en Vic was een expediteur en lader bij een fabriek. Kort na het uitbreken van de oorlog werden Dennis en Sheila geëvacueerd naar Crondall om bij hun tante Mary te logeren, de zus van hun vader die twee keer weduwe was geworden. Dorothy was nog maar twee en bleef thuis in Harlesden. Dennis dreigde echter weg te lopen, dus zodra Londen veilig genoeg werd geacht, keerden ze terug naar huis.

Albert Victor en zijn broer  Dennis
Albert Victor Bushell en zijn broer Dennis

Toen de Blitz begon werden Sheila en Dorothy allebei geëvacueerd naar Crondall waar ze meer dan twee jaar bleven. Tegen die tijd had Dennis zich (vroeg) aangemeld bij de Royal Marines en bracht hij zijn 18e verjaardag door op een boot, wachtend op de overtocht naar Frankrijk voor de landing op D Day. Dennis overleefde gelukkig de oorlog.

Helaas sneuvelde Vic op 15/10/1944 in de strijd.

Brief van de Luitenant Kolonel van het regiment
Brief van de Luitenant Kolonel van het regiment

Op 21/9/1945 schreef de luitenant-kolonel van het 2e Bataljon, van de Royal Ulster Rifles naar de ouders van Vic en sloot een boek bij met de titel “The History of the 2nd Bn. The Royal Ulster Rifles in North West Europe 1944/45” dat was geschreven door kapitein K. Bradshaw van het bataljon. Hij vertelde hoe de leden van het bataljon veel van hun beste vrienden in de oorlog hadden verloren en hoe het bataljon als een team had gevochten van Normandië tot de haven van Bremen.

Hij besloot met te zeggen:
“Te allen tijde aanvaardden deze mannen gewillig de gevaren en gevaren waarmee zij werden geconfronteerd. De inzet was hoog. De vrijheid van vrije volkeren wankelde. Hun plicht was duidelijk. Ze stierven als soldaten van een grote natie vechtend voor een rechtvaardige en waardige zaak.

Met deze wetenschap voel ik me getroost in de gedachte dat hun offer niet onvrijwillig werd gebracht. Het is aan ons, die overblijven, om te zien dat het niet tevergeefs was.”

Tijdens de oorlog werkte Vic’s vader Albert als vuurspuwer bij Willesden Junction. Nadat hij met pensioen was gegaan bij de spoorwegen werkte hij als kruier in het Central Middlesex Hospital en overleed helaas terwijl hij bij een bushalte voor het ziekenhuis stond te wachten op weg naar huis in 1962. Daisy overleed thuis, Tubbs Road 85, Harlesden, in 1974.

Veldgraven Royal Ulster Rifles Helderse Bossen herkomst foto onbekend
Veldgraven Royal Ulster Rifles Helderse Bossen
herkomst foto onbekend

Bronnen en credits

Van FindMyPast website: Burgerlijke en parochiële geboorte-, huwelijks- en overlijdensregisters; Engelse volkstelling en registers uit 1939; kiezerslijsten; militaire registers; Brits krantenarchief.
Wikipedia2e Bn Royal Ulster Rifles
Sporen van de oorlog -2nd Bn Royal Ulster Rifles Oorlogsdagboek 2nd Battalion Royal Ulster Rifles in WW2: (royal-ulster-rifles-ww2.blogspot.com)
De Rifles zijn er: 1e & 2e Bataljon The Royal Ulster Rifles in de Tweede Wereldoorlog door David Orr (Auteur), David Truesdale (Auteur), C.W.B Purdon (Bijdrager)
Marylebone Mercury 02 december 1944
Foto’s en hulp van Janice Barnard, de nicht van Vic

Research Elaine Gathercole  

Lees verder

Hort Ernest

Hort | Ernest Clarence

  • Voornamen

    Ernest Clarence

  • Leeftijd

    19

  • Geboortedatum

    1925

  • Datum overlijden

    14-10-1944

  • Servicenummer

    14425068

  • Rang

    Private

  • Regiment

    Royal Norfolk Regiment, 1st Bn.

  • Grafnummer

    III. E. 5.

Graf Ernest Hort

Graf Ernest Hort

Graf Ernest Hort

Biografie

Ernest Clarence Hort sneuvelde in actie op 14 oktober 1944. Hij werd aanvankelijk begraven op de Venrayseweg Cemetery in Overloon en later overgebracht naar Graf III. E. 5. op de Oorlogsbegraafplaats van het Gemenebest aldaar. Hij was slechts 19 jaar oud en was soldaat in het1ste Bataljon van het Royal Norfolk Regiment (dienstnummer 14425068). De inscriptie op zijn graf luidt “For our to-morrow he gave his to-day”.

Er is nog geen foto van Ernest Clarence Hort gevonden. Als iemand die dit leest een foto van hem heeft of meer informatie over hem – of als u hierna fouten in zijn biografie ziet, verzoeken wij u vriendelijk contact met ons op te nemen.

1e Bataljon Royal Norfolk Regiment

Het 1e Bataljon van het Royal Norfolk Regiment was nog in India bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog. Het bleef daar tot juli 1940, toen het naar huis terugkeerde. Het landde in Normandië op D-Day (6 juni 1944). In de daaropvolgende campagne in Noord-West Europa won het regiment twee van de vijf Victoria Crosses van de oorlog, het hoogste aantal voor één regiment. Het leed vooral zware verliezen in de Slag om Overloon.

De voorwaartse beweging van de Geallieerden was gestopt bij Arnhem, maar in het oosten, in het gebied tot aan de rivier de Maas, bleef een grote strook weerstand bestaan en in oktober 1944 was het de bedoeling naar het zuiden te trekken om het gebied tot aan de stad Venray te ontruimen. Overloon, dat ten noorden van Venray lag, werd op 13 oktober ingenomen en het 1ste Bataljon van het Norfolk Regiment bracht de nacht van de 13de door in de bossen rond Overloon. Het doel op de 14de was om zuidwaarts naar Venray te trekken, maar daarvoor moest een beek worden overgestoken die de Molenbeek heette. De vijand had echter over een afstand van 1.000 meter vrij zicht op de Britse troepen toen ze de beschutting van het bos verlieten. Het bataljon kwam zwaar onder vuur te liggen en elf mannen van de Royal Norfolk’s werden die dag gedood, waaronder Ernest Hort. Het bataljon slaagde er op 16 oktober in de Molenbeek over te steken en Venray werd op de 18de ingenomen. Tussen 13 en 18 oktober leed het bataljon 43 dodelijke slachtoffers en bijna 200 gewonden en de steden Overloon en Venray werden zwaar beschadigd.

Familiegeschiedenis

Ernest was de zoon van Earle Clarence Hort en Alice Lilian Hort (geboren Houlden). Hij werd in 1925 geboren in het Edmonton District van Middlesex.

Earle was de zoon van Richard en Rose Hort. Earle lijkt het tweede van hun acht kinderen te zijn geweest. Hij werd in 1880 in Bristol geboren, maar in 1881 woonde het gezin in Woodchester Street, Paddington. In 1891 woonden ze nog steeds in Paddington, maar nu in 72, Shirland Road. In 1901 waren ze verhuisd naar 21, Salisbury Road, Willesden, maar het lijkt erop dat Earle zich nu George noemde. Hij werkte als stalknecht. In 1881 was zijn vader een spoorweg kruier, maar in 1891 werd hij beschreven als chauffeur en in 1901 als taxichauffeur.

Alice Lilian Houlden was de dochter van Peter Smith Houlden en Emma Houlden en was de derde van hun vijf kinderen. Ze werd geboren in Holloway in 1892. Haar vader was fruitteler, dezelfde als zijn eigen vader William, die uit Lincolnshire kwam. In 1901 woonde Alice met haar gezin op 249, Munster Road, Fulham.

Earle Clarence Hort trouwde in 1910 in Willesden met Alice Lilian Houlden, hoewel Earle toen nog steeds de naam George leek te gebruiken. In 1911 noemde hij zichzelf weer George. Het echtpaar woonde bij de ouders en familie van Alice op 42 Gowan Road Willesden Green. George werd beschreven als een huisdecorateur/schilder terwijl Alice een wasserij medewerkster was.

Ene E.C. Hort was soldaat in de Royal Fusiliers tijdens WO1. Hij meldde zich vrijwillig in augustus 1914 en werd in hetzelfde jaar naar Frankrijk gestuurd. Hij nam deel aan de terugtocht uit Mons en raakte zwaar gewond. Na zijn herstel werd hij naar de Dardanellen gestuurd. Na de evacuatie van het schiereiland werd hij ingezet voor speciale taken op Malta. Tijdens zijn dienst overzee raakte hij tweemaal gewond en in oktober 1918 werd hij ontslagen omdat hij medisch ongeschikt was voor verdere dienst. Hij werd onderscheiden met de Mons Star, de General Service Medal en de Victory Medal. Zijn adres was 61 Adeney Road, Hammersmith. Het is helemaal niet zeker of dit Earle Clarence Hort is, maar het zou kunnen. Het is bekend dat zijn broer, Charles Vivian Hort, in 1900 bij de Dragoons ging toen hij pas 18 jaar en 8 maanden oud was.

In 1921 werd Ernests vader weer vermeld als Earle en woonde het gezin in 41 Parsonage Lane, Enfield. Earle werd nu beschreven als algemeen arbeider.

Ze hadden in totaal zeven kinderen George Peter uit 1912; Richard Charles uit 1914; Archie Vernon uit 1916;
Reginald John geb. 1919; William E. geb. 1922 (overleed op jonge leeftijd); Ernest Clarence geb. 1925 en Ronald A. geb. 1929.
George werd geboren in Willesden en Richard in Paddington en de rest in Edmonton.

Ernest ging naar de Chase Side Primary School in Enfield.

In september 1939 werd Earle weer beschreven als huisdecorateur. Vreemd genoeg staat er geregistreerd dat ze op Parsonage Lane 39 woonden, in plaats van 41, maar dit kan een fout zijn. George, Richard en Archie woonden nog thuis. Ze werkten respectievelijk als groenteboer, loodgieter en visverkoper. Twee andere records waren gesloten, wat duidt op de aanwezigheid van jongere kinderen – waarschijnlijk Ernest en Ronald. Het lijkt erop dat Reginald, nu 20 jaar oud, op dat moment niet aanwezig was.

Het lijkt erop dat in totaal vier van de zes zonen van Earle en Alice betrokken waren bij de Tweede Wereldoorlog.

George Peter Hort ging in 1938 bij het Royal Regiment of Artillery (dienstnummer 1566207). Er wordt gesuggereerd dat hij op een gegeven moment betrokken was bij Heavy Anti Aircraft operaties en documenten suggereren dat hij tot 1957 in het leger bleef, toen hij werd ontslagen omdat hij de leeftijdsgrens had bereikt. Het kan echter zijn dat hij op 24/10/47 bij de reservisten ging. Het is mogelijk Archie Vernon Hort die de A.V. Hort was die Trooper was bij het Royal Armoured Corps (dienstnummer 6020905). Hij raakte gewond in Noord-Afrika op 21/2/1943 en werd gevangen genomen. Reginald John Hort ging in 1939 bij het Royal Regiment of Artillery (dienstnummer 923300). Er is een verwijzing naar een overplaatsing op 6/6/1946 – dit kan zijn toen hij werd ontslagen of mogelijk toen hij bij de reservisten ging. Uiteindelijk ging Ernest bij het Royal Norfolk Regiment en sneuvelde helaas op 14 oktober 1944.

Ernest’s moeder, Alice Hort, stierf in 1942 op slechts 50-jarige leeftijd en voordat ze moest horen dat haar zoon was gestorven. Earle Hort stierf in 1948 op 68-jarige leeftijd.

George noch Archie Hort trouwden. Richard Charles Hort trouwde in 1941 met Doris Dorward in het Edmonton district. Ze kregen twee kinderen, Richard geboren in Durham in 1942 en Dorothy A in Sunderland in 1946. Dorothy trouwde met Luke Kelly Ratcliffe in Sunderland in 1965 en ze kregen vier kinderen. Reginald John Hort trouwde in 1946 in Edmonton met Doreen E. Payne. Ze kregen één kind, Christine E. Hort, in 1950 in Edmonton District. Zij trouwde in 1972 in Enfield met Geoffrey R. Fryer. Ze kregen vier kinderen. Ronald A. Hort trouwde met Judith M. Walker in Wood Green in 1956. Zij kregen geen kinderen.

Zowel Christine als haar vier kinderen gingen naar de Chase Side Primary School, net als Ernest had gedaan.

George Peter Hort overleed in 1982 in Enfield. Richard Charles Hort overleed in Sunderland in 1988. Archie Vernon Hort overleed in 2004 in Enfield. Reginald John Hort overleed in 2008 in Enfield en Ronald A Hort overleed in 2013 in Londen.

Jongetje bij het graf van Ernest Hort, onbekend wie die jongetje is
Jongetje bij het graf van Ernest Hort, het is onbekend wie die jongetje is.

Bronnen en credits

Van de FindMyPast website: Burgerlijke en parochiële geboorte-, huwelijks- en overlijdensregisters; Engelse volkstelling en registers uit 1939; kiezerslijsten; militaire registers.
De website van het Royal Norfolk Regiment Museum
Informatie uit “Thank God and the Infantry – from D-Day to VE-Day with the 1st Battalion, the Royal Norfolk Regiment” door John Lincoln.
Informatie van Chris Fryer, de nicht van Ernest.

Research Oscar Huisman, Elaine Gathercole

Lees verder

Perrins Hubert

Perrins | Hubert Raymond

  • Voornamen

    Hubert Raymond

  • Leeftijd

    21

  • Geboortedatum

    15-11-1923

  • Datum overlijden

    28-10-1944

  • Servicenummer

    14339522

  • Rang

    Gunner

  • Regiment

    Royal Artillery, 33 Field Regt.

  • Grafnummer

    I. E. 4.

  • Hubert Raymond Perrins

    Hubert Raymond Perrins

    Hubert Raymond Perrins

  • Graf Hubert Perrins

    Graf Hubert Perrins

    Graf Hubert Perrins

Biografie

Hubert Raymond Perrins werd geboren op 15 november 1923. Hij was de jongste van 5 kinderen van Thomas en Harriet Perrins die woonden in 36 Freeman Street in de wijk Brynhyfryd in Swansea. Hubert was vernoemd naar zijn oom Hubert Perrins, die kort voor zijn geboorte op 12 oktober 1923 op 22-jarige leeftijd overleed. Zijn broers en zussen waren William Glanville, bekend als Glyn, geboren op 29 juni 1910; Thomas Frank Perrins, bekend als Frank, geboren op 24 augustus 1912; Edna May, geboren op 8 oktober 1914 en Winifred, geboren op 17 juni 1920.

Hubert ging van zijn vijfde tot zijn elfde jaar naar de Brynhyfryd Infants and Junior Schools, op vijf minuten lopen van hun huis in Freeman Street. Zoals alle kinderen van zijn leeftijd ging hij op zijn 11e naar de senior school in Manselton, waar hij op zijn 15e weer wegging.

Ten tijde van zijn indiensttreding werkte Hubert als arbeider in de barmolenafdeling van Messrs. Baldwins, een blikfabriek in het nabijgelegen Landore. Hubert’s vader en andere familieleden werkten daar ook.

Hubert was een volleerd muzikant die gitaar had leren spelen en in zijn vrije tijd speelde hij graag voor familie en vrienden.

Net als de hele familie ging hij regelmatig naar de Wesley Methodist kerk in Eaton Road, Brynhyfryd. Zijn vader voorzag de kerk van bloemen, voornamelijk chrysanten, gekweekt in een kas in de achtertuin van hun huis en zijn moeder hielp met het schoonmaken van de kerk en schikte de bloemen voor de dagelijkse diensten. Hubert gaf ook elke zondag zondagsschool aan de kinderen in de kerk als hij niet werkte.

Familiegeschiedenis

Hubert’s overgrootvader, William Perrins (1823 – 1903) en zijn vrouw Jane, geboren Abraham, (1821 – 1905) waren in 1846 getrouwd in Littlehempston in Devon en kregen een dochter Mary Elizabeth (1847 – 1849) voordat ze verhuisden naar Chepstow waar ze nog twee dochters kregen, Jane (1849 – 1850) en Mary Ann (1850 – ). Kort daarna verhuisden ze naar Swansea. William was spoorwegarbeider in Chepstow. In 1861 verhuisden ze naar de wijk Brynhyfryd in Swansea waar William werk vond als arbeider in de nabijgelegen koper- en smelterij. Vanaf 1853 kregen William en Jane nog 5 kinderen: William (1853 – 1923) die de grootvader van Hubert was, John (1859 – 1936), Richard (1860 – 1941), Sarah Ann (1863 – 1933), Abraham (1867 – 1939). Het grootste deel van de familie bleef in en rond het gebied Brynhyfryd/Cwmbwrla/Manselton wonen en de zonen van William en Jane werkten ook in de koper- en blikfabrieken.

In 1901 woonden William en Jane in 12 Caerowland Street, Manselton met hun jongste zoon Abraham. William’s beroep was kopersmelter in een plaatselijke gieterij en dat was ook het beroep van Abraham.

Hubert’s grootvader trouwde op 16 april 1879 in Swansea met Ann Beynon, Hubert’s grootmoeder, en kreeg van 1879 tot 1904 10 kinderen – William John (1879 – 1935), Mary Ann (1881 – ), Thomas, Hubert’s vader (1883 – 1967), Robert (1885 – 1955), Sarah (1887 – ), Gilbert (1889 – 1979), Emma (1891 – ), Sophia (1893 – 1960), Hubert (1901 – 1923), Edward (1904 – 1904).

In 1921 was het gezin verhuisd naar een huurwoning op 36 Freeman Street. William was tegen die tijd weduwnaar en zijn zoon Thomas, de vader van Hubert, was met zijn gezin bij hem ingetrokken. Huberts grootmoeder Mary, Harriet’s moeder, woonde ook bij hen in.

De familie bleef op 36 Freeman Street wonen. Hubert’s zus Edna en haar man trokken na de dood van Hubert in bij Thomas en Harriet en bleven daar wonen tot het huis in 2012, kort na de dood van Edna, werd verkocht.

Militaire carrière

De familie weet heel weinig over Hubert’s dienst bij de Royal Artillery. Het is niet precies bekend wanneer hij zich aansloot bij het 33 Field Regiment van de Royal Artillery. 

Het 33 Field Regiment landde op D-Day op Sword Beach als onderdeel van de 3e Divisie. Ze waren betrokken bij zware gevechten in Normandië en bij het bombardement dat werd afgevuurd voor Operatie Goodwood op 18 juli 1944. Begin september vertrokken ze naar België en Nederland om als rechterflankbescherming te dienen voor Operatie Market-Garden, de poging om via Eindhoven, Nijmegen en Arnhem een weg over de Rijn te banen. De geallieerde opmars raakte zijn voorraden kwijt en een tijd lang moest de divisie Duitse rantsoenen eten: “De honingkoekjes en diepvriesgroenten werden goedgekeurd, maar het vlees was niet populair”. Na de mislukking van Market-Garden was de 3e Divisie in oktober 1944 betrokken bij de succesvolle verovering van het dorp Overloon, een kostbare en bloedige strijd. De volgende vier maanden hield de 3e Divisie de oever van de Maas in handen van Cuijk tot Vierlingsbeek. Op 28 oktober 1944 werd 33 Field echter getroffen door Duits anti-batterijgeschut waarbij meer dan honderd granaten neerkwamen op de posities van de 25-ponders. Hierbij sneuvelden 9 militairen,  waaronder kameraden van Hubert. Hubert zelf raakte gewond maar stierf later die dag aan zijn verwondingen. Hij werd tijdelijk begraven op de Rieterdreef in Overloon (bij Huysmans) met in totaal vijf van de tien dodelijke slachtoffers van de voltreffer op 28 oktober 1944; D. C. Langham-Mason, G. R. Olsen, A. C. Pearce en Aylmer Penrose. In mei 1947 werden ze allemaal herbegraven op Overloon War Cemetery op perceel I, rij E.

Hubert’s ouders konden met hulp van de Royal British Legion en inwoners van Overloon zijn rustplaats bezoeken. Zijn zus Edna en haar zoon, schoondochter en kleindochter bezochten zijn graf ook in 1987. Hubert wordt ook herdacht op het graf van zijn ouders op Morriston Cemetery in Swansea. Zijn gitaar blijft bij de familie en wordt goed verzorgd.

  • Begraafplaats bij Huijsmans

    Begraafplaats bij Huijsmans

    Begraafplaats bij Huijsmans

  • South Wales Daily Post over de dood van Hubert

    South Wales Daily Post over de dood van Hubert

    South Wales Daily Post over de dood van Hubert

  • Nieuwjaarskaart familie van Opbergen-Creemers en kinderen

    Nieuwjaarskaart familie van Opbergen-Creemers en kinderen

    Nieuwjaarskaart familie van Opbergen-Creemers en kinderen die voor het graf zorgden

  • Hubert Perrins in herinnering op begraafplaats in Morriston

    Hubert Perrins in herinnering op begraafplaats in Morriston

    Hubert Perrins in herinnering op begraafplaats in Morriston

Bronnen en credits

Tekst en foto’s van Jane Hope, schoondochter van Edna, de zus van Hubert. 

Lees verder

Ellis Arthur

Ellis | Arthur George

  • Voornamen

    Arthur George

  • Leeftijd

    29

  • Geboortedatum

    28-02-1915

  • Datum overlijden

    12-10-1944

  • Servicenummer

    153115

  • Rang

    Major

  • Regiment

    Royal Norfolk Regiment, Suffolk Regiment

  • Grafnummer

    II. E. 10.

  • Arthur George Ellis

    Arthur George Ellis

    Arthur George Ellis

  • Graf Arthur Ellis

    Graf Arthur Ellis

    Graf Arthur Ellis

Auteur Arno van Dijk

Biografie

Op de begraafplaats van de Commonwealth War Graves Commission in Overloon, in de volksmond ook wel het Engels kerkhof genoemd, bevinden zich 281 graven. Ieder met een eigen verhaal. In deze reportageserie belicht Stichting Overloon War Chronicles iedere keer 1 zo’n bijzonder verhaal. Deze keer grafnummer 10, vak II, rij E.
 
Arthur Ellis (1915 – 1944)
 
De officier en de gentleman
  
“Hij was een fijne Engelse gentleman, een man met veel begrip, een dappere officier onder alle omstandigheden en een constante inspiratie voor iedereen onder zijn commando.”
(Bron: Citaat uit de Suffolk Regimental Gazette, oktober 1944)

De windmolen daar in de verte zou onder normale omstandigheden een typisch Nederlands plaatje vormen in deze lage landen. Maar deze molen is zo te zien al behoorlijk stukgeschoten. De mannen die de molen in zicht krijgen rukken langzaam op naar hun doel, ondanks de hevige Duitse mortieraanvallen. Maar opeens vallen er mannen om. Eén voor één. Voornamelijk officieren. Dodelijk getroffen. En niet door de mortieren, maar door iets anders. Dekking zoeken! Nu!
 
Arthur George Ellis wordt geboren op 28 februari 1915 in Great Yarmouth, een badplaats aan de Engelse oostkust in het graafschap Norfolk. Hij is de zoon van William Ellis (1 december 1875 – 14 september 1944) en Maud Mary Ellis (geboren Botwright, 20 mei 1884 – 31 augustus 1962).
 
Het gezin Ellis woont dan aan de Havelock Road in Great Yarmouth en bestaat naast William en Maud op dat moment ook uit 2 zonen. William is geboren in 1907 en Horace op 15 november 1909. Arthur is zoon nummer 3.
Op 1 maart 1923 wordt opnieuw een zoon geboren: Norman.
Het gezin is dan een paar jaar eerder verhuisd naar de Southgates Road, ook in Great Yarmouth.
 
Al op jonge leeftijd valt de moed van Arthur op. In een brief van 19 februari 2002 van Arthurs jongere broer Norman aan Peter Suffolk, researcher met betrekking tot het Suffolk Regiment, schrijft Norman over een herinnering aan Arthurs moed:
“When I was about 8 years old I was out with him (Arthur), walking near the harbour at Gt. Yarmouth, when a dog jumped in the river, with an out going tide the dog was being swept out to sea, he took off his coat and shoes and jumped in, swam to the dog and saved its life, this was the sort of man he was.” 
(“Toen ik ongeveer 8 jaar oud was, was ik met hem (Arthur) aan het wandelen in de buurt van de haven van Gt. Yarmouth (Great Yarmouth, AVD). Toen sprong er een hond in de rivier. Door eb werd de hond meegesleurd in zee. Hij deed zijn jas en schoenen uit, sprong erin, zwom naar de hond toe en redde zijn leven. Dit was het soort man dat hij was.”)

Hoe het verder gaat kunt u lezen in de volledige versie van “Gezichten uit het verleden” hieronder. 

Arthur Ellis biografie

Bronnen en credits

Zie de uitgebreide lijst in de volledige versie.  

Research Arno van Dijk

Lees verder

England Dennis

England | Dennis

  • Voornamen

    Dennis

  • Leeftijd

    19

  • Geboortedatum

    1925

  • Datum overlijden

    13-10-1944

  • Servicenummer

    14428645

  • Rang

    Gunner

  • Regiment

    Royal Artillery, 20 Anti-Tank Regt.

  • Grafnummer

    IV. C. 12.

  • Dennis England

    Dennis England

    Dennis England

  • Graf Dennis England

    Graf Dennis England

    Graf Dennis England

Biografie

Dennis England sneuvelde op 13 oktober 1944 in de buurt van Overloon. Hij was toen 19 jaar oud. Hij was een Gunner bij de Royal Artillery, 20 Anti-Tank Regiment (Service No. 14428645). Hij werd aanvankelijk begraven aan de Duivenbos-Hondsbergweg, een bos net ten westen van Overloon. Hij werd
bijgezet op 28 mei 1947 in graf IV. C. 12. op de CWG Begraafplaats Overloon. De inscriptie op zijn graf luidt: “Je bent niet weg onze liefste zoon, maar je bent zojuist Gods liefste kamer binnengestapt.”

Militaire carrière

Het is niet bekend wanneer Dennis bij de Royal Artillery ging, maar gezien zijn leeftijd was dat waarschijnlijk in 1943.

Het Royal Artillery 20 Anti-Tank Regiment werd in november 1938 gevormd door omzetting van Royal Artillery 20 Field Brigade. Anti-Tank regimenten bestonden gewoonlijk uit vier geschutsbatterijen met elk twaalf kanonnen. Elke infanteriedivisie had een enkel Anti-Tank regiment. Omdat Anti-Tank kanonnen een beperkt effectief bereik hebben, werden ze dichtbij of aan de frontlinie opgesteld in sterk gecamoufleerde posities, vaak om een weg of een sterk punt te dekken. Naast hun hoofdtaak in het vernietigen van tanks, werden Anti-Tank regimenten ook gebruikt om artillerieondersteuning te bieden. Ze hadden de neiging om op deze manier te blijven opereren, zelfs als ze zelfrijdende kanonnen hadden.

Het 20 Anti-Tank Regiment van de Royal Artillery diende de hele oorlog bij de 3e Infantry Division. Nadat het in 1940 met de British Expeditionary Force in Frankrijk had gevochten, trainde het thuis tot D-Day in juni 1944. Dennis’ reis naar Overloon volgde daarom waarschijnlijk de route van de 3e Infantry Division.

Na het falen om de brug bij Arnhem in te nemen in Operatie Market Garden eind september 1944, bleven de Geallieerden achter in een zeer precaire smalle frontlijn door Nederland. Het doel van Operatie Aintree was om deze salient te verbreden door vanuit Nijmegen naar het zuiden te trekken om Overloon en vervolgens Venray in te nemen en uiteindelijk een belangrijk Duits bruggenhoofd aan de Maas bij Venlo uit te schakelen, dat ook toegang zou geven tot het Ruhrgebied.

De Amerikaanse 7e Pantserdivisie probeerde aanvankelijk Overloon in te nemen maar slaagde er niet in veel vooruitgang te boeken. Op 12 oktober slaagden de Britse strijdkrachten er met behulp van een massaal spervuur van de artillerie in om Overloon in te nemen. Op vrijdag 13 oktober was het de bedoeling dat de Royal Ulster Rifles, gevolgd door de King’s Own Scottish Borderers en daarna het 2e Bataljon van het Lincolnshire Regiment, beboste gebieden net ten westen en zuiden van Overloon zouden ontruimen waarin de Duitsers zich hadden verschanst en vervolgens een beek zouden oversteken die de Molenbeek werd genoemd tussen Overloon en Venray. Gezien de plaats waar hij aanvankelijk begraven werd, is het mogelijk dat Dennis tijdens deze actie om het leven kwam.

Familie Achtergrond

Dennis England was de zoon van George Frederick England en Annie Elizabeth England (geboren Humphrey) uit Teddington, Middlesex.

George Frederick England werd geboren op 1/1/1889. Hij trouwde eind 1915 in Camberwell met Annie Elizabeth Humphrey. Annie was geboren op 21/9/1888.

George had zich echter eerder aangemeld op 26/7/1915 als soldaat bij het 7e Bataljon van het London Regiment (Servicenummer 352363). Hij gaf zijn leeftijd op als 26 jaar en 6 maanden, terwijl hij in werkelijkheid 2 jaar jonger was. Er wordt gesuggereerd dat hij zijn beroep opgaf als bouwkundig ingenieur, terwijl hij in 1911 kelner was in een restaurant. Hij was in Frankrijk van 26/1/1917 tot 13/8/1918. Tegen het einde van die tijd, van 18/4/1918 tot 10/8/1918 schijnt hij verschillende keren in het ziekenhuis te hebben gelegen met mosterdgas symptomen, soms in het Le Treport Military Hospital bij Dieppe. Hij keerde terug naar Engeland op 14/8/1918. Met Kerstmis 1918 nam hij verlof dat hij doorbracht op 32 Walpole Road, Teddington, maar daarna keerde hij terug naar het ziekenhuis. Op 16/1/1919 beoordeelde een dokter zijn lichamelijke conditie. Hij hoestte, had kortademigheid en slaapstoornissen als gevolg van de mosterdgasvergiftiging en had bloedarmoede. Hij werd beoordeeld op een invaliditeit van 20% als gevolg hiervan. Hij werd op 18/2/1919 ontslagen en zijn vaste adres was weer 32 Walpole Road. Zijn leeftijd werd nu opgegeven als 32 en zijn geboortejaar als 1887, terwijl hij in werkelijkheid pas 30 was.

Het is nogal vreemd dat George tijdens zijn hele legercarrière als vrijgezel lijkt te zijn geregistreerd en op ten minste één formulier werden geen namen van kinderen vermeld. Zijn vader, William England, werd opgegeven als zijn naaste verwant met als adres 24 Carroun Road, Clapham.

Het lijkt er echter op dat Annie en George begin 1917 in Camberwell een kind hadden gekregen, William J. England, terwijl George in het leger zat. Vlak nadat George het leger verliet, kregen ze nog een kind, Leslie Gordon George op 3/6/1919 in Kingston.

In juni 1921 woonde George Frederick England bij zijn vader en moeder, William en Mary Ann England, op 24, Carroun Road, Kennington, Lambeth, hetzelfde adres waar zij en Frederick in 1901 en 1911 hadden gewoond en dat hij als adres van zijn vader had opgegeven als naaste familie in zijn legerrapport. Zijn vader was 63 en werkte als brouwerijarbeider voor Allsopps Brewery in Vauxhall. Zijn moeder was 64. George Frederick England was getrouwd en werkte als ober in de Empress Club op 35 Dover Street West. Alle drie waren geboren in Crewkerne in Somerset. George had één kind van 2 jaar, maar noch zijn kind noch zijn vrouw waren aanwezig.

Ondertussen woonde Anne E. England in 32, Walpole Road, Teddington met haar moeder, Anne Humphrey, die weduwe was en aan het hoofd stond van het huishouden. Dit was het adres dat George had opgegeven als zijn vaste adres bij zijn ontslag uit het leger. Bij Anne England was haar zoon Leslie G. England van 2. Het is niet zeker of het oudste kind van Anne en George, William J. England, het overleefd heeft, want hij was in 1921 niet bij een van beide ouders, maar er is geen overlijdensakte gevonden. Anne’s moeder, Anne Humprey was 58 jaar oud en geboren in Wherwell, Hampshire. In hetzelfde huishouden waren vijf van haar andere kinderen: John 1892, Florence Rose 1893, Mabel 1896 , Albert B 1901, Elsie Violet 1904. John, Florence en Mabel zijn geboren in Stoke Newington terwijl Albert en Violet in Teddington zijn geboren, wat suggereert dat ze tussen 1896 en 1901 naar Teddington zijn verhuisd. John werkte als kapper voor F. Young, bouwvakker; Florence werkte als huishoudelijke hulp voor mevrouw Miller, een kledingmaker; Mabel werkte als huishoudelijke hulp voor mevrouw Reff; Albert werkte als vijlensnijder voor meneer Karl, maar zat zonder werk en Elsie werkte als privéverpleegster voor meneer Archbutt.

Het is niet zeker waarom George en Annie in 1921 uit elkaar waren. Het kan te maken hebben gehad met George’s werk.

George en Annie kregen echter nog twee kinderen, allebei in het Lambeth district: Doris M. op 9/2/1923 en Dennis in 1925.

In september 1939 woonden Annie en George op 137 Waldgrove Road, Teddington. George werkte als ober in een club. Bij haar woonden Leslie, Doris en waarschijnlijk Dennis, maar die werd niet bij naam genoemd. Leslie werkte als algemeen arbeider en Doris als snoepmaker. Er werd aangegeven dat Doris later trouwde met iemand die Duffell heette. Ook aanwezig was een Daily Maid geboren op 31/3/1898 genaamd Mabel Humphrey die misschien Annie’s zus was.

Helaas kwam Dennis op 13/10/1944 bij Overloon om het leven.

Zijn vader, George Frederick England, stierf mogelijk in Middlesex in 1948 en zijn moeder, Annie Elizabeth England, stierf op 10/4/1965 in het Royal Hospital, Richmond, Surrey. Haar adres werd opgegeven als 137 Waldegrove Road, Teddington.

Bronnen en credits

Van de FindMyPast website: Burgerlijke en parochiële geboorte-, huwelijks- en overlijdensregisters; Engelse volkstelling en registers uit 1939; kiezerslijsten; militaire registers; Brits krantenarchief.
Royal Artillery 1939-45 website

Research Elaine Gathercole

Lees verder

volg ons op

e-mail: overloonwarchronicles@gmail.com
correspondentieadres:
Holthesedijk 2 a, 5825JG Overloon

Kvk nummer: 83346422
Banknummer: NL04 RBRB 8835 3869 69
t.n.v. Stichting Overloon War Chronicles
BIC / SWIFT code  RBRBNL21

©2021 Overloon War Chronicles